Verhalencafé: Damster Molukkers in de jaren zeventig
Op woensdagavong 6 februari 2019 vond in de bibliotheek van Appingedam een het vierde verhalencafé plaats in een serie over de Molukse gemeenschap in Nederland. De verhalen die worden gedeeld, dienen gedeeltelijk als inspiratie voor de theatermakers van Aan de andere kant, dat in 2018, 2019 en 2020 telkens een voorstelling maakt met de Molukse gemeenschap als thema.

De tweede generatie Molukkers in de jaren zeventig. - Foto: Tifa Magazine
Zomaar wat woorden die bij de bezoekers opkomen wanneer hen wordt gevraagd naar 'de jaren zeventig in Appingedam': muziek, voetbal, de grote brand bij strokartonfabriek De Eendracht, diensttijd, stappen in Het Wapen van Leiden, autoloze zondag, sex, drugs and rock & roll, volleybal, dansfeestjes, vrijheid.
De Molukse gemeenschap in Appingedam bestond uit bijna vijftig gezinnen, die in en rond de Adamistraat woonden. 'We kwamen daar uit twee kampen, CC-polder [Carel Coenraadpolder] en Mantinge,' vertelt Wim Fambrene (1956). 'Mantinge was maar klein, het lag vlakbij het grote Schattenberg, bij Westerbork. Daar kwam ik vandaan.'
Mien Usmany (1950): 'De kampen moesten op den duur opgegeven worden. CC-polder was het eerste dat gesloten werd.'
Miens zus Anet Usmany (1952) vult aan: 'De schoolkinderen hadden meer contact met de Damsters dan de ouders. Maar de Damsters waren toen erg tolerant, vooral vergeleken met nu.'
Ben Rangkoly (1944): 'De mensen in de Adamistraat waren de eersten die weggingen uit CC-polder. Die gingen zelf. Maar de laatsten moesten ontruimd worden. Ik wachtte in Appingedam op mijn vriendjes, maar die kwamen niet. Die werden naar Foxhol gebracht. 'Foxhol?! riep ik. Vriendjes kwijt.'

Kinderen in de nieuwgebouwde Molukse wijk in Appingedam in de jaren zestig. - Foto: Oud Appingedam
Sport verbroedert
In Appingedam bleek sport al snel een verbindende factor. Niet alleen tussen de Molukkers, maar ook met de Damsters. 'Dammen natuurlijk,' lacht Wim Ampak (1954).
Jan ter Huizen (1947), jarenlang coach van onder andere volleybalteams en maatschappelijk begeleider van Molukkers: 'En voetbal, badminton en volleybal. Ik ben bij allerlei sporten en verenigingen coach en trainer geweest, ook van Molukkers. Hier in Appingedam had je Mawar, dat was de club van de Molukkers.'
Roelof Gort (1959) zat in het concurrerende team, CZN. 'Als je tegen Mawar speelde, dan was dat niet alleen tegen die zes in het veld, maar tegen een hele tribune vol enthousiaste supporters. Ik kwam oorspronkelijk uit een klein dorpje in Overijssel en zag hier voor het eerst Molukkers. Ik wist niks over hen. Maar toen Mawar opging in CZN, werden ze mijn teamgenoten.'
Marinus Tapilatu (1954) was een van de Molukse sterspelers, al is hij deze avond heel bescheiden over zijn optredens. 'We speelden tweede divisie en hebben één jaar lang eerste divisie gespeeld. Maar dat was een puinhoop, hoor.'
Jan ter Huizen: 'Ik herinner me dat we naar Haaksbergen gingen en de club daar helemaal inmaakten. In de kleedkamer hoorde ik de tegenstander foeteren: 'En dan spelen we tegen CZN, de 'Club Zonder Nikkers', en dan zitten er twee van die springmoleculen bij!'
Roelof Gort: 'En na het volleybal gingen we stappen in het Wapen van Leiden. In de gang moest je dan langs de Molukkers die daar hingen. Grote bossen haar, zonnebrillen, dat was wel een dingetje. Niet dat ik me onveilig voelde hoor, maar ze waren zo stoer. En als in de zaal dan 'Clean Up Woman' van Betty Wright werd gedraaid, dan renden al die jonge Molukse meiden naar de dansvloer. Daar dansten ze dan in lange rijen tegenover elkaar. Prachtig!'
