Pioniersgeest
1914
De 103 gezichten van J.A. Huizinga
Speuren naar sporen van verhalen
De foto: het personeel van de meubelfabriek 'Nederland' van J.A. Huizinga in Groningen. De Stichting Huizinga Meubel Nederland kreeg de foto -een schenking van nazaten van een oud-werknemer van de 'Nederland'- voor het eerst onder ogen in 2014, ten tijde van de voorbereiding van de tentoonstelling 'J.A. Huizinga: meubelfabrikant' in het Veenkoloniaal Museum Veendam.
Het jaar: 1914, ter gelegenheid van het vijfentwintigjarig bestaan van de fabriek.
De locatie: de achtergevel van de percelen 8/10 aan de Westersingel. Op de nummers 2-4-6 stond de fabriek van Huizinga; in 1905 kocht hij ten tijde van zijn trouwen de panden 8 en 10, trok die samen en liet ze tot woonhuis en kantoor verbouwen.
De dag: zonder twijfel een zondag. In die jaren van 1914 gold nog de zesdaagse werkweek. Iedere werknemer op de foto is op zijn of haar paasbest gekleed, iets wat je niet even tussen of na werktijd doet. Het zal op die bewuste zondag een heel geloop hebben gegeven door de gang in het woonhuis van de Huizinga's om in de tuin te komen. Waar de fotograaf de groep opwachtte en ze in positie plaatste.

Zo goed als onze levens er toe doen en we onszelf daar een onmisbare plaats in toebedelen, zo goed geldt dat ook voor de levens van die 103 mensen op de foto. Hun bestaan deed er toe, om welke reden en voor wie dan ook. De stichting besloot om zoveel mogelijk namen proberen te achterhalen en plaatste de foto op haar speciale Facebookpagina, wat tot nu toe een paar reacties opleverde. En ook hing de foto op levensgroot formaat in de tentoonstelling 'Made in stad. Stoelen van meubelfabriek Huizinga', zoals die in de winter van 2018/19 in het Noordelijk Scheepvaartmuseum liep. Drie bezoekers herkenden hun grootvader; voor een vierde gold dat ze er absoluut zeker van was dat opa op de foto stond, maar ze kon hem niet herkennen: 'Ze hebben allemaal een snor...'.
Van negen personen heeft de stichting tot dusver een naam en een bestaan kunnen achterhalen. Met het onverbiddelijke verglijden van de tijd zal het echter steeds moeilijker worden de overige 94 méér dan alleen een gezicht te geven. Er is geen bedrijfsarchief bewaard gebleven en zelfs als dat er was, is het maar de vraag of er een eventuele namenlijst gekoppeld is aan een foto. Veel -zo niet alles- zal vooral afhangen van toeval. Voor de Stichting Huizinga Meubel Nederland -actief als ze is met de rehabilitatie van leven en werken van Huizinga- lijkt alles zich 'gisteren' te hebben afgespeeld. In werkelijkheid is het echter allemaal al meer dan honderd jaar geleden. Ter illustratie: ten tijde van deze jubileumfoto stond de Eerste Wereldoorlog op het punt van uitbreken. En toen bestond de fabriek dus al vijfentwintig jaar...
Hieronder de verhalen die de stichting tot dusverre voor de poorten van de vergetelheid heeft kunnen wegtrekken, naar volgorde van verschijnen uit de nevelen van het verleden:

Willem Haver, thuis in zijn favoriete, zelf vervaardigde stoel, begin jaren dertig. - Foto: Stichting W.A. T. Haver
1. Wilhelmus Antonius Theodorus Haver (1870-1937)
De eerste personen op de foto werden getraceerd door Klaas Siertsema, kleinzoon van Willem Haver en oprichter van de Stichting W.A.T. Haver. Hij herkende zijn grootvader en diens boezemvriend A.W. Kort. Willem Haver verhuist in 1893 van Amsterdam naar Groningen om daar als houtsnijder bij de 'Nederland' aan het werk te gaan. Hij maakt er kennis met ontwerper A.W. Kort, een contact waaruit een levenslange vriendschap groeit. Beide zijn lid van het zogenaamde 'Tekenclubje', een groepje kunstenaars dat regelmatig bij elkaar komt om te tekenen en te boetseren. Ook werkt Haver samen met andere kunstenaars en architecten als F.H. Bach, Th. van Empt, S.J. Bouma en de beeldhouwer Willem Valk. Daarnaast doet Haver veel werk voor diverse restauraties in stad en ommelanden.
In 1917 vestigt Haver zich als zelfstandig kunstenaar en is hij onder andere betrokken bij de bouw van het Diaconessen ziekenhuis en het bejaardentehuis Mariapension, beide in Groningen. Het vervaardigen van toegepaste werk -met name de schemerlampen, schrijfattributen, crucifixen en andere beelden ten behoeve van de katholieke gemeenschap in Groningen- stellen hem in staat in zijn levensonderhoud te voorzien.

