Groningen Stad
1916
Beeldhouw(st)er Fré Jeltsema
Het is niet het bekendste beeld in de stad Groningen, maar toch zullen veel mensen de Zittende Jongeling op het Emmaplein wel kennen. Net als een Bacchante in het Groninger stadhuis, is het gemaakt door Fré Jeltsema (1879 – 1971).

Zittende jongeling, door Fré Jeltsema. - Foto: Bert Kaufmann via Flickr
Aan deze indertijd nationaal vermaarde beeldhouwer is een aflevering van het programma Loket voor Lief en Leed op TV Noord gewijd, waarin onder meer zijn opmerkelijke geboorteakte in beeld zal komen. Na zijn geboorte werd Jeltsema namelijk als meisje aangemerkt, een aanduiding die in 1906, via een gerechtelijke procedure, zou worden gewijzigd. Omdat Jeltsema toen al grote opgang maakte met zijn werk, veroorzaakte die geslachtsverandering nogal wat deining in de pers.
Kunstopleidingen
Jeltsema was het kind van een grote boer in Uithuizen, waar hij ter wereld kwam op de Polderboerderij, die hij later zou erven. Hij volgde meerdere kunstopleidingen, eerst in Groningen en vervolgens in Amsterdam, en won in 1902 de Prix de Rome voor beeldhouwkunst, waarmee hij (toen nog zij) stage kon gaan lopen bij kunstenaars die in Parijs en Rome werkten, zoals Leenhoff en Pander.

Volgens zijn biografen heeft de geslachtsverandering Jeltsema niet geschaad. Hij was sindsdien minder geneigd tot depressiviteit en zijn meest productieve jaren braken aan. In die tijd kwamen bovendien zijn bekendste beelden tot stand, zoals een vrouwenfiguur met spiegel aan de gevel van het Haagse Vredespaleis, en het beeld van Johan de Witt bij de Gevangenpoort in Den Haag.
Penningen
Naast grote beelden ontwierp Jeltsema ettelijke penningen, zoals de prijspenning voor Prix de Rome-winnaars, en een huldigingspenning bij de overdracht van het Museum Mesdag in Den Haag door de schenkers H.W. en Sientje Mesdag.
Rentenieren
Veel van zijn werk maakte hij in een atelier dat zijn Haagse beschermvrouw Geesje Mesdag-van Calcar, schoonzus van H.W. Mesdag en weduwe van Taco Mesdag, speciaal voor hem had laten bouwen. In haar testament noemt ze hem haar “pleegzoon”. Na haar dood erfde hij haar huis, kunstschatten, en het grootste deel van haar geld. Hierdoor, en doordat hij de boerderij in Uithuizen verkocht, kon hij het zich veroorloven als een rentenier te gaan leven. Omdat er intussen enige kritiek op zijn werk was geuit, waar hij minder goed tegen kon, viel hij als beeldhouwer stil.

Dit verhaal is afkomstig van het weblog van Loket voor Lief en Leed - 200 jaar Burgerlijke Stand, een gezamenlijk project uit 2011-2012 van RHC Groninger Archieven, NGV afdeling Groningen, GAVA, het Groninger Museum en RTV Noord.