100 jaar vrouwenkiesrecht

1919 tot 2005

De Groningse handboekbindster Meentje Rietema

De naam Meentje Rietema zal waarschijnlijk bij slechts weinigen een belletje doen rinkelen. Haar grote talent voor het handboekbinden werd tijdens haar leven al nauwelijks opgemerkt. Slechts een aantal keren vond haar prachtige werk de schijnwerpers. Bescheiden als ze was, wees ze zelf nagenoeg niemand erop dat haar werk ooit in Groot-Brittannië geëxposeerd was voor een miljoenenpubliek. Daarom nu een klein licht op haar kunstenaarswerk.

Meentje zag op 20 februari 1919 het levenslicht, met een zenuwarts als vader en een moeder afkomstig uit een boerenfamilie te Uithuizermeeden. Met hen en haar oudere broer Simon en jongere broertje Kees maakte ze deel uit van een groep welgestelde families uit de Stad. Als kind ging ze dan ook naar de Groningse Schoolvereniging in de Muurstraat. Al op de lagere school bleek dat Meentje 'verdienstelijk kon tekenen en kalligraferen'. Ook op de Hogere Burgerschool voor Meisjes aan de Hofstraat scoorde Meentje goed op handtekenen en handwerken. Logischerwijs koos ze een vervolgopleiding die bij haar talent paste en begon ze in de zomer van 1937 als student aan de Kunstnijverheidsschool in Amsterdam.

Emaillen naambordje

Na een jaar algemene scholing koos ze voor de richting boekbinden en volgde ze daarnaast vakken als stempelsnijden, ontwerpen en kalligraferen. Eén van haar medestudenten was Henny Berkemeier, met wie Meentje een vriendschappelijke band opbouwde. Nadat ze in 1941 slaagde voor haar eindexamen ging ze nog enkele maanden als assistent in een boekbindatelier aan de slag. Maar de oorlogsomstandigheden deden haar besluiten terug te keren naar Groningen en daar verder aan de slag te gaan. Onder het emaillen naambordje van haar vader kreeg Meentje een eigen zwart naamplaatje met 'M. Rietema, boekbindster'. Toen ze slechts een enkele opdracht kreeg en het leven in Groningen haar na de oorlog ging benauwen, vertrok ze voor een jaar naar Engeland.

Tot in de finesses verzorgd

Na haar avonturen in Engeland begon ze met frisse moed aan het exposeren van haar werk in Nederland. In 1948 mocht Meentje samen met Henny Berkemeier haar werk exposeren in een galerie in Arnhem. Daar werd haar werk 'nóg ingetogener en verfijnder' genoemd dan dat van Henny. Nog datzelfde jaar mocht Meentje ook exposeren in Groningen, waar haar werk gerecenseerd werd door Ploegschilder Johan Dijkstra. Hij schreef over het 'knappe bindwerk' van Meentje dat 'tot in de finesses verzorgd' was en uitermate geschikt was voor 'bijzondere uitgaven of jubileumgeschenken'. Op aanvraag van haar vriendin Henny ging Meentje een jaar later weer in Amsterdam wonen om daar een atelier met haar te delen.

Festival of Britain

Niet lang daarna moeten Meentje en Henny gehoord hebben van een ophanden zijnde grote tentoonstelling in Groot-Brittannië. Daar werden plannen gesmeed om in mei 1951 een groot nationaal festival te houden ter ere van de wereldtentoonstelling in 1851, honderd jaar eerder. Op de tentoonstelling moesten zowel de nationale als internationale hoogstandjes van architectuur, ontwerp, kunst, film en wetenschap te zien zijn. Ook de boekbindkunst zou een plaats krijgen. Aan het Nederlandse ministerie werden drie inzendingen gevraagd van boeken gebonden met de hand. Een speciale jury vroeg boekbinders het boek Vertellingen van generzijds van F. Bordewijk zo bijzonder en professioneel mogelijk in te binden. Zowel Meentje als Henny gingen aan de slag en werkten maandenlang aan hun inzending. Meentje zei later over haar werk dat dit het eerste 'boek met inhoud' was 'waar we onze fantasie op kwijt konden'.

'Op perfecte wijze'

Meentjes resultaat zou haar magnum opus worden. Het was een zelfstandig kunstwerk met een boekband van blauw marokijn, versierd met een gestileerd ingelegd ontwerp. Uitgevoerd met ingelegd leer in de kleuren rood en groen, paars, blauw en oker, met blind gestempelde lijnen en sterren. Haar inspanningen bleken niet voor niets. De jury honoreerde haar werk met de tweede prijs. De beoordeling luidde; 'omdat uit deze band blijkt dat ook in Nederland deze moeilijke techniek, welke de beste buitenlandse binders toepassen, op perfecte wijze wordt uitgevoerd.' Het boek kreeg een plaatsje op het Festival of Britain. De vreugde was compleet toen bleek dat Henny de derde prijs gewonnen had. Acht miljoen bezoekers zouden hun werk te zien krijgen.

Na het succes

Na het grote succes van 1951, bleef het zoeken naar werk en financiële zekerheid. Met het maken van receptie- en jubileumalbums bleven Meentje, en ook Henny, hun vak nog een tijdje trouw. Maar nadat Henny in 1953 naar Australië was vertrokken, sloeg ook Meentje een andere weg in. Ze legde zich toe op het maken van wandkleden en leverde ook daar verdienstelijk werk mee af. Daarna werd ze lerares in onder andere Zwolle, Apeldoorn en Groningen en ging ze uiteindelijk wonen in Emst, vlakbij Epe. Nog enkele boeken bond ze, voor een bibliofiel uit Arnhem, mr. H.W. Bosscha. Volgens sommigen de mooiste hand-gebonden boeken van Nederland uit die tijd. Na het overlijden van Bosscha in 1979, verwierf de Koninklijke Bibliotheek uit Den Haag op de veiling van diens collectie, één van die boeken. Dit boek, de dichtbundel De slaapwandelaar van Jan van Nijlen, is sindsdien opgenomen in de collectie van de honderd hoogtepunten. Op 30 september 2005 overleed Meentje Rietema in Apeldoorn.

Biograaf en vrouwengalerij

Omdat biograaf Bart de Vries vond dat het leven en werk van Meentje Rietema ten onrechte vergeten is, schreef hij een biografie over haar. Die werd in 2012 in eigen beheer in een bibliofiele uitgave gepubliceerd. Nadat hij een oproep zag om kandidaten aan te dragen voor de Groningse Vrouwengalerij, stuurde hij zijn verhaal op. De Groningse Meentje Rietema mag dan zelf bescheiden zijn geweest over haar werk, de vele goede recensies en de toekenning van een plaatsje bij het Festival of Britain wijzen ons op haar bijzondere kunstzinnige werk.