Arnold Kort, ca 1905. - Foto: particuliere collectie
2. Arnold Willem Kort (1881-1972)
Arnold Kort volgt in Haarlem de Rijksschool voor Kunstnijverheid. In 1901 solliciteert hij op een baan bij de 'Nederland' en vestigt zich in Groningen. In de avonduren studeert hij aan de Academie Minerva. Voor de 'Nederland' ontwerpt hij aanvankelijk het textiel voor het meubilair, dikwijls in de Indische batiktechniek. Later wordt hij samen met A.J. Sanders de belangrijkste ontwerper.
Vanaf 1908 combineert hij zijn ontwerpwerkzaamheden voor Huizinga met het docentschap tekenen en schilderen aan de Academie Minerva, waar hij veel aankomende Ploeg-kunstenaars onder zijn leerlingen telt. Hij maakt daarnaast veel vrij werk en gaat in 1946 met pensioen.

Jacobus Huizinga, ca 1895. - Foto: Stichting Huizinga Meubel Nederland
3. Jacobus Abraham Huizinga (1861-1937)
Jacobus Huizinga verliest op zesjarige leeftijd zijn moeder, waarna het gezin van Westzaan naar Groningen verhuist. Voor zijn opleiding tot meubelmaker maakt hij tussen 1880-1889 stagereizen in Nederland, België en Frankrijk. Eind 1889 is hij terug in de stad Groningen en begint de meubelfabriek 'Nederland'. Rond 1900 zijn daar ruim honderd werknemers aan het werk en is het op afstand de grootste meubelfabriek van Noord-Nederland.
De meubels van de ‘Nederland’ zijn in heel Nederland te koop bij de betere wooninrichtingszaken. Huizinga wint met zijn meubels regelmatig eremetaal op beurzen en tentoonstellingen. Na het overlijden van Huizinga wordt de fabriek aan de Westersingel afgestoten en gesloopt. De fabricage van de meubels verhuist naar de voormalige showroom aan de Blekerstraat, terwijl de winkel naar de Vismarkt wordt verplaatst. In 1955 fuseert Huizinga met haar voormalige concurrent Rodenberg.

Marinus van Zutphen, ca 1905. - Foto: Particuliere collectie
4. Marinus van Zutphen (1872-1950)
Kleindochter Dineke weet van haar grootvader Marinus van Zutphen te vertellen: 'Mijn ouders hebben mij altijd verteld dat opa als meubelontwerper bij Huizinga werkte, vermoedelijk al vanaf 1902. Er staat niets op papier; alles weet ik van overlevering van mijn ouders. Zo weet ik ook dat hij violist was in de Groninger Orchest Vereeniging, de voorloper van het Noordelijk Filharmonisch Orkest en dat hij soms optrad als koordirigent in Doezem. Verder is hij jarenlang docent geweest aan de Ambachtsschool in Groningen.'
In het bezit van Dineke zijn behalve een paar familiefoto's, een tweetal medailles en een oorkonde behorende bij een van de twee medailles. De oudste medaille is van 1903 en uitgereikt ter gelegenheid van de Tentoonstelling van Nijverheid en Kunstindustrie in Groningen in dat jaar. Van Zutphen krijgt de medaille voor een 'Ontwerp van meubilair'. De andere medaille is van 1908 en wordt hem door de Academie Minerva als 'meubelteekenaar' toegekend voor een meubelontwerp.

