Langs de Gronings-Friese grenspalen

In 1874, anderhalve eeuw nadat de provincies Groningen en Friesland hun grenzen hadden bepaald, werd de scheidslijn gemarkeerd met 25 ijzeren grenspalen. Ruim 130 jaar later zijn vier palen verdwenen, maar is de rest nog terug te vinden, in allerlei toestanden: prachtig, historisch verantwoord, gerestaureerd of fantasievol opgeschilderd tot volkomen vervallen en onttakeld. We nemen u mee op een tocht langs alle grenspalen -van noord naar zuid - en beschrijven de palen zoals ze er nu bij staan.

Langs de Gronings-Friese grenspalen

Een van de (gerestaureerde) Gronings-Friese grenspalen. - Foto: BUOG

De palen 1 t/m 9 staan ten noordwesten van Lauwerzijl. Ze zijn inmiddels dieper in het landschap verzonken, staan niet meer fier rechtop en hebben een groene kleur gekregen. Wel zijn de schildjes met de wapens van de provincie Groningen aan Groninger kant en die van Friesland aan de Friese kant, nog intact. Deze zijn zelfs in kleur beschilderd.

Paal 10 staat 15 km verderop, in Surhuisterveen, op het industrieterrein Lauwerskwartier, aan een weggetje genaamd de Ketting. Eens lag hier het ongerepte hoogveen waarin de Lauwers zijn bron vond. Evenals de nummers 11 t/m 13 is deze paal zorgvuldig gerestaureerd en opgeschilderd in de originele kleuren.

Paal 11 staat aan de Scheiding, ter hoogte van het weggetje Poelbuurt. Paal 12 is tussen paal 10 en 11 geplaatst aan de Scheiding. Oorspronkelijk stond deze paal verder naar het zuiden, tussen 11 en 13, aan het eind van de Hillamagruppel, die daar ter plekke de grens aangaf. Door de aanleg van de weg bij/op de scheiding zijn de palen iets anders komen te staan.

Omgekeerd

Op de palen 11 en 12 zijn de provincieschilden na restauratie verkeerd aangebracht of zijn de palen verkeerd herplaatst; in navolging wellicht van de provincieaanduiding die we langs de autosnelwegen zien staan. Bij deze moderne grensborden wordt aangeduid welke provincie je binnenrijdt, maar voor de oude grenspalen was destijds bepaald dat het provinciewapen aan de kant van het eigen grondgebied moest zijn aangebracht.

Paal 13 staat iets verder naar het zuiden aan de Scheiding, waar deze de Leidijk kruist. Het is de middelste grenspaal, die bovendien de plaats markeert waar vier gemeenten bij elkaar komen: Grootegast en Marum aan de Groningse kant en Opsterland en Smallingerland aan de Friese kant.

De paal wordt Puntpaal genoemd, net als de kleine buurschap in de nabijheid. Het is de laatste paal die er verzorgd uitziet. De palen 10 t/m 13 zijn gerestaureerd. Ze zijn wit geverfd, de provincieschildjes zijn aanwezig en het nummer is zwart geverfd.

Paal 14 is te vinden 50 meter oostelijk van Frieschepalen, aan het eind van de Haarsterweg, in het bosje aan de waterkant. Deze paal stond aanvankelijk op de noordwest rand van de schans in Frieschepalen, maar is waarschijnlijk verplaatst toen de wallen werden geslecht. De paal is in slechte staat van onderhoud, maar is heel recent door een onbekende weer wit geverfd. De schildjes ontbraken  nog ten tijde van onze wandeling en het nummer was niet zwart gemaakt, maar inmiddels is de paal compleet.

Authentiek...

Paal 15 staat in het Haarsterveld, aan het pad dat tussen de ijsbaan en de afwateringssloot op de Haarsterweg uitkomt. Dit pad loopt door verschillende weidepercelen en krijgt verderop het karakter van een oude ree, met aan weerszijden eiken. Het pad – en de grens – volgen het tracé van de oude leidijk die hier eens het water uit het hoger gelegen veen moest keren. De knik in de grens die de noodzaak is van een grenspaal op dit punt, is in de strak onderhouden sloot heel mooi zichtbaar.

Deze paal staat ter hoogte van de westoever van het voormalige Hendrik Douwesmeer en heeft een sterk authentiek karakter… Dat wil zeggen: alle sporen van beschildering zijn verdwenen, iedere vierkante centimeter is verroest, en twee tegenover elkaar liggende vierkante openingen markeren de plek waar eens de schildjes waren.

Paal 16 staat een stukje verderop aan hetzelfde pad en verkeert in dezelfde staat als de vorige. Het pad is hier overigens nauwelijks nog een pad te noemen. We lopen door het weiland langs de waterloop en passeren nu de plek waar lang geleden het Hendrik Douwesmeer lag. Paal 16 markeert de oostoever van dit voormalige hoogveenmeer, dat verdween nadat de bemaling van het grondwater werd verbeterd.

