Thuis in Groningen

1920 tot 2019

De verwilderde fruitboomgaard van Abelstok: verhalen over wonen, leven en genieten

't Zylhoes in Schouwerzijl zit helemaal vol op een stormachtige donderdagavond in februari. Een zaal vol mensen deelt verhalen over Abelstok, een inmiddels bijna mythische plek. Ooit stond er een bloeiende fruitkwekerij, die vervolgens een hippiecommune werd en daarna verviel tot een prachtig verwilderde en sfeervolle boomgaard. Verhalen genoeg over Abelstok.

De verwilderde fruitboomgaard van Abelstok: verhalen over wonen, leven en genieten

Abelstok in 2015. Foto: Sanne Meijer

Sanne Meijer houdt een inleiding over de geschiedenis van het gebied en daarna is het woord aan de aanwezigen.

Familiekiekjes

Vera van der Werff (1952) vertelt over haar moeder, die als kind opgroeide op Abelstok. 'Haar vader, mijn opa dus, was beheerder van de boomgaard. Hij had tien kinderen, mijn moeder was een van de oudsten. Ze heeft vaak verteld over haar tijd daar. Het was hard werken: appels plukken, koeien melken, alles met de hand wassen. Er was geen stromend water. Maar mijn moeder vond het wel een heel leuke tijd.' De boerderij lag afgelegen en dus speelden de kinderen vooral veel met elkaar, vertelt Van der Werff.

Ze heeft ook foto's meegenomen. Familiekiekjes van haar moeder als baby, maar ook een – vooral voor de aanwezigen van Staatsbosbeheer – heel interessante luchtfoto van de situatie in de jaren veertig. Op die foto is te zien hoe de fruitbomen net zijn aangeplant, strak in het gelid. 'De eerste boomgaard is aangeplant door gedetineerden uit Groningen. Ze werden 's ochtends gebracht en 's avonds weer opgehaald.' Ze wijst op het kleine huisje dat achter de boerderij staat. 'Dat was het kippenhok.'

In het stapeltje zit ook een recente kleurenfoto. 'Een van de broers van mijn moeder is naar Australië geëmigreerd: zijn boerderij daar heeft hij Abelstok genoemd!'

Geboren

Voor Janny Geerts is Abelstok haar geboorteplek. 'In 1956 was er een heel strenge winter. Mijn vader moest met 26 graden onder nul op de fiets naar Wehe den Hoorn om de huisarts te halen. Toen ben ik geboren. Er is een foto van de boerderij in de winter, de kinderkleertjes die je aan de waslijn ziet hangen, zijn waarschijnlijk van mij!'

'In de winter werd in de grote schuur het koren gedorst met een machine. Er was wel elektriciteit, maar verder niks. Het was ook een redelijk geïsoleerde plek. Voor mijn vader was het erg zwaar, hij was daar de bedrijfsleider maar hij kreeg last van zijn rug. We hebben er niet zo lang gewoond. Toen ik acht was en toen ik naar de middelbare school ging, ben ik nog wel eens op bezoek geweest.'

Idylle met blokfluit

Van de aanwezigen heeft verder niemand op Abelstok gewoond, al hebben velen er wel mooie herinneringen liggen. De boerderij raakte vervallen, de fruitboomgaard verwilderde. Hippies uit Amsterdam en Groningen kwamen naar Abelstok.

Bernadette Hensen (1949) vierde er vakantie. 'In de zomer van 1972 of 1973 ben ik er twee keer een weekje geweest. Niet gekraakt hoor, het stond leeg. In één van de kamers was brand geweest, je rook het overal en die kamer was onbruikbaar. Het was mooi weer, ik studeerde – maar niet zo hard – en in mijn herinnering liep ik daar met mijn vriend door de boomgaard met onze honden, terwijl hij blokfluit speelde. Een prachtig en idyllisch beeld natuurlijk, maar ik heb het hem verder nooit zien doen. We blowden in die tijd ook veel, dus misschien lag het daar aan, haha!'

'Beide keren zijn we er door de politie uitgezet, ze hebben ons zelfs teruggebracht naar de Stad. Op Abelstok heb ik besloten dat ik op het platteland wilde gaan wonen.'

<p>Verhalencaf&eacute; in Schouwerzijl. Foto Duncan Wijting</p>

Verhalencafé in Schouwerzijl. Foto Duncan Wijting

Onder de indruk

De hippies mochten niet blijven. Ze werden verjaagd of vertrokken en ervoor in de plaats kwam een bewaker op Abelstok wonen. Een wat oudere man met stekeltjeshaar vertelt: 'Ik heb samen met een kameraad de caravan neergezet waar hij in kwam te wonen. Jan Nijhof heette hij. Met een bulldozer hebben we wat bomen gerooid om plaats te maken.' Vanuit de zaal klinkt hier en daar zachte verontwaardiging over het bomen rooien.

Bij sommigen had Jan het imago van een 'heel enge man die iedereen neerschoot die in de buurt kwam', maar dat wil de man met de stekeltjes bijstellen. 'Jan was geen rare kerel, hoor. In de strenge winter van '79 hebben we hem nog bevrijd uit zijn caravan. Hij was helemaal ingesneeuwd, hij kon anders niet eruit dan door het dakraam.'

Greet Piek: 'Ik ging een keer op Abelstok wandelen met mijn huisgenoot Marjon. We raakten aan de praat met Jan en hij was duidelijk onder de indruk van haar. Niet veel later stond hij voor de deur met een opgezette reeënkop onder zijn arm, voor Marjon. Ze was gelukkig niet thuis. Ik heb Jan uitgelegd dat dat niet zo'n geschikt cadeau voor Marjon zou zijn, en dat hij zich eerst maar eens moest gaan wassen. 'Ze is verpleegster, ze houdt van schoon,' zei ik. Hij moest zich beter verzorgen.'