Herman Ketel en Etjen Staal op latere leeftijd. - Foto: Particuliere collectie
5 + 6 Herman Ketel (1869-1949) en Etjen Staal (1886-1954)
Na afloop van een lezing over J.A. Huizinga vertelde Leo van Wijk dat zijn grootvader (van moederskant) Herman Ketel van 1906 tot aan zijn pensionering in 1940 werkzaam was als meubelmaker/stoffeerder bij Huizinga. Herman was eerder gehuwd met Albertje Bakhuis. Zij overleed in 1933 en Herman hertrouwde een jaar later met Etjen Staal. Zij was winkelbediende / verkoopster bij Huizinga en dochter van Jelte Staal (1845-1906). Niet zeker is of de vader ook bij Huizinga in dienst is geweest. Zeker is wel dat hij ook meubelmaker was en dat hij - indien hij bij Huizinga werkte - vermoedelijk zijn dochter bij de directie heeft aanbevolen.

Christiaan Schor, ca 1912. - Foto: Particuliere collectie
7 Christiaan Frederik Schor (1857-1919)
Willem Kramer is een achterkleinzoon van Christiaan Frederik Schor, die in 1894 vanuit Amsterdam naar Groningen vertrekt, om daar bij Huizinga als chef-meubelwerkplaats aan het werk te gaan. Geleidelijk aan groeit Schor uit tot de rechterhand van Huizinga. Op de groepsfoto zit hij dan ook letterlijk aan de rechterzijde van zijn patroon. Schor overlijdt op 29 december 1919 plotseling aan een hartfalen. Hij was op dat moment vijfentwintig jaar in dienst bij Huizinga.
Op 4 oktober 1910 bevindt Schor zich in Saint-Raphaël, nabij Nice. Op briefpapier van de meubelfabriek 'Nederland' schrijft hij aan zijn zoon in Nederlands-Indië over de lange reis vanuit Groningen en over het inklaren van wagons. In die wagons zitten meubelen van Huizinga, bedoeld voor de inrichting van een villa van het echtpaar Treub. Helaas is Melchior Treub een dag eerder op 3 oktober aan een malaria-aanval overleden, nog voordat de meubels goed en wel op hun plaats staan.

Jan Hoving op latere leeftijd. - Foto: Particuliere collectie

8 Jan Hoving (1886-1965 )
Deddo Houwen herinnert zich van zijn grootvader Jan Hoving, meubelmaker bij Huizinga, de volgende bijzondere overlevering: 'Opa Jan had drie broers, van wie Hermannus -Mans- een van de vier veldwachters was die door IJje Wijkstra in 1929 werden vermoord. Dat drama heeft in de familie Hoving lang doorgewerkt.'
Op de foto rechts de vier slachtoffers van IJje Wijkstra. Rechtsboven de broer van Jan Hoving (die in de krant van destijds abusievelijk Hielke Henderikus wordt genoemd). Het drama nabij Doezum en Kornhorn vond plaats in de jaren dat Jan Hoving werkzaam was bij Huizinga.

Hanko de Boer, ca 1915. - Foto: Particuliere collectie
9 Hanko Markus de Boer (1879-1953)
Eppie de Boer zag de personeelsfoto in de expositie in het Noordelijk Scheepvaartmuseum en berichtte: 'Ik zie dat jullie maar enkele namen hebben van de mensen die op de foto staan. Bijgaand een foto van mijn opa. Hij was meubelmaker bij Huizinga. Misschien kun je mijn grootvader daar op terug vinden.'
Het sterke – met Eppie gedeelde – vermoeden is dat achter nummer 9 Hanko schuil gaat. Verder weet Eppie niets over zijn opa te vertellen.
? Geert Oostinga (1887 - 1955)
En dan Geert Oostinga, waarvan kleindochter Britta Schmidt absoluut zeker is dat hij op de foto staat, maar dat ze hem niet herkent achter alle snorren. Ze weet te vertellen: 'Een neef van mijn moeder die na de oorlog bij de familie Oostinga in huis woonde aan de Van Swinderenstraat, herinnerde zich dat mijn grootvader eens aan tafel vertelde dat hij een paar dagen op reis moest naar het midden van het land. Daar werd een huis door Huizinga ingericht. De neef weet nog dat ze allemaal erg onder de indruk waren. Ook was opa lid van reciteervereniging Joost van den Vondel en van fotoclub Daguerre.'
Het Groninger Museum bezit een gedenkpenning van zilver, uitgereikt 'Ter gelegenheid van de 25 jarige dienstbetrekking van chef- behanger Geert Oostinga bij meubelfabriek J.A.Huizinga te Groningen', iets waarvan Britta niet op de hoogte was.