De borg Verhildersum en haar machtige vrouwen

Het schilderij hieronder is het portret van de familie Tjarda van Starkenborgh. De jongeman op de voorgrond in het midden is Edzard Jacob. Als oudste nog levende zoon van Allard Tjarda van Starkenborgh en Gratia Susanna Clant erft hij de borg Verhildersum. 

De borg Verhildersum en haar machtige vrouwen

Allard Tjarda van Starkenborgh en Gratia Susanna Clant met hun kinderen in 1670. De jongeman in het midden is Edzard Jacob. - Ansicht van schilderij: www. beeldbankgroningen.nl (1986-12438)

Frouwina Eeck (1657-1680), de eerste vrouw van Edzard Jacob, overleed een week na de geboorte van hun dochter Gratia Susanna Tjarda van Starkenborgh. Het tweede huwelijk van Edzard Jacob is met Anna Habina Lewe van Middelstum in of rond 1684.

Anna Habina Lewe van Middelstum

Edzard Jacob overlijdt in 1716 en zijn eigendommen worden verdeeld over Anna Habina en hun kinderen. Anna Habina blijft in bezit van de borg en de weduwe blijft nog jaren op Verhildersum wonen. Tevens blijft zij een belangrijke rol spelen in de regio.

Macht en inkomsten zijn veelal verbonden aan heerlijke rechten. Deze heerlijke rechten geven hoofdelingen en jonkers bijvoorbeeld het recht om bepaalde ambtelijke functies uit te oefenen, maar ook het recht om zwanen te houden (zwanendrift). Dat Anna Habina veel macht heeft blijkt onder andere uit de rol die zij speelt als unicus collator voor de kerk, één van de heerlijke rechten, die het recht geeft tot het benoemen van een dominee en schoolmeester. Anna Habina is degene die in 1733 de opdracht geeft tot het bouwen van een nieuw orgel in de kerk te Leens. Dat er opdracht werd gegeven tot het bouwen van een orgel was geen willekeurige keuze, het was in de 17de en 18de eeuw een zeer belangrijk prestigeobject.

Het interieur van de borg

In 1738 overlijdt Anna Habina Lewe. Haar erfgenamen laten een lijst maken van al haar bezittingen: een boedelinventaris. Het opschrijven van alle onroerende goederen, waardepapieren, linnengoed, huisraad en vee is twee dagen werk en levert een lijst op van maar liefst zeventien pagina’s. De borg Verhildersum telt op dat moment ook heel wat kamers: er is een witte zaalstudeer kamerbonte of Froulijns kamerpraeceptors kamer (kamer van de huisonderwijzer), kleer solderbeuns(zolder), galderie (galerij), benedenzaaleet kameroude slaapkamerganckbonte kamervoorhuiskeukenkelder en een schathuis (in gebruik als schuur). Voor elk van deze kamers geeft de boedelinventaris een opsomming van alle waardevolle meubels en voorwerpen in dat vertrek. Dat maakt het mogelijk om te reconstrueren hoe de ruimte was ingericht.

Kolom-kussenkast van de familie Tjarda van Starkenborgh, nu te zien in de eetkamer van de borg, 2e helft 17e eeuw. - Foto: Landgoed Borg Verhildersum.
Kolom-kussenkast van de familie Tjarda van Starkenborgh, nu te zien in de eetkamer van de borg, 2e helft 17e eeuw. - Foto: Landgoed Borg Verhildersum.

Neem bijvoorbeeld de bonte kamer. Vertrekken werden vaak genoemd naar de kleur van het interieur. De bonte kamer zal dus een veelkleurige indruk hebben gemaakt, maar om welke kleuren het ging, weten we niet. De boedelinventaris vertelt alleen dat de vier gordijnen voor de ramen groen waren. Het beeldbepalende meubel in de kamer was een Ledicant met behangsel, oftewel een hemelbed. Dat bed was opgedekt met een matras, een langwerpig onderkussen, vier hoofdkussens en een japonse deken. Dat er een bed in de kamer stond, betekent niet dat de kamer in de eerste plaats als slaapkamer werd gebruikt. In de 18de eeuw was een pronkledikant juist een onmisbaar meubelstuk voor de belangrijkste ontvangstruimte. Dat idee had men afgekeken van het Franse staatsie-appartement en het bleef in Groningen tot ver in de 18de eeuw populair. 

