De Spaanse griep en een onbekende Serviër
Honderd jaar geleden woedt de Spaanse griep in volle omgang. Wereldwijd eist de ’windvlaag des doods’ zijn tol: 50 miljoen doden. In datzelfde jaar, 1918, eindigt op 11 november eindelijk de Eerste Wereldoorlog: acht miljoen doden. Een van die doden is een naamloze Serviër, begraven op het kerkhof van Nieuw Beerta. Een vergeten verhaal.
De begraafplaats van Nieuw Beerta waar in deze hoek het stoffelijk overschot van de Servische soldaat moet liggen. – Foto: Cees Stolk
Op 10 juli 1917 komen de rijksveldwachter en de arts naar het gemeentehuis van Beerta. Zij hebben iets bijzonders aan te geven: een 'onbekend manspersoon', zeggen ze tegen de ambtenaar van dienst. Een dag eerder aangespoeld bij het sluizencomplex van Nieuwe Statenzijl. Op de overlijdensakte schrijft de ambtenaar op gezag van de notabelen: 'Vermoedelijk van Servische nationaliteit, oud naar gissing ongeveer dertig jaren. Meerdere gegevens zijn omtrent dezen persoon niet bekend.'
Hoe arts Barteld Oosterhuis en veldwachter Jan de Jonge weten dat het gaat om een Serviër, is onduidelijk. Mogelijk draagt hij een jas met het woord Kriegsgefangener op zijn rug. In die tijd vluchten nogal wat krijgsgevangenen de grens over naar het neutrale Nederland.
Op 12 juli bevestigt de Nieuwe Veendammer Courant de dood van de Serviër: 'Te Nieuwestatenzijl is Maandag het lijk van een Servische vluchteling uit het water gehaald. Zijn horloge liep nog. Hij was uit het krijgsgevangenkamp te Soltau weggeloopen.' Soltau ligt op 200 kilometer afstand van de grens en herbergt meer Serviërs.
Een ander krantenbericht meldt dat de Serviër bij de vlucht door Duitse grenswachten is doodgeschoten en aanspoelt aan Nederlandse kant van de Westerwoldse Aa. Verschillende kranten maken een jaar later, in augustus 1918 melding van een opmerkelijke actie van burgemeester Edzo Hommo Ebels van Beerta, de latere CdK van de provincie Groningen. Hij plaatst op het graf van de Serviër een gedenkteken met de dichtregels:
’Toen deze krijgsgevangen Serviër uit Duitschland vlood
Vond hij aan d’oever van het land der vrijheid zijnen dood.’
Het monumentje is helaas verwijderd; ook het graf zelf is onherkenbaar. In de uiterste zuidoosthoek van de begraafplaats in Nieuw Beerta moet het volgens Funerair Erfgoed half onder het pad, half onder het grasveld liggen. Na plaatsing van het gedenkteken door de burgemeester meldt het Nieuwsblad van het Noorden de naam van de man, Muskoukov, mogelijk foutief gespeld. Achternamen hebben in Servië zelden de uitgang –ov.
Hoe het ook zij, de naamloze dode kan inderdaad een Serviër geweest zijn. Zijn vaderland neemt in de Eerste Wereldoorlog actief deel aan de strijd. In de Bosnische hoofdstad Sarajevo begint de wat later The Great War wordt genoemd als Gavrilo Princip aartshertog Franz Ferdinand op 28 juli 1914 vermoordt. Servië, dan nog een koninkrijk, vecht mee aan geallieerde zijde.
Neutraal
Hoewel Nederland neutraal is in de Eerste Wereldoorlog speelt het een cruciale rol in de opvang van vluchtelingen. Eén miljoen Belgen evacueert; ook 35.000 Belgische soldaten slaan op de vlucht. Sommigen worden tewerkgesteld bij de ontginning van het Hebrecht bij Bourtange. Anderen helpen de archeoloog prof. Van Giffen mee met het afgraven van de eerste wierde in Groningen, de Wierhuizen nabij Krewerd.
'Windvlaag des doods'
Verzwakt en uitgeput van het oorlogsgeweld komen de asielzoekers, onder wie ook Serviërs, terecht in kampen waar zij slachtoffer worden van de 'windvlaag des doods' zoals de Spaanse griep te boek staat. Zij sterven in den vreemde aan een pandemie van ongekende omvang, genoemd naar het land dat als eerste melding maakt van de mysterieuze ziekte. Waarschijnlijk hebben Amerikaanse soldaten het virus meegenomen in de Europese loopgraven en vandaar verspreid onder de burgerbevolking.
Gemeenten met veel armoede en uiterst povere behuizing met weinig licht en lucht zijn het zwaarst getroffen. In Oost-Groningen sterft volgens het Nieuwsblad van het Noorden 1 op de 100 inwoners. In sommige gemeenten zelfs meer, in Finsterwolde 140 op 1000 inwoners, in Termunten 114, in Onstwedde 116, in Oude Pekela en in Beerta 105. Het gezin van veehandelaar Jacob Nieweg uit Beerta wordt zwaar getroffen: drie slachtoffers.
Genadeloos slaat de Spaanse griep toe. De ziekte ontziet niets en niemand. Ook huisartsen worden ziek of sterven, zoals Roelof van Wering uit Oude Pekela. Hij was tevens burgemeester. Naar hem is een straat genoemd in die plaats.
Huisarts Hans Jan Woudstra uit Siddeburen, dag en nacht in touw om patiënten te helpen, ontspringt de dans. Maar zijn vierjarige zoontje Piet en dochtertje Anna van een paar maanden overlijden binnen een week na elkaar. Voor de kinderen is op de begraafplaats van Siddeburen een grafmonument opgericht met de tekst: ’Ter gedachtenis aan onze lievelingen’.