Macht & Pracht

800 tot 2020

Er is wat afgeknutseld voordat ons strijkijzer zo gewoon werd

Openluchtmuseum Het Hoogeland is na de coronasluiting weer open voor publiek. Ook de wisseltentoonstelling ‘Wie wat bewaart..’ is niet meer alleen online maar ook werkelijk te bezichtigen. De expositie toont wat er allemaal naar het museum gebracht wordt en hoe het museum daarmee omgaat.

Er is wat afgeknutseld voordat ons strijkijzer zo gewoon werd

Een deel van de verzameling strijkijzers van Openluchtmuseum Het Hoogeland. – Foto: Emmy Wagenaar Hummelinck

Je valt van de ene verbazing in de andere. Wat een veelheid aan spullen en wat een verschillende modellen. Neem nou de grote hoeveelheid strijkijzers in allerlei vormen en maten. Zo’n verzameling zet je aan het denken. Die staat voor een hele ontwikkelingsgeschiedenis.
Kijk eens in de borg Verhildersum naar de familieportretten. De geportretteerde personen dragen kostuums van enorme hoeveelheden glanzende stof met perfect vallende plooien en kragen. Je vraagt je af: ‘Hoe zouden ze dat toen allemaal zo kreukvrij en netjes voor elkaar gekregen hebben? Hadden ze toen al strijkijzers?’
Ja die hadden ze, maar het kostte heel wat experimenteren om te komen tot het nu o zo gewone stoomstrijkijzer.

De historie

Eerst was strijken alleen maar wrijven. Daar werden al in de prehistorie gepolijste keien voor gebruikt die verwarmd werden en niet dienden om de stoffen glad te krijgen maar om vet en was in erin te wrijven om de stof water- en winddicht te maken. Misschien ook wel om ongedierte kwijt te raken.

De Vikingen (ca. 800 na Chr.) maakten gebruik van glazen bollen. Deze strijkglazen hadden de vorm van een platte druppel die goed in de hand lag. Zij zijn nog tot in de negentiende eeuw in gebruik gebleven.
Ook de strijk- of mangelplank wordt al heel lang gebruikt voor platte lappen zoals lakens en doeken. De stof werd om een houten rol gewikkeld, die vervolgens met de plank heen en weer werd gerold. Dit was de voorloper van de mangel waarmee steeds grotere lappen stof glad geperst konden worden. Een heel grote mangel, ter grootte van een biljart, met twee rollen en een verzwaard bovenblad, staat op zolder in de borg van Landgoed Verhildersum. Ook persen werden gebruikt. Die hebben losse planken op elkaar liggen waar het goed tussen gelegd wordt. De planken worden dan via een schroefmechanisme strak op elkaar gedrukt.

Het betere werk

Toen na 1400 de massief gietijzeren strijkijzers hun intrede deden, werd de variatie eindeloos. De basisvorm van deze strijkijzers wordt nog steeds voor ons stoomstrijkijzer gebruikt: puntig van voren en breed uitlopend naar achteren, maar ze zijn in allerlei vormen geproduceerd, afhankelijk van waar ze voor gebruikt werden. De gietijzeren exemplaren zijn tot ver in de twintigste eeuw gebruikt. Deze ijzers werden verhit in het vuur of op de kachel. Professionele gebruikers hadden veel ijzers nodig omdat ze snel afkoelden. Zij hadden speciale kachels waar een groot aantal ijzers in en op pasten zodat er altijd een paar op de juiste temperatuur waren.
Dat warm houden was het grootste probleem, dus is er heel wat af geknutseld en geëxperimenteerd met allerlei soorten verwarmingen, vormen en maten.
Vanaf 1600 gebruikte men een hol ijzer met een klep of schuif in de achterzijde en een losse uitneembare gietijzeren kern, de bout. Door meer dan één bout te gebruiken. kon de ene gebruikt worden om te strijken terwijl de andere werden verhit.
Een probleem vormde het handvat dat al snel te heet werd. Dus werden er verwisselbare, soms versierde, handvatten bedacht en probeerde men ze met verschillende materialen als (zoals hout en been) te omhullen.

Kolen

Toen de kolenindustrie op gang kwam, werden in het 'huis' van het strijkgereedschap hete kolen gelegd die de voet warm hielden. Dat werkte niet altijd erg goed, er sprongen soms vonkjes uit of er kwam roet in het strijkgoed. In Groningen werd vaker turf gebruikt, dat hier ruim voorhanden was. Om te zorgen dat de kooltjes of turf goed bleven branden, werd er soms een schoorsteen op het apparaat gezet. Ook een blaasbalgje om de vuurtjes weer op te stoken hoorde bij het geheel.

Gas

Daarna was het gas aan de beurt. Er verschenen speciale gascomfoors en gasfornuisjes voor strijkijzers, zodat er enkele ijzers tegelijk verwarmd konden worden en strijkijzers die met een slang op een butagasfles werden aangesloten. Dit was een veel schonere oplossing dan het werken met kool of turf, en heel wat aangenamer. De strijk(st)er hoefde niet meer aldoor in de rook te staan.

Elektriciteit

Aan het eind van de negentiende eeuw, toen de elektriciteit opkwam, verschenen ook de elektrische ijzers op het toneel. In eerste instantie aangesloten op een stopcontact dat in de fitting van gloeilampen was ingebouwd. Dat heette een ‘diefje’ omdat eigenlijk de stroom voor de lamp werd ‘gestolen’.
De laatste ontwikkeling was het stoomstrijkijzer na de Tweede Wereldoorlog. Hoewel, ook vroeger hadden sommige ijzers speciale voeten met ribbels en reliëf om stoom uit nat wasgoed te laten ontsnappen en andere met een mogelijkheid om van buitenaf stoom door te voeren.

Accessoires

Om het ijzer aan de kant te zetten of af te laten koelen was natuurlijk een hulpstuk nodig, de treeft, een houdertje op drie pootjes (three feet). Soms waren dit prachtige exemplaren versierd met kruisen, bloemen, harten, portretten, wapens, logo’s, enzovoort.

Met de steeds mooiere kleding van de dames en heren werden er allengs meer hulpstukken uitgevonden om de kleding zo mooi mogelijk de strijken en stijven. Voor aparte plooien, pofmouwen, kanten kragen (denk aan de plooikragen van de vorsten), hoeden, mutsen en petten en wat niet meer. Alleen al voor een hoge hoed had de hoedenmaker drie tot vier verschillende ijzers nodig.
Ook voor de onderdelen van de Groninger klederdracht was er apart gereedschap nodig. Om de kanten floddermutsen van het oorijzer te plooien waren er speciale persen, staven en gereedschappen om de gesteven stof of kantstroken in een mooie geplooide vorm te krijgen.
Er zijn heel wat eeuwen nodig geweest om te komen tot het strijkijzer. Dat wij nu bijna niet meer nodig hebben.

 

Met dank aan Louise den Besten van het Strijkijzermuseum te Noordbroek.
In Noordbroek bevindt zich het enige Strijkijzermuseum boven de grote rivieren van Nederland. Het herbergt een schier oneindig aantal strijkvoorwerpen. Beslist een uitstapje waard. Noorderstraat 4, Noordbroek. Alleen geopend op afspraak: 0598 - 452 075

 

Bronnen:
gtrovers.nl/columns-troskompas/geschiedenis-van-het-strijkijzer/
hethoogeland.com/webexpo
oudekerstversiering.nl/history/glas/strijken.htm
sites.google.com/site/vermeulenisoldehetstrijkijzer/magie
Strijkijzermuseum Noordbroek
Verhildersum.nl