50 jaar Lauwersmeer

Biezen, drainage en damwanden: het Lauwersmeer ingericht

Gosse Terpstra over de inrichting van het Lauwersmeergebied

Gosse Terpstra trad in 1969 in dienst bij de Rijksdienst voor IJsselmeerpolders, die een ‘Dienst Lauwerszee’ had opgericht.

Biezen, drainage en damwanden: het Lauwersmeer ingericht

Vogelkijkhut in het Lauwersmeergebied. - Foto: Wikimedia Commons

Gosse:
'Ik ben op 1 april begonnen. Het leek mij wel interessant werk, maar bijna een maand later dreigde de Lauwerszee mijn Waterloo te worden. Ik was met een bodemkundige het wad opgegaan in het Lauwerszeegebied en we kwamen op een stuk terrein met van dat zwavelige slik. Ik had van die grote lieslaarzen aan, maar ik was maar een klein kereltje, dus mijn benen waren niet van die enorme hefbomen. Ik zat vast…! Toen zei ik tegen de bodemkundige naast mij, die in Baflo bij het hoofdkantoor woonde: 'Laat de vloed nu maar komen'. dat kon toen nog. Maar hij heeft me er toch uit gepraat, dus vandaar ik er nog ben.

Inrichting Lauwerszeegebied

'Waarom werd de Rijksdienst voor IJsselmeerpolders (RIJP) verzocht om dit gebied in te richten? Dat kwam mede door de ervaring die ze hadden opgedaan in de Wieringermeerpolder. Die was ook ingepolderd vanuit zout water. Er was niet veel kennis over het ontginnen vanuit een zoute toestand, alleen bij de RIJP. Of er veel gebruik van gemaakt is, dat weet ik niet, maar ze wisten wel hoe ze bepaalde dingen moesten aanpakken.

Op 23 mei was de afsluiting en toen moest het gebied ingericht gaan worden. De beide provincies hadden daar streekplannen voor gemaakt. Later is wel gebleken dat hier en daar afgeweken is van het streekplan, maar dat is allemaal in democratisch overleg gebeurd.'

Provinciegrenzen; Groningers en Friezen

'De provinciegrens tussen Groningen en Friesland heeft in het Lauwersmeergebied een wonderlijk verloop. We hebben er niet op de ouderwetse manier om gevochten, want dan was de grens anders komen te liggen. Ik denk dat ze het midden van de diepte van de vaargeul hebben genomen naar de sluizen toe, vanaf Zoutkamp. Die geul had achteraf beter bij één provincie gekund, maar zover waren de gemeentebesturen in die tijd nog niet.

Nu we het toch over Friezen en Groningers hebben: in die tijd moest er overlegd worden met de oevereigenaren, omdat die recht hadden op een bepaald eigendom vanaf de zeedijk. In Groningen was het ook de gewoonte dat ze het recht van eerste koop hadden voor de volgende 300 meter, dus daarover moest overlegd worden. Het was een hele opgaaf, vooral met de Groningers. Het duurde lang, maar als er eenmaal een akkoord was bereikt, dan werd dat in stand gehouden. Ook al hadden ze er nadeel van, je hoorde ze nooit veel klagen. Met de Friezen was het precies andersom. Afspraken waren makkelijk, maar later kwamen ze er altijd weer op terug. Wat een verschil, dat durf ik te zeggen. Ik ben een Fries, maar ik heb ook in Groningen gewoond dus ik ken beide karakters, maar dat viel mij op.'

De zandplaten vastleggen

'Het eerste waar we voor kwamen te staan, was het vastleggen van de zandplaten, want die kwamen nu permanent droog en die begonnen enorm te stuiven. Daar moest dus wat tegen gedaan worden. We hebben wat met rijshoutschermen gedaan en met schermen van kunststof netten of gaas tussen palen, dat lukte ook wel. Daar kwam aardig wat zand op, er kwamen stuifduintjes. Toen de bovenlaag enigszins ontzilt was, konden we met grassen en granen het verdere stuiven tegengaan. Het ging vrij vlot, want het was een zeer natte zomer, dus de ontzilting ging aan de oppervlakte vrij spoedig. Dat was ook het geval met het water in het toen Lauwersmeer hetende gebied. Dus in bijna één zomer en herfst was dat helemaal ontzilt door de enorme afvoer van zoet water vanuit het Reitdiep en de Friese boezem.'

