Twee jaar later werd daar anders over gedacht. Kennelijk werd het drukker op de wegen, en de vrees voor het nieuwe voertuig - dat een duizelingwekkende snelheid van wel 30 kilometer per uur kon halen - was nog alom aanwezig. Politie en wegbeheerders wilden bij ongelukken daarom de identiteit van de eigenaren kunnen achterhalen. Dat was reden dat hun wagens vanaf januari 1898 een nummerbord moesten hebben.

Het eerste verzoek aan het ministerie van Waterstaat 'tot het berijden van ’s Rijks wegen met motorrijtuigen’ was in februari 1898 afkomstig van de stad-Groninger bankier en effectenhandelaar Willem Allard van Dam. Hij werd - nadat hij een rijvaardigheidsproef had afgelegd - de trotse bezitter van het kenteken '1’. Het tweede nummerbord was ook voor een Groninger: Willem Allards broer Johannes. Beide heren, die ook de eerste leden waren van de Nederlandsche Automobiel Club, bezaten een Pfeil, gefabriceerd door Friedrich Lutzmann uit het Duitse Dessau.

Op de afgebeelde foto, gemaakt omstreeks 1900, rijdt de eerste auto van Groningen door Zoutkamp. Onbekend is wie bij deze gelegenheid de bestuursters waren. Het toegestroomde publiek bestaat hoofdzakelijk uit vrouwen en kinderen. De meeste mannen in het vissersdorp waren door de week op zee.