De laatste oorlogsdagen rondom Holwierde

Onuitwisbaar blijven de schokkende herinneringen over die wilde dagen van eind april 1945. Bierum werd 21 april bevrijd, maar op Hoogwatum, vlakbij de kust, hield de vijand nog even stand.

Op verdenking van spionage voor verzetsgroep Zwaantje werd boer Gerard Elema neergeschoten, ze staken zijn boerderij in brand en gooiden hem zo op de mesthoop, zodat hij zijn prachtige boerderij zag afbranden. Vrienden haalden hem met gevaar voor eigen leven weg en brachten hem naar het noodhospitaal in Spijk. Dat kreeg een voltreffer en Elema raakte opnieuw gewond. Hij stierf op weg naar het ziekenhuis in Groningen.

Eigen graf

Zoals op alle boerderijen zaten er bij boer Elema ook evacués. De SD pikte er vijf uit, die lopend naar het dichtbij gelegen Nansum moesten, waar de Duitsers een batterij luchtafweergeschut hadden. Op een weiland, dichtbij een bunker, moeten ze hun eigen graf graven. Vijf soldaten werden opgesteld om hen neer te schieten. Op dat moment begon de jongste, een jongen van 15 jaar, een kind nog, hysterisch om zijn moeder te schreien. Pas toen werden die sadisten zich zeker bewust van hun zinloze daad. Ze lieten hun pistolen zakken. De vijf gijzelaars zaten nog een nacht gevangen in Delfzijl, maar kwamen toen vrij.

De boerderij Hoogwatum van Elema, afgebrand in 1945. - Ansicht: Foto Kramer, www.beeldbankgroningen.nl (1986-9946)
De boerderij Hoogwatum van Elema, afgebrand in 1945. - Ansicht: Foto Kramer, www.beeldbankgroningen.nl (1986-9946)

Binnenlandse Strijdkrachten

Ik zat bij de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) Als BS'er deden we gids-, koeriers- en wachtdiensten vlak achter het front. Om Holwierde en Nansum werd dagen gevochten. Soms stonden er vijf boerderijen tegelijk in brand. Onze wachtpost ‘s nachts bevond zich tussen Losdorp en Holwierde. Eén van onze taken was om uit de vluchtelingen NSB'ers en vooral landwachters te arresteren.

Zeven dode Duitsers

Op een vroege morgen deden alle vluchtelingen hetzelfde verhaal. In de gracht van boer Ritsema, ten noordwesten van Holwierde, lag een Duitse soldaat met doorgesneden keel. Volgens sommigen leefde hij nog (hij zou met zijn benen hebben gesparteld), volgens anderen was hij dood. Al gauw werd duidelijk wat er gebeurd was. Zeven Duitsers hadden de boerderij fanatiek verdedigd, maar uiteindelijk staken ze de witte vlag uit. De Canadezen staakten het vuren, maar toen ze op de boerderij afgingen, schoot een Duitser nog een Canadees dood. Aanvankelijk werd aangenomen, dat de Canadezen de mof die geschoten had de keel hadden doorgesneden, en de overige zes dood hadden geschoten. Maar op pagina 341 van het boek Bierum in de branding lezen we dat een ooggetuige zeven Duitsers met doorgesneden keel bij de kapschuur zag liggen.

In mei 1985 met de herdenking van 40 jaar bevrijding, was een groep Canadese veteranen op bezoek in Appingedam. In een regionaal blad (ik ben er niet zeker van of het in De Eemslander of De Eemsbode heeft gestaan) stond onder de kop ‘Emotie’ het volgende verhaal, en ik citeer letterlijk:

“Tijdens de busreis donderdagmiddag met de Canadezen langs de plaatsen waar in de laatste oorlogsdagen in onze omgeving hevig werd gevochten, waren we getuige van enkele diep emotionele momenten. Op een gegeven moment werd gestopt even buiten Appingedam. De Canadese reisleider vertelde dat de Duitsers de witte vlag hadden gehesen, ten teken dat ze zich wilden overgeven. De Canadezen namen hiervoor de spelregels in acht en staakten het vuren. Toen ze de weg opliepen, werd één van hen toch door Duits vuur getroffen en stierf. De oud-strijder die het allemaal zag gebeuren, herinnerde zich dat hij uit pure woede en machteloosheid korte metten maakte met een aantal Duitsers. Bij het terug zien van die plek, en herinnering aan het gebeurde, werd het de veteraan allemaal te veel."