We vervolgen ons ‘pad’ en bevinden ons nu aan de Wilpster kant van het Haarsterveld, in de buurt van de Berend Bakkers Dobbe, genoemd naar een vroegere eigenaar. Hier is weer een kleine knik in de waterloop zichtbaar en staat dus een grenspaal, nummer 17. Robuust aanwezig in het landschap, maar evenals de twee vorige is ook deze grenswachter bruin verroest en ontdaan van zijn schildjes.

Paal 18 staat ten zuidoosten van De Wilp, achter de boerderij aan de Gosseswijk 1a. Het plekje is idyllisch, zo aan de slootkant in dit kleinschalige coulissenlandschap met z’n prachtige houtwallen, maar de grenspaal is er niet best aan toe. Het is hier drassig en net als wij heeft nummer 18 waarschijnlijk natte voeten, waardoor hij verzakt is en erg scheef staat. Ook deze paal is, evenals die in het Haarsterveld, onbeschilderd, roestig en beschadigd.

Ruilverkaveling

Paal 19 t/m 23 zijn verdwenen; waarschijnlijk ten prooi gevallen aan de ruilverkaveling. Tussen 1965 en 1971 ging het gebied waar de palen zich zouden moeten bevinden volledig op de schop. In die jaren was er vermoedelijk onvoldoende oog voor de historische waarde van de grenspalen, als men al wist dat het om grenspalen ging.

Toch lijkt bij deze conclusie een kleine kanttekening op zijn plaats: Op diverse oude kaarten wordt gemarkeerd waar de grenspalen zich bevinden; bijvoorbeeld als volgt: ‘Gp. 13’. Het is echter opmerkelijk dat - ook op oude kaarten - paal nummer 18, direct ten zuiden van De Wilp nog wordt aangegeven, gevolgd door nummer 22. Deze staat enkele honderden meters verderop langs de grens die hier in een gebogen lijn naar het zuidoosten loopt. De grenspalen moeten hier erg dicht bij elkaar hebben gestaan, maar vreemd genoeg ontbreken op diverse kaarten steeds de tussenliggende nummers 19, 20, 21, evenals paal nummer 23. Zou het mogelijk zijn dat deze - of enkele van deze – palen al eerder verdwenen?

Paal 21 is een verhaal apart. Deze heeft de ruilverkaveling – of enig ander onheil - weliswaar overleefd, maar is verplaatst naar een locatie van Staatsbosbeheer aan het Duerswâld in Wijnjewoude. De kans is groot dat deze verhuizing ‘s paals redding is geweest, maar voor een grenspaal moet deze ‘nieuwe stek’ toch wat onwennig zijn. Ook de kleur – bosgroen – en de huidige functie als nestplaats voor vogels, doen geen recht aan het fiere verleden van deze ooit zo fraaie grenspaal.

Oorlogsschade

Ook bij Paal 24 kan een bijzonder verhaal worden verteld. Tot voor kort werd aangenomen dat deze niet meer bestond, maar bij het vallen van de bladeren eind 2006 kwam hij te voorschijn. Achter een dikke haag van braamstruiken ten zuiden van de Bremerwei, ongeveer ter hoogte van de Keuningsweg, was deze paal vele tientallen jaren verstopt geweest. Het ligt voor de hand dat ook paal 24 een troosteloze aanblik biedt, maar dat niet alleen.  

Wat hem onderscheidt van z’n soortgenoten is een gapend, grillig gevormd gat in de ronde kop. Een zowel triest als spannend te noemen gebeurtenis in de bevrijdingsdagen – april 1945 – is hiervan de oorzaak. Bakkeveen was net bevrijd, toen op een zondagmorgen een Canadese tank over de Mjumsterwei het dorp uitreed met als opdracht de arrestatie van een NSB-boer. De Canadezen maakten gebaren dat er ruim baan gemaakt moest worden en vuurden waarschuwingsschoten af waarna de landwachter en zijn vrouw naar buiten kwamen. In de hectische toestand kwam een lid van de Ondergrondse uit Wijnjewoude in de vuurlinie terecht. Een kogel doorboorde zijn been. Een buurtbewoner vond hem later, verscholen achter de eveneens door kogels beschadigde grenspaal. Misschien heeft hij dekking gezocht achter de grenspaal.  

Drieprovinciƫnpunt

Paal 25 tenslotte, staat op het drieprovinciënpunt bij Allardsoog. Dit bijzondere punt ligt niet, zoals te verwachten, ter plaatse van het Restaurant ‘De Drie Provinciën’ maar een paar honderd meter noordelijker. Verstopt in de uiterste hoek van een particuliere achtertuin vinden we deze laatste paal, die tegenwoordig wordt onderhouden door de provincie Friesland. De paal is gerestaureerd en ziet er goed uit, hoewel de kleur iets afwijkt.

Monumenten in het landschap

Nu we ons verdiept hebben in de bijzondere oorsprong en geschiedenis van deze palen, die al ruim 130 jaar stoer hun plaats in het landschap innemen, dient de vraag zich aan hoe er in de toekomst mee om te gaan. Willen we ze als monumenten in de originele staat terugbrengen, of beschouwen we ze als cultureel erfgoed dat we - getekend door de tand des tijds - in de huidige staat laten?