Pioniersgeest

1828 tot 2020

Oud en nieuw in het Westerkwartier

Een blik op de viering van Oud en Nieuw door de jaren heen, met bijzondere aandacht voor het Westerkwartier.

Oud en nieuw in het Westerkwartier

Een knallende carbidbus op oudjaarsdag. – Foto: Koen Roumen

Omstreeks 1828 werden er overal in de provincie Schoolmeestersrapporten opgemaakt, waarin onderwijzers en schoolmeesters de geschiedenis, gewoonten en gebruiken in hun dorp en streek beschreven. In die rapporten wordt voor het Westerkwartier weinig vermeld over Oud en Nieuw. Alleen de schoolmeester van Leegkerk, G.D. Scholma, geeft een korte beschrijving.

‘Op nieuwjaarsdag gaan vele kinderen, vooral uit den geringen stand, bylangs de huizen, de inwoners een gelukkig nieuw jaar wenschende, waarna hen, als bedelende een paar olie- of nieuwjaarskoeken gegeven wordt, terwijl de buren dan elkander op een kopje koffy een bezoek geven. Deze gewoonte (…) is hier sedert onheuglyke tyden in gebruik geweest.’

Het ‘nieuwjaarwensen’ gebeurde hier in de vorm van bedelen door kinderen. Elders was het ook gebruikelijk dat volwassenen zo wat geld bij elkaar bedelden. In de 19e eeuw kwamen er rondreizende mensen die een Nieuwjaarsprent tegen betaling aanboden.

Nieuwjaarsijzer

Een tweede bijzonderheid is dat schoolmeester Scholma ‘nieuwjaarskoeken’ noemt. Deze koeken werden in heel Groningen gemaakt, maar ook in Drenthe en oostelijk Nederland. Het ging om een soort van ‘plaatvormig gebak’, zoals Ter Laan het in zijn Groninger Encyclopedie omschrijft. Het is qua vorm te vergelijken met een grote stroopwafel.

Ze werden gevormd door deeg te klemmen tussen een ‘nieuwjaarsijzer’, dat vervolgens in een houtvuur werd gehouden . De grote, van ijzer gesmede tang had aan het uiteinde twee platte platen die op elkaar geklemd werden. Het ijzer werd geleverd door de dorpssmid, vaak als een geschenk bij een huwelijk. Bij die gelegenheid werden in het ijzer de voorletters van de man de vrouw gegrift met het jaartal van het huwelijk en verder meest figuren als een hart, een kruis, of een paard en wagen. Vaak werd er ook nog een spreuk ingekerfd.

Het met de tang gemaakte gebak heette ‘knijpkoeken’ of ‘knijpertjes’. Vaak werden deze nieuwjaarskoeken, als ze nog week waren, om een stokje gerold. Dit zijn de zogenaamde rolletjes, elders ook oublies genoemd. Een andere lekkernij waren oliekoeken, al of niet met krenten.

Knallen: kruit en carbid

Vuurwerk is nog steeds een onderwerp van discussie. Het ‘wegschieten’ van het oude jaar is ook al een oud gebruik. Vanouds gebeurde dat door volwassenen met geweren en pistolen. Sinds de invoering van de vuurwapenwet van 1919 is dat niet meer gebruikelijk. Jongens fabriceerden zelf knallen met een zogenaamd ‘Kanon’. Daarvoor werd de kraan van een Groninger koffiepot (‘kraantjespot’) bevestigd op een stuk hout. De holte ervan werd gevuld met kruit en vervolgens met een lont aangestoken waardoor een stop met een knal werd weggeschoten. Voor het knallen werd ook wel een holle sleutel gebruikt.

In later tijd volgde het gebruik van carbid. Het schieten met carbid dateert van het einde van de 19e eeuw. Carbid werd toen gebruikt voor verlichting van fiets- of autolampen. Het was te verkrijgen bij dorpssmeden, die het ook gebruikten om ermee te lassen.

'Slepen' en vreugdevuren

Vanouds werd er in het Westerkwartier met Oud en Nieuw nogal wat versleept. ‘Slepen’ was algemeen in Groningen, maar ook in Friesland en Drenthe. Jongens haalden alles wat los op en verplaatsten dat. Een bekend verhaal dat wordt verteld is dat van de boerenkar die uit elkaar werd gehaald en op een dak weer in elkaar werd gezet. In de jaren tachtig van de vorige eeuw kwam het slepen nog voor in het Westerkwartier.

Dan zijn er ook de Nieuwjaarsvuren, recentelijk vooral bekend van Scheveningen. In Groningen werden deze brandjes vreugdevuren genoemd. In het verleden was het ontsteken van nieuw vuur symbolisch voor de terugkeer van het licht: het lengen van de dagen. Daartoe werden oude vuren gedoofd en nieuwe aangestoken. In recenter tijden gaat het om het verbranden van kerstbomen, maar ook om spullen die in de aanloop naar Oud en Nieuw verzameld zijn om te worden verbrand. Het ging niet altijd om afval zoals oud papier en gebuikt hout. Zo gingen er in de jaren tachtig van de vorige eeuw bijvoorbeeld nogal eens oude autobanden op een brandstapel, zoals te Kornhorn, waardoor nogal wat rookoverlast ontstond. Er gingen ook wel autowrakken in vlammen op, zoals in Grootegast. En elders waren het containerbranden, zoals te Grijpskerk.

Maatregelen

Bij de brandjes gingen nogal eens spullen in rook op, waarvan het niet de bedoeling was ze een prooi van de vlammen zouden worden. Ook was er sprake van vandalisme, zo moesten telefooncellen en bushokjes het nogal eens ontgelden, Naast een strenger lik-op-stukbeleid met het presenteren van een rekening voor de schade, worden tegenwoordig ook feesten georganiseerd voor de jeugd, zoals in Marum en Leek.