Pioniersgeest
1838 tot 1967
Nieuw Buinen: een glashelder verhaal
Henk Brans groeide op in Nieuw Buinen, vlakbij de glasfabrieken en als zoon van een glasblazer. Geen wonder dat hij daar een fascinatie voor glas aan overhield!
Van het dorp Nieuw Buinen is nog nauwelijks sprake op het moment dat Johann Christian Anton Thöne (1792-1860) er in 1838 een glasfabriek sticht aan het Noorderdiep. Een prima vestigingsplek; turf van hoge kwaliteit voor de ovens is voldoende aanwezig. Vaklieden haalt hij uit Duitsland en arbeiders zijn in de omgeving voldoende te vinden.
Al snel, in 1845, verrijst aan het Zuiderdiep een tweede fabriek, gesticht door landbouwer Jan Meursing. Tot ver in de 20e eeuw zal het gebied rond de Buinermond het centrum zijn van een bloeiende glasindustrie en veel werkgelegenheid bieden, zowel aan Drentse als aan Groningse kant.
Meursing, GlasHeinz en Thöne-Bakker
Waar geproduceerd wordt is ook handel. Johan Heinz, baas van de glasblazers bij Meursing, verlaat dat bedrijf in 1860 om zich op de distributie van regionaal glas te gaan richten. Later, onder de naam GlasHeinz, importeert het bedrijf ook uit het buitenland.
Glasfabriek Thöne blijft lang in de familie, maar in 1893 neemt Anthonius Johannes Bakker de directeursstoel over. Onder zijn leiding wordt sterk uitgebreid. Na zijn overlijden in 1933 komt, waarschijnlijk door onenigheid onder de nabestaanden, de fabriek in handen van de Vereenigde Glasfabrieken te Schiedam. De VGN sluit de fabriek, vrij plotseling, in 1937. Een jaar later wordt Meursing ingelijfd door het Schiedamse concern.
In de oorlog worden veel glasblazers in Duitsland te werk gesteld. Ook de vader van Henk Brans vertrekt in 1942 met de trein naar Erfurt om tot de bevrijding in Duitse fabrieken te werken.
Voor VH Meursing, nu NV Nieuw-Buiner Glasfabrieken geheten, breekt na de oorlog een grote bloeiperiode aan; meer dan 700 werknemers verdienen er uiteindelijk hun brood. De fabriek staat deels op Gronings grondgebied en kan gebruik maken van de spoorlijn om het medicinaal glaswerk, de bekende Eau de Cologne- en Maggiflessen, de bier- en wijnflessen te verzenden.
Als klein jongetje liep Henk na schooltijd vaak langs de fabriek. Aan de zijkant stonden de grote deuren open. Rinkelend kwamen de flessen met een lopende band naar beneden; bovenaan nog roodgloeiend.
Sterglas
Achteraf gezien al in de nadagen van de glasindustrie, start Georgius Adrianus Wilbrink (1911-1972) in 1950 een glasfabriek in Musselkanaal; Sterglas. De naam zou een verwijzing kunnen zijn naar de fabriek van A.J. Bakker, die het glaswerk merkte met een ster. Voor veel werknemers was het moeilijk te verkroppen geweest dat deze fabriek na 100 jaar gesloten werd, hoewel er op hoog kwaliteitsniveau flessen gemaakt werden.
Bij Sterglas start de fabricage met persglas waxinelichthouders. Wilbrink levert niet aan GlasHeinz, maar direct aan Bolsius in Schijndel en Verkade in Zaandam. Al snel specialiseert de fabriek zich in sierglaswerk. Wilbrink haalt de Duitse glasblazer Günter Hitze naar Musselkanaal voor het vervaardigen van vaasjes met florale vormen. In 1967 komt er zelfs een tweede fabriek in Bladel, speciaal voor verlichtingsglas. Als George Wilbrink drie jaar later op 62-jarige leeftijd overlijdt, volgt zoon Detmer hem op. Door de sterk stijgende energiekosten moet Detmer twee jaar later de handdoek in de ring gooien.
Nog een kleine speler op de glasmarkt is Gerardus Nanninga. Hij start in 1960 zijn glasfabriekje aan het Dwarsdiep in Nieuw Buinen, in de voormalige machinefabriek van zijn vader. Hij zou, terwijl in andere fabrieken de automatisering toenam, tot 1980 ambachtelijk blijven produceren.
In 1967 trekt de VGN de stekker uit NV Nieuw-Buiner Glasfabrieken. Plastic en karton verdringen glas als verpakkingsmateriaal. Werknemers verhuizen naar andere glascentra of vinden ander werk, bijvoorbeeld bij Philips in Stadskanaal.
Glasverzameling
Boven de grond is weinig meer te zien. Hier en daar een straatnaam en het monument voor de glasblazer op de hoek Verlengde Dwarsdiep-Noorderdiep. Maar overal waar je graaft in Nieuw Buinen kom je de historie van het dorp tegen.
Als Henk Brans als tienjarig jochie een flesje in de grond in de achtertuin vindt, is dat het begin van een omvangrijke verzameling. Altijd speurt hij op jaarmarkten en in kringloopwinkels naar glas uit de Kanaalstreek. Vaak schenkt men een object, soms met een mooi verhaal. Zoals het laatste bierflesje dat in 1967 bij VH Meursing van de band kwam. Henk kreeg het van een inmiddels 90-jarige vrachtwagenchauffeur, die daar op dat moment toevallig bij was. De omvangrijke verzameling staat grotendeels opgeslagen. Maar iedere zomer komt een deel van de collectie uit de dozen en glinstert in de spotlight bij Keramisch Museum Goedewaagen.
Met dank aan Henk Brans (collectiehouder) en Friggo Visser (museumcoördinator Keramisch Museum Goedewaagen)