Jan ter Huizen: 'Ik heb in Hoogkerk ook nog een voetbalteam gecoacht, met acht Molukkers. 's Zomers wonnen we alles, maar in de winter konden we geen team bij elkaar krijgen: ze vonden het veel te koud, haha! Wat me wel opviel, was dat die jongens allerlei opmerkingen naar hun hoofd geslingerd kregen. Maar ze zeiden nooit wat.'

De tweede generatie Molukkers in de jaren zeventig. - Foto: Tifa Magazine
Meisjes en moeders
Mien Usmany: 'Wij mochten niet veel. Onze moeder was streng, onze vader flexbeler. Wij van de tweede generatie zijn heel streng opgevoed. Je moest om acht uur 's avonds binnen zijn, anders werd er over je gekletst. Ik was zelf wel een vrij meisje: ik ging op mijn zeventiende al naar Groningen. Van onze ouders mocht dit niet, mocht dat niet... en o wee als je met Nederlandse jongens omging!'
Mina Ferdinandus: 'Ik mocht niet uit. Ik heb het het hele Wapen van Leiden nooit gezien...'
Wim Ampak: 'Mijn vader was juist blij toen ik met een Damster vrouw thuiskwam.'
Mietji Hully (1951): Met je ouders viel niet te onderhandelen. Of je moest de straf voor lief nemen.'
Ferdinandus: 'Straffen! Ach, Molukkers weten dat. Dan moest je pompen. Je moest je oren vasthouden en dan kniebuigingen maken, tot je vader 'stop' zei. En een mattenklopper erbij voor als het te langzaam ging!
Sam Pormes (1954): 'Of je moest het met z'n tweeën doen en elkaars oren vasthouden...!'
Anet Usmany: 'Cru gezegd was die tijd het enige recht van de vrouw het aanrecht. Ik had het er ook in mijn werk later moeilijk mee om mensen te overtuigen. Ik kon wel van alles voor hen doen, maar ze moesten er wel voor open staan. Later hebben we nog een soort vrouwenpraatgroep opgericht.'
Hully: 'Maar praatgroepen met Molukse vrouwen waren anders dan bij Nederlandse vrouwen. Wij hadden onze eigen problemen. Bij ons ging het ook over racisme en uitsluiting. De adat [geheel van sociale leefregels] had dáár een duidelijke functie, maar hier veel minder. Hier ging het om de zelfstandigheid van elk individu.'
Mien Usmany: 'Mijn moeder was de baas in huis. Eigenlijk zijn alle Molukse vrouwen de baas in huis. Maar ze ging wel buitenshuis werken. Toen wij nog op school zaten, ging ze naar de Hooghoudt-fabriek in Groningen. In sarong en kebaya, ook in de winter. Wij zeiden tegen haar dat ze een broek aan moest trekken, maar ze antwoordde: 'Nee, ik ben een kampongmeisje, dat kan ik niet doen.' Uiteindelijk heeft ze wel een broek onder de sarong aangedaan.
Alle Molukse mannen werkten bij de kabelfabriek in Delfzijl, maar de meeste vrouwen waren thuis. Als kind vond ik het niet bijzonder dat ze om half zeven vertrok en pas om zes uur weer thuiskwam, maar later groeide de verwondering. Het was ver met de trein naar Groningen, en dan moest ze nog helemaal naar Hooghoudt toe lopen. Ze beheerste het Nederlands helemaal niet goed, maar heeft het toch jarenlang gedaan. We wisten niet beter.'

De Molukse band Impulse, uit Appingedam. - Foto: Moluccanmoods.nl
De Molukse acties
De jaren zeventig werden voor de Molukse gemeenschap gekenmerkt door harde acties. Het begin in 1970 met de bezetting van de ambtswoning van de Indonesische ambassadeur, als protest tegen de komt van de Indonesische president Soeharto. Vijf jaar later volgde de treinkaping bij Wijster en in 1977 werd een trein gekaapt bij De Punt en tegelijk een basisschool in Bovensmilde bezet. Hoe goed wisten de Damster Molukkers wat er aan de hand was?
Ben Rangkoly: 'Ik denk dat misschien twintig of dertig procent van de mensen wist wat er speelde binnen de RMS.'
