Het grote familieportret Tjarda van Starkenborgh

Een van de opmerkelijkste interieurstukken van de borg Verhildersum in Leens is het familieportret Tjarda van Starkenborgh. Deze invloedrijke jonkerfamilie was meer dan twee eeuwen eigenaar van Verhildersum. In het midden van de zeventiende eeuw behoorde het geportretteerde gezin van Allard Tjarda van Starkenborgh en Gratia Susanna Clant tot de meest welvarende borgbewoners in Groningen. Zoals in die tijd gebruikelijk, had ook dit gezin een huis in de stad Groningen. Het was immers de Gouden Eeuw, de glorietijd van de Ommelander adel. Het echtpaar bestelde voor beide huizen diverse schilderijen, waaronder dit familieportret. Het werd in 1670 geschilderd door Martinus van Grevenbroeck. De laatste restauratie leverde enkele verrassingen op.

Het grote familieportret Tjarda van Starkenborgh
Allard Tjarda van Starkenborgh en Gratia Susanna Clant met hun kinderen in 1670, geschilderd door Martinus van Grevenbroeck.

Door de afmetingen van 3,91 bij 2,82 meter is het schilderij een van de grootste familieportretten, zo niet het grootste, van Nederland. 
Afgebeeld zijn, zoals genoemd: Allard Tjarda van Starkenborgh, zijn echtgenote Gratia Susanna Clant en hun toen levende tien kinderen. Twee engeltjes in de lucht houden de familiewapens van Van Starkenborgh en Clant vast. Zij symboliseren gestorven kinderen.

Barok

De ouders zitten links op het schilderij op een kleine verhoging. De oudste zoon Edzart Jacob staat in het midden op de voorgrond, de oudste dochter Frederica, tevens het eerstgeboren kind, staat rechts. De andere kinderen: Lambert, Bouwina, Anna, Elisabeth, Barthold, Josina, Albert en Hiddina Anna staan er verspreid tussen. Het portret straalt voornaamheid en rijkdom uit, hetgeen precies de bedoeling van de opdrachtgever zal zijn geweest. De zwierige, uitbundig geplooide kleding, de gloedvolle kleuren, attributen als olijftakjes, pijlen en edelstenen, het zijn kenmerken van toen zeer modieuze Barokstijl, die de schilder letterlijk met verve toepaste.

Behalve personen komen er gebouwen op het doek voor: rechtsboven de borg Verhildersum zoals die er rond 1670 moet hebben uitgezien. We zien hem in zijn grootste vorm: met de oostelijke vleugel, aan de zuidzijde twee puntgevels van het poortgebouw en de westelijke vleugel. Middenachter is de Petruskerk van Leens geportretteerd, die de relatie tussen borgfamilie en Leens tot uitdrukking brengt. Allard was heer van Verhildersum en Leens en had als unicus collator het alleenrecht belangrijke beslissingen te nemen in kerkelijke aangelegenheden.

Verbouwen voor een schilderij

Voorjaar 1968 kreeg de toenmalige beheerder van de borg Verhildersum, de Vereniging Ommelander Museum voor Landbouw en Ambacht, het portret in bruikleen van de familie Tjarda van Starkenborgh. Het had daarvoor als familiebezit verschillende keren een verhuizing moeten doorstaan. De imposante afmetingen maakten dat het niet door de deuropening van de borg kon. Na langdurig overleg besloot men het doek van het latwerk te halen, om het uiteindelijk op de plaats van bestemming, de zaal, 'muurklaar' te maken. De zaal was kort daarvoor ontstaan door drie kleinere vertrekken samen te voegen, om voldoende wandruimte voor het schilderij te creëren. 

Restauratie

In 1989 schonk de familie het portret aan Verhildersum. Een restauratie werd zorgvuldig voorbereid en twee jaar later was het zo ver. Restaurator mevrouw E. F. Mösenbacher uit Den Haag en haar assistente, mevrouw L Speldenkamp, verrichtten in de zomer van 1991 het specialistische project ter plaatse. Borgbezoekers konden het proces op de voet volgen.

Nadat alle vernislagen en overschilderingen waren verwijderd, ontdekte men dat het portret eigenlijk bestond uit twee op zichzelf staande schilderijen. Het kon gesplitst worden in twee even grote panelen, de compositie van ieder deel is evenwichtig. Dat van deze mogelijkheid gebruik is gemaakt, blijkt wel uit de manier waarop de twee delen zijn samengevoegd. Ze zijn ten opzichte van elkaar iets verschoven. Deze fout is niet hersteld bij de restauratie. 

Volgens de toenmalige conservator van Verhildersum, de heer F. J. Veldman, is het heel goed mogelijk dat het kunstwerk vanaf het begin bestemd was voor het stadshuis van de familie. Waarschijnlijk was het opgenomen in een betimmering: de rechter en de linker bovenhoek van het schilderij waren niet volledig, maar bleken te zijn aangevuld met stukjes linnen uit andere schilderijen.

Opgevouwen

Het portret is eigendom van de familie geweest, totdat het aan Verhildersum werd geschonken. Waarschijnlijk is het wel lange tijd buiten beeld geraakt. In 1928 is het schilderij als het ware herontdekt: het lag in een kist opgevouwen als een harmonica, zoals gebruikelijk was bij huishoudlinnen. Op regelmatige afstanden zaten er scherpe vouwen in het doek, waar alle verf was afgesprongen. Hoewel die vouwen nu met veel moeite zijn bijgewerkt, zijn ze nog zichtbaar.