Razzia in Bedum
Op 22 april 1944 wordt in Bedum de Duitsgezinde rechercheur Jannes Luitje Keijer door het verzet doodgeschoten. De bezetter reageert met ongekende wreedheid. Bij de grootschalige razzia die op de liquidatie volgt, vinden vijf mannen de dood. 148 andere jonge mannen worden gearresteerd en als gijzelaars naar Duitsland gestuurd. Velen keren niet terug uit de werkkampen. Het Herdenkingscomité gemeente Bedum en de Historische Vereniging Gemeente Bedum hebben het initiatief genomen om in Zuidwolde en Bedum 18 Stolpersteine te leggen ter herinnering aan de slachtoffers van deze razzia.

Hij weet te veel: dat concludeert de Bedumse dubbelspion Cor Stolwijk over rechercheur Keijer. Stolwijk is lid geworden van de NSB om informatie door te kunnen geven aan het verzet. Hij weet dat Keijer een aantal onderduikers op het spoor is gekomen en wil koste wat kost voorkomen dat deze mensen worden opgepakt. Na een feestje bij hem thuis op zaterdag 22 april 1944 brengt Stolwijk Keijer naar het station in Bedum. Daar wachten twee onbekende mannen hem op en schieten hem dood. Stolwijk die op de hoogte was, ‘ontsnapt’ aan de aanslag.
De Duitsers reageren furieus op de liquidatie. Op de Grote Markt in Groningen wordt Bedumer Jannes Wiebe Formsma doodgeschoten. Daarna blijft het een korte tijd angstvallig stil. Even lijkt het mee te vallen, maar in de vroege ochtend van 25 april 1944 omsingelen ongeveer duizend militairen en SD-ers de dorpen Zuidwolde, Bedum, Stedum, Winsum en Middelstum. Bij de razzia die daar plaatsvindt, worden zo veel mogelijk jonge mannen gearresteerd. In Zuidwolde worden vier willekeurig opgepakte mannen vrijwel direct doodgeschoten. 148 anderen worden meegenomen.
Na een nacht op het beruchte Scholtenhuis mogen acht mannen vrijuit. De 140 anderen worden de volgende ochtend naar Kamp Amersfoort gestuurd. Op 7 juli 1944 krijgen zij slecht bericht: ze worden in Duitsland tewerkgesteld. In verschillende werkkampen moeten ze zware lichamelijke arbeid verrichten. 23 gijzelaars sterven in Duitsland ten gevolge van ziekte of uitputting.
Top van het Groningse verzet
Siet Gravendaal-Tammens maakte tijdens de oorlog deel uit van de top van het Groningse verzet. Dit was een kleine groep leidinggevende mensen die besluiten namen over gezamenlijke verzetsacties, waaronder de liquidatie van gevaarlijke collaborateurs. In dit interviewfragment vertelt Siet Gravendaal-Tammens hoe zij besloten om de Duitsgezinde politiemannen Elzinga en Keijer te doden. Bij deze besluiten speelde informatie van de Bedummers Henk Broekstra en Cor Stolwijk een belangrijke rol. Gravendaal-Tammens blikt in het interview ook terug op de consequenties die deze liquidaties gehad hebben.

Aan het einde van het interviewfragment spreekt Siet Gravendaal-Tammens over Esmée van Eeghen. Deze verzetsstrijdster werd in 1944 door een executiecommando onder leiding van SD’er Ernst Knorr doodgeschoten.

Portret: Herman Hummel
Geboren: 7 februari 1922, Bedum
Vermoord: 20 november 1944, Schafstädt (nabij Oberhausen)