Het kan niet anders, dit moet het zelfde geval geweest zijn.

Gezin gedood

Ook nog duidelijk in mijn herinnering; toen mevrouw M. Hollander totaal over haar toeren, op onze post kwam. Ze had in één slag haar man, dochter, en twee kleinkinderen verloren, toen een 28 cm granaat vanaf Borkum op de driesprong bij Ritsema insloeg.

De familie Hollander vluchtte op de fiets uit Holwierde, richting Losdorp. Buurtbewoners probeerden rennend aan de hel te ontkomen. Hollander en zijn dochter hadden elk een kind achterop. Een tienjarig meisje kon niet mee komen. Ze zat onder de zweren, een gevolg van geen zeep en teveel varkensvet. "Kom maar gauw bij mij voor op de stang," zei Hollander. Maar ze had vooral zweren op haar bips, dat deed zeer en ze wilde er weer af. Dat was aan de rand van Holwierde, zo’n 100 meter vanaf eerder genoemde driesprong. Vrouw Hollander was direct doorgereden. Ze was de driesprong 100 meter voorbij, maar haar dochter met een kind op de fiets bleef even wachten op vader. Toen die ook op de driesprong was, sloeg de granaat in. Als dat kind geen zweren had gehad, was ze mee gereden en eveneens omgekomen. Voorwaar een wonderlijke redding voor dat meisje.

Gijzeling in de kerk

Toen West-Holwierde bevrijd was, werden in de hervormde kerk in de oostelijke helft veel mannelijke inwoners gegijzeld op verdenking dat er ergens nog een Canadees werd verborgen. Eén van die gegijzelden was die dag jarig. Dat vertelde hij aan zijn bewaker, een soldaat van hooguit 16 jaar. Die werd afgelost, maar hij kwam even later terug met drie sigaren, en een hand vol sigaretten.
‘Voor jou’, zei hij, ‘omdat je jarig bent, maar ga even met mij naar die stille hoek’.
Plots zette hij de loop van zijn geweer op zijn eigen keel en smeekte de jarige om de trekker over te halen. Hij was zat van de Krieg. Natuurlijk weigerde hij en daarmee bespaarde hij Holwierde verschrikkelijke represailles. Denk maar aan Putten (de razzia van 1 oktober 1944). De dag er op werd die 16-jarige door zijn eigen mensen gefusilleerd. Waarschijnlijk verdachten ze hem ervan dat hij probeerde te deserteren.

Geen goed vaderlander?

Toen alles achter de rug was, bleek ik toch geen goed Vaderlander te zijn. Ik weigerde voor het eerst een opdracht. Toen de kanonnen zwegen, moesten de wapens en munitie uit Nansum gehaald worden. Dat verbaasde mij toen: dat was toch oorlogsbuit voor de Canadezen? Het werd opgeslagen in de dorsmachineloods in Spijk.

Toen kwam de allerlaatste opdracht. We moesten vier meisjes arresteren die gescharreld hadden met Duitsers. Die moesten zeker nog kaal geschoren worden. Dat weigerde ik, daar wilde ik me later niet voor schamen. Toen kwam de order; direct geweer, munitie en oranjeband inleveren. Dat deed ik op een zaterdagavond.

De maandag erop ging ik weer werken bij mijn oude baas. De anderen gingen vanaf die dag de wapens schoonmaken en munitie sorteren. Door ondeskundigheid ging het al gauw mis, want de loods ging in een serie daverende knallen de lucht in. Er waren zeven doden, en zeven of acht gewonden. Waar de weigering om meisjes te vangen, al niet goed voor kon zijn.