100 jaar vrouwenkiesrecht

1879 tot 1956

Theda Mansholt: een grondlegger van het landbouwhuishoudonderwijs

Theda Mansholt (1879-1956) was de grondlegster van het landbouwhuishoudonderwijs in Nederland. Ze was directrice van de eerste landbouwhuishoudschool, bekleedde tal van bestuurlijke nevenfuncties en sprak regelmatig op congressen in binnen- en buitenland. Volgens haar was het landbouwhuishoudonderwijs in het belang van de vrouw.

<p>Theda &nbsp;Mansholt. Foto Resources Huygens KNAW</p>

Theda  Mansholt. Foto Resources Huygens KNAW

Theda Wilmina Scheltjea Mansholt werd in 1879 geboren in Meeden. Ze is een dochter van de bekende socialistische herenboer Derk Roelfs Mansholt en groeide samen met haar vier oudere broers op in de Groningse Westpolder, op de boerderij Torum. Ze zou zelf ongehuwd blijven. Sicco Mansholt, de latere Minister van Landbouw en Eurocommissaris, was haar neefje.

Onderwijs voor boerendochters

Derk Roelfs Mansholt maakte zich sterk voor beter onderwijs op het platteland. Rond de eeuwwisseling ontstonden er overal ambachtsscholen voor vakarbeiders, maar gedegen onderwijs voor meisjes bleef achter. In 1909 stuurde Derk Mansholt een brief aan het hoofdbestuur van de Groninger Maatschappij van Landbouw en Nijverheid, waarin hij klaagde over het vrijwel niet-bestaande vakonderwijs voor boerendochters.

Landbouwhuishoudonderwijs

Theda Mansholt volgde een opleiding tot huishoudlerares in Groningen en in Nijmegen en behaalde diploma’s voedingsleer en huishoudkunde. In 1910 begon ze met het verzorgen van cursussen landbouwhuishoudkunde aan de nieuwe landbouwschool in Veendam. Intussen reisde ze in opdracht van de Nederlandse overheid naar Duitsland, Denemarken en België, om te bestuderen hoe boerendochters daar werden onderwezen. Haar bevindingen leidden tot de oprichting van de eerste Rijkslandbouwhuishoudschool voor Leraressen, gevestigd op landgoed Rollecate in Den Hulst (Overijssel), in 1913. Mansholt werd directrice. Ze streefde ernaar dat vrouwen hun aandeel zouden nemen in de modernisering van de landbouw en de leefomstandigheden op het platteland.

Mansholt bleef het specifieke karakter van het landbouwhuishoudonderwijs onderstrepen. Uiteindelijk werk het onderscheid tussen huishoudonderwijs en landbouwhuishoudonderwijs vastgelegd binnen de Wet Nijverheidsonderwijs. Op haar scholen was bijvoorbeeld veel aandacht voor plantkunde, pluimveehouderij en tuinbouw.

Bestuurlijke functies

Naast haar rol als directrice van de eerste Rijkslandbouwhuishoudschool voor Leraressen, bekleedde Mansholt tal van bestuurlijke nevenfuncties. Zo speelde ze als voorzitster van de Dames-commissie van Advies inzake landbouwhuishoudonderwijs een belangrijke rol bij het toezicht op de kwaliteit van de opleidingen. Daarnaast was ze onder meer penningmeester van de Bond van Leraressen bij het Huishoudonderwijs en richtte ze later de Vereniging van Leerkrachten bij het Landbouwhuishoudonderwijs op.

Onderscheiding

In 1933 werd Theda Mansholt voor haar verdiensten benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. Een jaar later woonde ze namens Nederland het vijfde Internationale Congres voor Huishoudonderwijs in Berlijn bij, waar ze sprak over rationele tijdsbesparingen waarmee de huisvrouw zich in kon gaan zetten voor de culturele ontwikkeling op het platteland. Mansholt gaf regelmatig voordrachten in binnen- en buitenland.

In 1951 werd de nieuw geopende Landbouwhogeschool in Haren naar haar genoemd. Theda Mansholt is op 7 december 1956 op 77-jarige leeftijd te Arnhem overleden. Sinds 2018 draagt een afdeling van het Eemsdelta College de naam Theda Mansholt College.

<p>Illustratie: &quot;Theda&quot; door Nienke Siegers</p>

Illustratie: "Theda" door Nienke Siegers