Pioniersgeest

1850 tot 1960

De beroemde 'Lopster aalbeerns'

In de vorige eeuw daalde na een maand hard werken in augustus de rust weer neer in Loppersum en omgeving. De bessenoogst was weer achter de rug en men kon de balans opmaken van de verdiensten.

De beroemde 'Lopster aalbeerns'

Bessenplukkers bij Kweker Ko Bultena in Loppersum, ca.1915.  - Foto: Collectie Historische Vereniging Loppersum

Decennialang is de fruitoogst een belangrijke bron van inkomsten geweest voor Loppersum en omgeving. Vermoedelijk werden fruitbomen en bessenstruiken halverwege de negentiende eeuw in de eigen tuin geplant. Boeren en burgers teelden in eerste instantie het fruit alleen voor eigen gebruik. Maar toen zij ontdekten dat ze met het overschot ook wel een zakcentje konden bijverdienen, richtten zij een steeds groter deel van hun perceel voor de fruitteelt in. Onder de hoogstambomen met appels, pruimen en peren stonden de bessenstruiken. Zo werd efficiënt met de beschikbare grond omgegaan. De fruitteelt vormde een extraatje naast de reguliere inkomsten van de boer, bakker, kruidenier of landarbeider.

Uitbreiding

De zaken liepen goed, de oogst werd in de stad tegen hoge prijzen verkocht. Het ging zo goed, dat de percelen steeds verder uitgebreid werden. In 1875 besloegen de rode en witte bessenstruiken al een oppervlak van zo’n 22 ha.

Loppersum maakte furore met zijn bessenteelt. In 1881 vertelde een spreker in Gasselternijveen:

'Bij de bessenteelt is de juiste keuze de hoofdzaak. De heele rommel buitenlandsche soorten kan men gerust cadeau geven. Men houde zich aan die soort, welke te Loppersum en Berlicum geteeld worden. Dit zijn eeuwenoude soorten, die zeer zoet zijn. Wilt ge bessen teelen, zie dan dat ge van die plaatsen stekken krijgt.'

 In 1885 meldde de krant dat in het oosten van Drenthe stekken uit ‘Loppersum, welks bessenteelt beroemd is’ bij duizenden zijn uitgepoot.

Meer bedrijvigheid

De teelt en afzet krijgt een nog grotere impuls nadat in 1884 de spoorlijn naar Groningen en het station in Loppseum geopend zijn.

Ook de verwerking van bessen begint hier en daar op te komen. ‘Gruno’s bessentuin’ adverteert op 31 oktober 1887 dat ‘de bessenwijnen uitmuntend zijn uitgevallen en voor verzending gereed staan’. De ’Loppesheimer vruchtenwijnen’ vinden gretig aftrek. Deze Lopster firma zal nog lang bessen en andere vruchten tot sappen en wijnen verwerken. In 1912 is inmiddels een filiaal in de stad geopend.

Ook Engeland is geïnteresseerd en er wordt een verzendvereniging opgericht om bessen, vooral zwarte, daarheen te kunnen verzenden. Deze handel wordt rond 1900 gestaakt, maar in 1904 weer hervat.

Inmiddels zijn veilingverenigingen in Eenum (Pomona) en Wirdum in het leven geroepen. Pomona veilt ook in Loppersum vanwege de nabijheid van het station. Er worden niet alleen bessen, maar ook andere fruit- en tuinbouwproducten geveild. Kool en bonen doen het redelijk. Bovendien gaat de vereniging ook over op de verkoop van gereedschap en het geven van tuinbouwonderwijs.

Uiteindelijk veilen beide verenigingen in 1911 in dezelfde loods in Loppersum, een poging tot fusie mislukt echter. Het zit ze niet mee, er is geen land meer beschikbaar om de teelt uit te breiden en de crisis drukt de prijzen. Pas in 1930 komen zij tot overeenstemming om samen onder de naam Pomona verder te gaan.

Daarna gaat het weer bergopwaarts en wordt in 1939 de oogst van 175 ha tuinbouwgrond bij Pomona verhandeld. Nog steeds zijn het hoofdzakelijk producten van de fruitteelt, die betere opbrengsten opleveren dan de groenteteelt.

Ook de tuinbouw zakt in. De oprichting van een tuinbouwstichting zorgt rond 1960 nog even voor een tijdelijke opleving in tuinbouwproducten als kool, spruiten en tomaten.

Kentering

Maar dan breekt de Tweede Wereldoorlog uit, wat het einde van de productieve bessenteelt inluidt. Na de oorlog lukt het niet meer om op het oude niveau te komen. De struiken zijn verouderd, de productie teruggelopen en de loonkosten gestegen. De fruitteelt loont niet meer en veel boomgaarden worden gerooid. Velen schakelen over op akkerbouw of veeteelt. Grootscheeps nieuw opgezette percelen, waarop de bessen als monocultuur en onder glas worden geteeld, zijn een te grote investering. Bovendien voldoen de Lopster bessen niet meer aan de vraag naar betere kwaliteit. De advertenties van Gruno’s bessentuin zijn na 1952 uit de kranten verdwenen.

Het einde

Om het tij te keren probeert Pomona een fusie tussen alle noordelijke verenigingen te bewerkstelligen. Dat lukt maar ten dele. Alleen de veilingen van Hoogeveen, Loppersum en Groningen fuseren in 1965 en dan concentreert de veiling zich in Groningen. De handel betreft dan hard fruit, rode en zwarte bessen, spruiten en tomaten. Pomona sluit op 1 maart 1966 zijn veiling: alleen het sorteren van tomaten en de verkoop van materialen gaan nog door. Maar al vrij snel daarna lopen afzet en prijzen hard terug en de bessenteelt verdwijnt voorgoed uit de velden van Loppersum en omgeving.

De bessenstruiken hebben zich weer teruggetrokken tot waar ze zijn begonnen: de achtertuinen voor eigen gebruik.

<p>Kinderen helpen mee met de bessenoogst, ca. 1955. &ndash; Foto: Historische Vereniging gemeente Bedum</p>

Kinderen helpen mee met de bessenoogst, ca. 1955. – Foto: Historische Vereniging gemeente Bedum