1940 tot 1945

Het Stadskanaalster Achterhuis

Aan de rand van Stadskanaal, Krommewijk, stond het boerderijtje van Willem en Hindertje Drenth-van der Sluis en hun twee dochters Lammie en Fennie. In augustus 1942 meldde zich een eerste Joodse onderduiker bij hen. In september kwam zijn gezin ook bij de familie Drenth in onderduik, waarmee het aantal gasten naar vier steeg. Naarmate de oorlog vorderde, zou het aantal onderduikers uiteindelijk stijgen naar dertien Joden, twee uit Duitsland gevluchte dwangarbeiders en een gedeserteerde Oostenrijkse soldaat. Dochter Lammie vond in 1943 een baantje op een NSB-kantoor in Stadskanaal, waardoor ze 'gebrandmerkt' werd als moffenmeisje, maar wat ervoor zorgde dat er geen huiszoekingen waren. In december 1944 beviel Lammie Drenth van een dochter en in de buurt werd gesproken over een 'moffenkind'. Niets was minder waar: de vader was onderduiker Bennie Kosses, met wie Lammie direct na de bevrijding trouwde. Alle onderduikers overleefden de oorlog en Hindertje en Willem werden in 1979 onderscheiden als Rechtvaardigen onder de Volkeren, de hoogste onderscheiding die de staat Israël kent.

Het Stadskanaalster Achterhuis

Het Stadskanaalster Achterhuis. Uit de collectie van:  Veenkoloniaal Museum Veendam