Pioniersgeest
1815 tot 1939
X-stralen en een aangeschoten Veendammer leerling
Stel je eens voor: een half jaar nadat Ben Feringa de Nobelprijs won, meldt zich ineens een leraar van een middelbare school dat het hem óók gelukt is om een moleculaire machine (‘nanomotor’) te bouwen. Gewoon, in zijn studeerkamer in de avonduurtjes. De kans dat dit gebeurt, is tegenwoordig haast ondenkbaar. Maar aan het einde negentiende eeuw, de bloeitijd van de natuurwetenschappen, werd nog volop geëxperimenteerd met nieuwe vindingen.

De voormalige gemeentelijke Hogere Burgerschool aan de Kerklaan, Veendam, ca. 1911. – Foto: www.beeldbankgroningen.nl (818-16120).
Die opleving van natuur- en scheikunde was het gevolg van een in 1863 ingevoerd nieuw schooltype, de Hogere Burgerschool (HBS). De school had een praktisch vakkenpakket en leidde op voor een loopbaan in de handel en industrie. Leerlingen kregen er boekhouden, moderne talen, maar ook wiskunde en natuurwetenschappen. Zo ontwikkelde zich op de HBS veel (verborgen) talent voor exacte vakken. Enkele internationaal bekende Nederlandse wetenschappers van kort na 1900 begonnen ooit op de Burgerschool.
Veendam kreeg in 1866 een HBS. Het 150-jarig bestaan van de school, één van de voorgangers van de Winkler Prins, werd in oktober 2016 nog uitbundig gevierd. Veel – oudere – Veendammers zullen het gebouw in de Kerkstraat nog wel kennen. Later was het deels in gebruik als bibliotheek en inmiddels is het afgebroken.
Een aangeschoten leerling
Eén van de eerste directeuren van de HBS, dr. Pieter Schuringa (1844-1912), heeft door zijn experimenten ongetwijfeld bijgedragen aan de interesse van leerlingen voor zijn vak. Van 1883 tot 1901 was hij directeur en daarnaast doceerde hij natuurkunde, werktuigkunde en kosmografie. Schuringa’s vestiging in Veendam zal al de nodige aandacht hebben getrokken: in 1882 werd hem, bij Koninklijk Besluit, toestemming verleend om een elektriciteitskabel aan te leggen tussen zijn woonhuis en het schoolgebouw. Elektriciteit was in die dagen een onbekend fenomeen in Veendam – ook ver daarbuiten trouwens.
In mei 1896 stonden landelijk de schijnwerpers op Schuringa. De aanleiding was een ongeval een jaar tevoren. De zeventienjarige Pieter Berend Santee Thedinga, leerling aan de HBS, schoot per ongeluk ‘een bukskogel’ in zijn eigen been. De kranten berichtten: ‘Die wond heeft zich sedert gesloten, en de door den arts niet verwijderde kogel bezorgt aan het been slechts wat vermoeidheid bij lang staan.’ Buitengewoon vervelend natuurlijk, maar waarschijnlijk zorgde de gebeurtenis bij Schuringa wel voor een moment van euforie.
De schooldirecteur had namelijk in de eerste maanden van 1896 al enkele lezingen gegeven over ‘X-stralen’, een opzienbarende ontdekking die nog maar kort daarvoor was gedaan door de Duitse natuurkundige Wilhelm Conrad Röntgen. Diens artikel ‘Über eine neue Art von Strahlen’ zag eind december 1895 het licht. Kennelijk lukte het Schuringa om op basis daarvan in zeer korte tijd een röntgenapparaat in elkaar te knutselen. In zijn aangeschoten leerling vond hij een dankbaar object voor een nuttige toepassing.

De Veendammer röntgenfoto's in De Natuur (1896). Rechts het been, met kogel, van Pieter Thedinga, links de hand van de 15- jarige Nicolaas Swarte. – Foto: Collectie Universiteitsbibliotheek Groningen.
X-stralen
De schooldirecteur maakte van het gewonde been ‘eene afbeelding door middel van Röntgen-stralen’. Daarbij zorgde hij ‘voor nauwkeurige metingen en merkteekens, waardoor de plaats van den kogel in elke richting tenminste tot op 0.5 cm nauwkeurig kan bepaald worden’. De ‘photographie’ werd door Schuringa overgelegd aan huisarts Brongers. Diens advies luidde ‘dat door eene eenvoudige operatie de kogel gemakkelijk en met zekerheid verwijderd kan worden.’ Die operatie werd gepland voor in de ‘groote vacantie’. De foto van het been van de ongelukkige Pieter werd gepubliceerd in het tijdschrift De Natuur. Daarin staat ook een röntgenfoto afgebeeld van de hand van een vijftienjarige leerling van de Veendammer Rijksnormaalschool (onderwijzersopleiding).
Of de voorgenomen operatie ook werkelijk plaats had, is niet meer te achterhalen. Het maken van de foto was trouwens al niet risicoloos. De eerste röntgenapparaten gaven 1500 maal meer straling dan die van tegenwoordig. Bovendien was er het gevaar van (ernstige) brandwonden. Pieter overleefde het avontuur in elk geval. Hij had in zijn latere leven een sportzaak aan het Boven Oosterdiep en deed nog regelmatig mee aan schietwedstrijden. Hij overleed in 1934. Schuringa stond na zijn vertrek uit Veendam in 1902 niet meer voor de klas. Hij vestigde zich in Oosterbeek (gemeente Renkum) en was daar nog enkele jaren raadslid en zelfs wethouder.