Behalve het hemelbed stonden er in de bonte kamer ook een grote kast van notenhout, een armstoel en zes andere stoelen met losse kussens erop. Ook was er een groep meubels die we een triade noemen: aan de wand hing een spiegel, daaronder was een tafel geplaatst en aan weerszijden daarvan een klein tafeltje op één poot: een guéridon. Over de tafel hing een kleed en er lag een wit servet. Elders in de kamer hing nog een spiegel en boven de deur hing een schilderij. Er waren ook een paar kleine meubels: een kerktafeltje, een koffertje en een kistje. Maar de grootste blikvanger in de bonte kamer was waarschijnlijk het grote schilderie sijnde een Familiestuck. Zou dit soms het familieportret zijn? Dat schilderij is omstreeks 1670 geschilderd door Martinus van Grevenbroeck. Er is een theorie dat het familieportret oorspronkelijk gemaakt was voor het stadshuis van de familie, maar deze boedelinventaris doet vermoeden dat het in 1738 in de borg hing. Tegenwoordig hangt het schilderij in de zaal van de borg.

Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborgh

Na het overlijden van Anna Habina in 1738 blijkt dat alleen de nog in leven zijnde zoons, Eilco Onsta, Edzard Jacob en Evert Barthold, de borg Verhildersum erven. Eilco Onsta Tjarda van Starkenborgh gaat samen met zijn vrouw Eltje Jacobs Bennema op de borg wonen, het echtpaar blijft echter kinderloos. En wanneer in 1741 en 1742 de andere broers elk hun derde deel verkopen aan hun nicht Margaretha Bouwina Tjarda van Starkenborgh heeft Eilco Onsta geen keus en verkoopt zijn deel ook aan zijn nicht in 1742. Wel laat hij vastleggen dat hij er levenslang mag blijven wonen en na 1750 (het jaar dat Eilco is overleden) wordt de borg door Margaretha Bouwina te huur aangeboden.

Margaretha Bouwina is getrouwd met Egbert Rengers en één van de meest machtigste vrouwen uit de Ommelanden in de 18de eeuw. Hoe belangrijk zij is blijkt ook uit het plichtvers dat voor haar en haar echtgenoot is geschreven. Al eerder werd gewezen op het collatierecht waaronder onderwijs en dus het benoemen van een schoolmeester valt. De schoolmeester van Farmsum, Theodorus Thermoij, maakte in 1720 voor het huwelijk van Egbert Rengers en Margaretha Bouwina een zelf vervaardigd vers. Dit plichtvers werd voorgedragen wanneer het echtpaar na het huwelijk de inrijpoort van de borg te Farmsum binnenging. Op het voorplein stonden het dienstpersoneel en dorpsgenoten. Voordat Theodorus Thermoij het plichtvers vol met lovende woorden voor het echtpaar voordroeg, maakte hij meerdere diepe buigingen van eerbiedige trouw.

Twee coupletten uit het drie pagina's lange plichtvers geven een indruk van de eerbied tegenover het echtpaar:

‘Heer Rengers staet verwonnen, daer hij wint,
Aen Juffer Starkenborgh door trouw sigh bindt,
Biedt haer sijn handt, en kust van die jij mint
De schone konen.
[…]
Mijnheer, Mevrouw van Farmsums zee-gehught,
Met diep eerbied bij mij seer hoogh gedught
Laet toe, dat ook voor U mijn ziele gesught
Ten hemel kome.’

Het grote familieportret in de 'bonte kamer'. - Foto: Landgoed Borg Verhildersum
Het grote familieportret in de 'bonte kamer'. - Foto: Landgoed Borg Verhildersum