Macht & Pracht

1816

Adrillen: uitbetalingsdag in Winschoten

Een document uit 1816 bewijst dat dat de toenmalige gemeente Winschoten toestemming verleent een jaarmarkt te houden. Alom wordt dat jaar dan ook beschouwd als de start van 'het Adrillenmaart in Winschoot'. Eigenlijk is het de Allerheiligenmarkt, maar die naam werd al snel verbasterd (in Winschoter bargoens) tot Adrillen.

Adrillen: uitbetalingsdag in Winschoten

Adrillen-veemarkt op het Marktplein in Winschoten - foto: Cultuurhistorisch Centrum Oldambt

Rond 1850 had de Winschoter markt een stevige reputatie opgebouwd en werd hij gerekend tot de vijftig grotere veemarkten in de provincie Groningen. Winschoten ontwikkelde zich alras tot belangrijkste plaats in de regio. Keizer Napoleon promoveerde Winschoten tot hoofdplaats van een arrondissement en kanton door (in maart 1811) het vestigen van een rechtbank, een hypotheek- en registratiekantoor. Bij ordonnantie op het Patent van 11 februari 1816 werd Winschoten als 'stad van de zesde rang' erkend.

Koning Willem I verleende Winschoten in 1825 stadsrechten met een eigen 'stedelijke regering'. Eisso Post, tot dan schout, werd benoemd tot eerste burgemeester.

Steeds minder dieren en meer waren

In de beginjaren in de negentiende eeuw moest de (Allerheiligen)jaarmarkt in Winschoten het in aanzien en grootte afleggen tegen de veemarkten in Winsum en Appingedam, de paardenmarkt in Zuidlaren en de jaarmarkt in Slochteren. Gaandeweg groeide de markt, hoewel de Allerheiligenmarkt steeds meer een warenmarkt werd. In 1891 werden er liefst 2170 dieren (biggen, geiten, schapen, koeien en paarden) aangeboden, maar de laatste jaren van de twintigste eeuw daalde de aanvoer dramatisch. Na de MKZ-crisis in 2001 kon het aantal paarden zelfs marginaal worden genoemd. Rond de eeuwwisseling daalde het aanbod edele viervoeters zelfs tot onder de tien. Reden voor het Adrillen-comité om de veemarkt te schrappen. Nu is Adrillen louter een warenmarkt, opgeluisterd met tal van (straat)artiesten en opvallende acts.

De warenmarkt op Adrillen, 1965 - foto: Cultuurhistorisch Centrum Oldambt
De warenmarkt op Adrillen, 1965 - foto: Cultuurhistorisch Centrum Oldambt

Uitbetalingsdag

Vroeger was 1 november de dag waarop de boerenknechten en -meiden werden uitbetaald. De knechten werkten de hele zomer bij de boer en kregen met Allerheiligen (een katholieke feestdag) hun loon voor de hele zomer in één keer uitbetaald. Het was dus een belangrijke dag: ze hadden ineens veel geld, maar ook geen werk meer. En ze moesten zich voorbereiden op een koude winter. Dus was het tijd even feest te vieren en de nodige inkopen te doen. De knechten en meiden konden bijvoorbeeld een varken kopen om vet te mesten, zodat ze in de winter vlees hadden. Ook kwamen ze op de markt vaak familie en vrienden tegen, die ze de hele zomer niet of nauwelijks hadden gezien. De Allerheiligenmarkt of Adrillenmarkt,had dus ook een sociale functie.

Omdat het aanbod van koopwaar sinds het ontstaan van de markt in 1816 allengs groter werd en het aantal bezoekers steeg, werd het aantal marktdagen uitgebreid. In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw was het de gewoonte vier of zelfs vijf marktdagen te houden. Begin jaren zeventig werd het aantal teruggeschroefd naar twee, vooral omdat het aanbod aan vee terugliep. Sindsdien is er de Adrillen op de eerste maandag van november en Lutje Adrillen op de tweede maandag.

In 1968 werd de Adrillen 'opgepoetst' met een kermis en sinds 1976 kent de Winschoter jaarmarkt ook een drukbezochte hobbymarkt. Wat door de jaren heen is gebleven is de enorme toeloop. Talrijke werkgevers missen op de eerste maandag in november de helft van hun personeel. De Adrillen, al jaren in bezit van de titel de grootste jaarmarkt van de provincie Groningen, mag je immers niet missen. Want: wie niet is geweest, telt niet écht mee.

En dus schalt op de eerste maandag van november in Winschoten weer de basstem van stadsomroeper Geert Veen en klinkt het eerste couplet van het in 1977 door de Oostwolder boer en dichter Derk Sibolt Hovinga in 1043 (!) regels gegoten Adrillen-gedicht over de hoofden van alle boeren, burgers en buitenlui:

Aaljoar in Novembertied,
Eerste moandag, is t zo wied.
Dat wie weer noar Winschoot willen,
noar het maart tou, noar t Adrillen.