Grensland

1944

Mislukte overval op distributiekantoor Grootegast

Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren schaarse goederen op de bon: Ze werden verdeeld via de zogenaamde 'distributie'. Wie brood, aardappelen of vlees wilde kopen, of andere eerste levensbehoeften als kleding en brandstof, maar ook genotsmiddelen als koffie thee en sigaretten, moest niet alleen betalen, maar ook rantsoenbonnen inleveren.

Mislukte overval op distributiekantoor Grootegast

Het gemeentehuis van Grootegast in de jaren dertig van de vorige eeuw. – Foto: collectie Groninger Archieven

Voor onderduikers, door de Duitsers gezochte mensen, regelde het verzet bonnen. Dat gebeurde onder meer door overvallen op distributiekantoren; plaatselijke vestigingen voor opslag en verdeling. De overvallers waren leden van zogenaamde knokploegen (KP‘s), onderdeel van de LKP, de Landelijke Knokploegen, opgericht door de LO, de Landelijke Organisatie voor Hulp aan Onderduikers.

Zo gebeurde het dat op 10 juli 1944 leden van de Knokploeg Noord-Drenthe een overval uitvoerden op het distributiekantoor in de gemeentesecretarie te Grootegast, bij het gemeentehuis. Dat een Drentse KP dit deed, is minder vreemd dan het lijkt. Eén van de leden die een sleutelrol speelde, kwam uit Grootegast. Bovendien opereerde het verzet ook buiten het eigen gebied. Mensen van elders werden minder snel herkend en ook de kans op ontdekking van voorbereidingen was kleiner.

KP Noord-Drenthe

De KP Noord-Drenthe was opgericht in het voorjaar van 1944. Tot de eerste wapenfeiten behoorde een overval op het distributiekantoor van Coevorden, waarbij bonkaarten werden buitgemaakt. De agent die kluis bewaakte, werd neergeschoten. De overvallers vluchtten, doken onder en een aantal van hen werd later opgepakt.

In de zomer van 1944 maakte de groep weer een overvalplan, op distributiekantoor Grootegast. Ditmaal leek het een goedkoop filmscenario. Bij de voorbereiding kreeg de KP tips van een bevriende ambtenaar. In die gemeentesecretarie werd vanwege de veiligheid niemand binnengelaten, behalve bruidsparen. Zo ontstond het idee om op klaarlichte dag een overval te plegen met een vermomd stel. De ‘bruid’ oefende daarvoor een hoge meisjesstem. Zijn vermomming: rode lippen, korte rokken, pijpenkrullen en een grijs hoedje. Behalve het bruidspaar telde de overvalploeg vijf andere KP-ers.

Bruidspaar

Volgens inlichtingen zou de kluis met bonnen in de gemeentesecretarie die dag worden bewaakt door een NSB-politieman. Op de bewolkte, niet echt warme zomerdag fietste de bruidegom naar de secretarie met zijn bruid achterop. Drie anderen zouden later komen, evenals nog twee die buiten de wacht zouden houden. Het moest zonder een schot gebeuren.

Maar het liep anders. Bruid en bruidegom meldden zich en mochten meteen naar binnen. Alleen was die dag niet de gedachte NSB-politieman, maar agent De Groot bewaker. Hij vertrouwde het niet. Mogelijk omdat een belangrijk detail over het hoofd was gezien: huwelijken werden altijd openbaar bekend gemaakt, en dat was niet het geval. De Groot wilde het bruidspaar tegenhouden en klemde daarbij de bruidegom tussen de geopende deur. Die zag zich genoodzaakt te schieten. De Groot werd in het hoofd getroffen en was op slag dood. Een trieste zaak, want hij stond bekend als politiek betrouwbaar, hoewel hij het verzet niet actief wilde helpen. Zijn poging de overval te verijdelen was voor hem onderdeel van zijn taken als politieman.

Mislukking

De overval was mislukt; de KP-ers vluchtten zonder bonkaarten in zuidelijke richting. Een viertal Landwachters zag bij Lucaswolde zes snel fietsende jongens en een meisje. Met hun jachtgeweren in de aanslag hielden ze het gezelschap aan en vroegen naar de persoonsbewijzen (identiteitskaarten). De KP-ers, vrezend dat het mis zou gaan, schoten als eerste. Twee landwachters raakten gewond; allen vluchtten. Een van hen trof met een afstandsschot nog een fietser in de hand.

Ook de KP-ers vluchtten. Het ‘meisje’ sprong bij een jongen achterop. Eén van hen verloor zijn persoonsbewijs met ware naam, maar wist zijn familie in Een (Dr.) nog te waarschuwen. Daarna vluchtten ze twee aan twee naar onderduikadressen De pasfoto kwam weldra in handen van de Sicherheitsdienst, die kort daarop arriveerde. De vader was gevlucht, de achterblijvende moeder en twee kinderen werden gearresteerd. Vader werd maanden later opgepakt, afgevoerd naar een concentratiekamp, maar ontsnapte. De pasfoto kwam in het landelijk politieblad. Zo kregen de Duitsers een eerste draadje in handen van de KP Noord-Drenthe, waarop ze dat weefsel gedeeltelijk wisten te ontrafelen. De gevluchte KP-ers troffen elkaar later via verschillende onderduikadressen. Het was de laatste overval op een distributiekantoor door KP Noord-Drenthe. Ter vergelding werden drie Groningers door een Duits Sondernkommando vermoord…

Bronnen:
S. Schoon, De knokploeg Noord Drenthe (3e dr.; Assen 1970);
Monique Brinks en Jack Kooistra, Represailles in Groningen 1940-1945 (Grou 2013).
Met dank aan Groninger Archieven, Johan Waterborg.