Mien Usmany: 'De impact van de acties was wel heel erg groot, op ons allemaal. Vooral buiten ons werk.'
Marinus Tapilatu: 'Ik reed in de auto naar mijn werk en werd keer op keer afgesneden op de weg. Het was geen prettige tijd.'
Jan ter Huizen: 'Ik was toen gymleraar op een school in Groningen, met Molukse leerlingen. Ik kwam in de kleedkamer toen de actie net begonnen was en de sfeer daar was heel gespannen, heel bijzonder.'
Maike van der Kooij (1951): 'Ik werkte toen op een middelbare school in Roosendaal. De Molukse leerlingen daar waren door het dolle heen. Ze waren heel blij: 'Dit is goed, we hebben ze!' De leraar maatschappijleer werd erbij gehaald om met hen te praten. Ik wist destijds al wel over Manusaman en Tamaëla, ik kon er op een bepaalde manier wel over nadenken. Het was niet zo simpel als het leek en de acties kwamen zeker niet uit de lucht vallen.
Roelof Gort: 'Ik werkte toen in Haren, had daar een soort vakantiebaantje en was zestien, zeventien jaar. Ons werd gevraagd om de politie en de militairen te bevoorraden die in de buurt van de trein verbleven. Ik kwam met de wagen bij een checkpoint en was erg onder de indruk: pantserwagens, stenguns en zo. Beangstigend.'
Anne van Slageren: 'De RMS leefde hier in Appingedam niet zo als in bijvoorbeeld Bovensmilde. Was er steun, een gevoel van 'onze jongens'?'
Mien Usmany: 'Ik vond het moeilijk, hoor. Na de actie in Wassenaar had mijn vader wel verteld over de KNIL, maar niet over RMS en Soumokil. Pas na de acties heb ik me erin verdiept, ik was toen niet zo op de hoogte. Maar het zijn wel 'mijn mensen'. Ik keur af wat ze deden, maar ze deden het wel voor ons.'
Sam Pormes: 'De lokale gemeenschappen waren heel solidair naar elkaar toe, ze kenden elkaar. Maar er was ook een naïeve solidariteit: alle Molukkers van de tweede generatie hebben hetzelfde meegemaakt. Ze voelen geen echte acceptatie onder elkaar, maar zijn wel allemaal in dezelfde goot geboren. De solidariteit zat niet in de ideologie, maar in andere overeenkomsten.'
Wieger Poll (1949) is getrouwd met een Molukse vrouw. 'In Groningen kreeg ik problemen op mijn werk. Een collega zei: 'Als ik n zwaarte der veur krieg, rie ik m dood.' Ik antwoordde dat ik hem dan zou ophalen om hetzelfde bij hem te doen.
Bij een gemengd huwelijk kom je in een isolement terecht. Je zit tussen twee vuren. Van beide kanten is er een soort wantrouwen: 'bij welk kamp hoort die?' Daarom zag je dat echtparen van gemengde huwelijken vooral met elkaar optrokken. Maar we hebben nooit partij gekozen. Begrip was er wel, maar we hebben nooit gezegd dat we het ermee eens waren. Of niet.'
Mietji Hully: 'In veel Molukse wijken bestond die tweespalt ook. Je kon naar buiten niet hardop zeggen dat je het ermee eens was.'
Sam Pormes: 'En dat terwijl iedereen je vroeg wat je vond. Je was altijd in de verdediging. Dat is misschien ook onze malu hati, het niet willen kwetsen.'
Roelof Gort: 'Zit het in de aard van de Molukkers om erover te zwijgen?'
Pormes: 'In de Molukse cultuur werkt het zo dat mensen uit hetzelfde dorp of dezelfde familie zich achter de 'schuldige' scharen. Dan krijg je al snel een nieuw conflict als je erover begint, dus dan stop je zulke dingen maar beter in de doofpot.'
Pieter Anthony: 'Tot na de begrafenis...'
Meer weten over de Molukkers in Groningen? Lees de verslagen over De Molukse gemeenschap in Kamp Nuis, Molukkers in de Carel Coenraadpolder en 'Ineens waren we Zuid-Molukkers, messentrekkers, kapers'.
Meer informatie over theaterproject Aan de andere kant vind je op www.adak-theater.nl.