Hippies

Greet Piek (1948) kent een aantal mensen die destijds in de hippiecommune van Abelstok woonden.  'Atje Martens was zo'n beetje de leider van de commune. Verder had je Jelte, Pek van Andel, Arthur Kruizinga. En allerlei andere mensen die kwamen en gingen. In Amsterdam woonde Peter Bethlehem, die verhuurde woonboten. Hij verleende mensen onderdak op een zogenaamde 'hippie trail'; van die woonboten reisden de hippies naar Abelstok en van daaruit gingen ze verder naar India.'

'Het was toen niet zo bekend, dat je ook in een huis kon wonen met iemand die geen familie was. Er werd van alles gefluisterd over de commune.'

Sanne Meijer: 'Hoe werd er in de dorpen gekeken naar die mensen? Naar die 'import'?'

Uit de zaal klinkt gemompel. Te horen aan de klanken waren die hippies toch vreemde  verschijningen die niet iedereen even goed begreep. Een vrouw reageert: 'Ik ging in Warffum naar de middelbare school en daar zaten ook wel kinderen op uit Den Andel, Westernieland. Uit hippiegezinnen. Hun moeders hadden gordijnen aan, zo zagen we dat. En ik herinner me wietfeestjes. Op de middelbare school...!'

Lijk

Abelstok is met zijn verwilderde charme ook een plek waar griezelverhalen ontstaan. Een aanwezige man: 'We lopen daar regelmatig met de hond. Een paar jaar geleden werd daar gezocht naar een lijk dat ergens begraven zou zijn. Een stuk van vijfentwintig bij vijfentwintig meter is toen helemaal afgegraven, maar er is geen lichaam gevonden.' De man lacht en voegt dan met griezelige stem toe: 'Misschien ligt het er nog wel...!'

<p>Verhalencaf&eacute; in Schouwerzijl. Foto Duncan Wijting</p>

Verhalencafé in Schouwerzijl. Foto Duncan Wijting

Plukloon

Dieuwetje Mulder-Groenewoud herinnert zich de laatste jaren van de fruitteelt, nog voordat de hippies het overnamen. Ze plukte er zelf appels, peren en pruimen. 'Het was een paradijs, je stond daar in de septembermaand in je blote hemd te plukken. Zigeunerin, dat waren mooie rode, langwerpige. En Yellows, die zie je nou nergens meer, die waren lekker zoetzuur. De opzichter, Aalhofs, maande ons altijd als de eigenaar eraan kwam. 'Jongens, een beetje aan het werk, Kleinhout komt vanmiddag,' zei hij dan.' Kleinhout kwam uit Den Haag, maar bezocht Abelstok af en toe.

Mulder-Groenewoud: 'Hij liep dan rond en vroeg met zijn Haagse accent: 'Gaat het al wat dames?' De boerderij stond al leeg, maar er was nog wel telefoon. Op een keer was hij te laat geweest met het betalen van de salarissen. De opzichter was kwaad en belde naar Den Haag: 'Is uw man er ook?' Nee, die was onderweg. Opgehangen en overlegd. 'Ik doe niks meer tot hij komt, tot ik mijn geld heb. En als hij komt, sla ik hem dood.' Het einde van het liedje was dat Kleinhout zich niet liet zien. Maar ik kreeg ook nog geld van hem! Mijn laatste plukloon was 120 gulden. Dat was niet weinig.'

Mulder-Groenewoud herinnert zich dat ze haar geld op een vreemde manier heeft gekregen. 'Op een avond zat meneer Kleinhout hier in het café. Mijn broer was er ook en hij dronk een borreltje met hem en zou hem wegbrengen. Maar zogenaamd moest hij eerst nog medicijnen naar een oude vrouw brengen. Hij stopte bij ons thuis en daar dronken ze weer een borreltje. Ik kwam erbij. 'Dit is mijn zus,' zei mijn broer tegen Kleinhout. 'Ze wil haar geld.'

Kleinhout begon te draaien op zijn stoel en toen pakte mijn broer een mes. 'En nou geld op tafel anders kom je hier nait levendig weer weg.' Kleinhout begon te piepen: 'Ik moet plassen...' Mijn broer heeft een emmer gepakt en die in zijn handen geduwd. 'Je gaat er nait vandeur totdat we geld hebben.' Zo heb ik mijn geld gekregen...'

Pluktuin en genenbank

Abelstok wordt beheerd door Staatsbosbeheer. Boswachter Jaap Kloosterhuis en zijn collega Bram vertellen over de bijzondere uitdagingen die het bos hen biedt: 'We hebben er laatst een heleboel essen moeten rooien vanwege de essentaksterfte. Ze dreigden op de fruitbomen te vallen. Abelstok is een verwilderde fruitboomgaard, maar wij zijn geen kwekers. We gaan die bomen dus niet snoeien. Maar tijden en inzichten veranderen en we hebben contact gelegd met de Noordelijke Pomologische Vereniging, de NPV. Met voorzitter Tammo Katuin hebben we overlegd en Abelstok gaat fungeren als een genenpoel voor oude Noord-Nederlandse fruitrassen.'

Kloosterhuis spreekt de aanwezigen ook toe. 'Aan iedereen die er plukt: voel je verantwoordelijk voor de bomen en help mee. Abelstok mag best ruig blijven, maar als je er helemaal niks aan doet, groeien de bramen boven je hoofd en dan stort alles in. Dus help mee, anders kost het te veel gedetineerden, haha!'

Verhalencafé Abelstok vond plaats op 20 februari 2020 in 't Zylhoes in Schouwerzijl.