Grensland

1872 tot 1943

Een bijzonder broodmes uit Ter Apel

In het Joods Historisch Museum in Amsterdam ligt een prachtig broodmes. Dit mes werd door de familie From uit Ter Apel gebruikt om het koosjere brood te snijden op de sabbat en tijdens feestdagen. De familie From bedreef een kruidenierszaak aan de Hoofdstraat in Ter Apel, en werd aan het einde van de jaren dertig zelfs de grootste leverancier van matzes in de provincie Groningen.

Een bijzonder broodmes uit Ter Apel

Het zilveren broodmes van de familie From uit Ter Apel. Op het lemmet staat een tekst uit Prediker: 'Ga en eet uw brood met vreugde.' – Collectie Joods Historisch Museum

Jakob From (1872-1943) en zijn vrouw Johanna Kropveld (1881-1942) kregen vier kinderen: Jette, Simon, Roosje en Adolf. Zij woonden aan het begin van de twintigste eeuw in Vlagtwedde, waar Jakob koopman en veehandelaar was.

Veehandelaar en kruidenier

De Joodse gemeenschap was in die tijd sterk vertegenwoordigd in de veehandel: bij de organisatie van veemarkten in de buurt werd er zelfs rekening gehouden met Joodse feestdagen. De Joodse gemeenschap werd op die manier een belangrijke schakel in de lokale voedselvoorziening. De familie From behoorde economisch gezien tot de middenklasse. Daarbij moet wel gezegd worden dat vee vrijwel altijd contant werd betaald, waardoor de belastingdienst grote problemen had om de geldstromen in Vlagtwedde en omstreken goed in kaart te brengen.

Halverwege de jaren twintig verhuisde Jakob From met zijn gezin naar Ter Apel en begon daar een kruidenierszaak. Hij schreef zich in 1926 in bij de Kamer van Koophandel in Veendam. De familie had het echter niet bijzonder breed in de beginjaren van de kruidenierszaak: het inkomen schommelde onder het gemiddelde jaarinkomen van Joodse families in de gemeente Vlagtwedde.

Matzes

In 1938 kwam een kennis bij de familie From wonen: de Joodse Wilhelm Wolff uit Papenburg in Duitsland. Wilhelm was na de Kristallnacht naar Nederland gevlucht en kwam in Ter Apel terecht, waar hij trouwde met oudste dochter Jette From. Door zijn zakelijke talent bloeide de kruidenierszaak aan de Hoofdstraat van Ter Apel als nooit tevoren. Al snel begon de familie From ook delicatessen, vis, fruit en rookartikelen te verkopen.

Daarnaast opende Jakob een horecagelegenheid in het pand. Ook deed de winkel vanaf 1939 aan ambulante handel: huis-aan-huisverkoop of verkoop op marktplaatsen. Jakob From werd de grootste leverancier van matzes in de provincie Groningen en leverde dit product ook in de rest van Noord-Nederland – een bewijs van de florerende handel.

Vluchtelingen

Wilhelm Wolff was één van de vele vluchtelingen uit Duitsland. Ter Apel was in de jaren dertig een zogenaamde doorgangsplek: veel vluchtelingen passeerden bij Ter Apel de grens. Het ging hierbij niet alleen om Joodse vluchtelingen, maar bijvoorbeeld ook om politieke tegenstanders en krijgsgevangenen.

Een aantal Joodse families uit Ter Apel, waaronder wellicht ook de familie From, trokken er soms in het donker op uit om vluchtelingen Nederland in te helpen. De autoriteiten gingen dit tegen door een verscherpt toezicht van politie en leger in te stellen. Toch voelde de Joodse gemeenschap in Ter Apel zich eind jaren dertig zelf waarschijnlijk nog wél betrekkelijk veilig, want van vluchtgedrag was nauwelijks sprake.

<p>De Hoofdstraat in Ter Apel, waar de familie From de winkel had,&nbsp;ca. 1930-1940.- Foto: F.C.W.H. Lunow, Groninger Archieven</p>

De Hoofdstraat in Ter Apel, waar de familie From de winkel had, ca. 1930-1940.- Foto: F.C.W.H. Lunow, Groninger Archieven

Segregatie

Dat veranderde na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog. In februari 1941 werden alle joden in Ter Apel zorgvuldig geregistreerd. Het ging op dat moment om 77 personen. In april van dat jaar werden zij opgeroepen hun radio’s en telefoons af te staan. Vervolgens werd het in juni verboden voor hen om parken en hotels te betreden.

De Joodse Ter Apelers moesten ook hun fiets inleveren. Het resulteerde in 15 herenfietsen en 11 damesrijwielen, die vervolgens naar de stad Groningen werden getransporteerd. Deze segregatie ging steeds verder. Wilhelm Wolff, de schoonzoon van Jakob From, probeerde vanaf 1940 om de gehele familie te laten vluchten naar de Verenigde Staten. Dat is niet gelukt.

Driewieler

Adolf From, de jongste zoon, hoorde bij de eerste zes joden uit Ter Apel die om het leven zijn gebracht. Doordat de rest van de familie niets meer van Adolf hoorde, begonnen zij hun spullen weg te geven aan betrouwbare mensen. Voor het overschrijven van huizen en onderbrengen van de inboedel was het echter al te laat.

De inboedels werden vanaf 1943 opgeslagen in de inmiddels lege synagoge in Ter Apel. Uit de lijst met spullen komt naar voren dat Jakob From een enorme hoeveelheid bedden in bezit had. Ook de driewieler van de familie From kwam in de synagoge terecht. Deze spullen zijn later naar Duitsland vervoerd.

Deportatie

Op 15 juli 1942 werden Joodse mannen uit Ter Apel gekeurd voor de tewerkstelling in kampen. Jakob From werd naar kamp De Beetse gestuurd, waar hij voornamelijk werd ingezet bij de aanleg van wegen en bij de aardappeloogst. Alle Joodse mannen in het werkkamp zijn in de nacht van 2 op 3 oktober 1942 – het was de Joodse feestdag Jom Kippoer – richting Westerbork getransporteerd. Daar werd Jakob herenigd met zijn vrouw Johanna. Kort daarna is het echtpaar doorgestuurd naar Auschwitz, waar ze in november 1942 zijn vermoord. Al hun kinderen kwamen om het leven in Sobibor.

Vlak voor zijn deportatie gaf Jakob het luxe broodmes en andere kostbaarheden aan een collega-kruidenier. Een nazaat van deze collega heeft het mes aan het museum in Amsterdam geschonken.