De oevers beplanten

'Naast de zandplaten moesten ook de oevers worden vastgelegd. Omdat er geen getij meer was, stond de golfslag constant op dezelfde oeverlijn en dat gaf afslag. Wat doe je dan? Beplanten met riet en met biezen, maar hoe? De ondergrond was namelijk nog erg zout. Toen hebben we bedacht om de biezen, zeebiezen onder andere, en het riet ergens anders vandaan te halen. Dat bleek precies het Groninger volkslied ‘Van Lauwerszee tot Dollard tou’: de zeebiezen en het riet hebben we gehaald bij Nieuwe Statenzijl in de Dollard. Dat was de beste manier waarop dat kon aanslaan en dat lukte ook. De golfslag was echter hevig en de oppervlakte was groot, dus de wortels van de nieuwe beplanting sloegen zo weer weg. Toen hebben we palen gebruikt van de voormalige landaanwinningswerken waarmee we een voorverdediging hebben gemaakt en daarachter hebben we het riet en de biezen geplant. Later hebben we nog sleuven gegraven, een eindje van de oever af en in dat stilstaande water hebben we ook riet geplant en dat lukte aardig. Op bepaalde plaatsen werd echter stortsteen gebruikt omdat de golfslag daar zo hevig was, dat de beplanting niet aansloeg.'

Natuurlijke begroeiing en inrichting

'Wat verder opviel in de eerste jaren was de natuurlijke begroeiing. Ik heb nog nooit zoiets meegemaakt. ‘Je moet voorzichtig zijn met de natuur’ zegt iedereen, maar hoe snel de natuur zich herstelt of aanpast aan de nieuwe situatie…! Studenten van de Rijkuniversiteit Groningen hebben een inventaris gemaakt van allerlei soorten planten die daar voorkwamen: onvoorstelbaar. Je had er planten bij die je daar nooit zo snel had verwacht. Dat kwam natuurlijk ook door het aangevoerde water waar verschillende zaden mee overkwamen. Daarom ben ik er niet zo bezorgd over als de natuur hier en daar verwaarloosd wordt; wanneer je er niets aan doet, herstelt ze zichzelf ook wel, en vlug ook.

En toen kwam de inrichting. Wat doe je dan? Het streekplan gaf aan dat er landbouwgebieden moesten worden ingericht. Er moest bos worden aangelegd, er moesten woonkernen komen. Aanvankelijk twee, maar later is het bij één gebleven: Lauwersoog. Je hebt de natuurterreinen nog, maar die redden zich vaak zelf. Zelfs zo goed, dat je er op den duur weer grazers in moest zetten, anders werd het allemaal bos en dat was ook niet de bedoeling. Vandaar dus dat menselijk ingrijpen onvermijdelijk was.'

'De grootste boer van Friesland'

'In de voormalige landaanwinningswerken stonden de oude rijswerken en die moesten opgeruimd worden. Er zijn honderd kuipen met palen getrokken die we later weer voor de oeververdediging konden gebruiken. Daarna werd er gegreppeld, met een greppelmachine van de landaanwinningswerken. Sloten en tochtsloten werden gegraven, zodat de ontwatering en de ontginning plaats kon vinden. Na ongeveer anderhalf jaar konden de eerste pioniersgewassen verbouwd worden. Dat was aanvankelijk alleen koolzaad. Het landbouwareaal was in die tijd ongeveer 1000 hectare. Ik noemde mij wel eens de grootste boer van Friesland, of 'boer op zee' zei ik ook wel eens. Dat was een hele onderneming, maar dankzij Rijkswaterstaat was het gebied redelijk goed ontsloten en konden we overal goed komen.
Na het koolzaad kwam de gerst, die was ook vrij zouttolerant. Later is er uitgebreid, wat aanvankelijk helemaal niet mocht, met aardappelen en suikerbieten. Je moest namelijk zo weinig mogelijk in die kleigrond gaan roeren want dan werd door het natriumgehalte de structuur helemaal bedorven en werd het net stopverf. Dus daar moest je zo weinig mogelijk in wroeten.'

Oefenterrein

'Ook was de opdracht om het militair oefenterrein zo klaar te maken dat Defensie het als zodanig kon inrichten. In het zuiden van het ingedijkte gebied, de Kollumerwaard, zou een schietterrein komen. Dat is niet doorgegaan en toen is het een industrieterrein geworden en nog weer later is het aan de natuur toebedeeld.

Een groot probleem bij de aanleg van die zandplaten in de Marnewaard was het ontwateren. Er moesten diepe tochtsloten gegraven worden, want het militair oefenterrein moest goed drooggelegd worden. Maar hoe graaf je in zeezand een diepe waterloop terwijl het grondwater tot aan het maaiveld staat? Dat was een groot vraagstuk, maar in samenwerking met de toenmalige Heidemaatschappij hebben we horizontale drainering aangebracht. Daarbij werd aan weerskanten van die grote tochtsloten werd er diep gedraineerd: 2,5 tot 3 meter diep. Daar werden dan pompen op gezet en dat werkte uitstekend. Later toen de pompen weg waren, hebben we de drainageleiding omgelegd naar de tochtsloot toe. Op die manier kon de druk van het grondwater iets worden opgevangen in de drainages, voordat het in de taluds van de tochtsloten terecht kwam.'

<p>Het recreatieterrein bij Lauwersoog, omstreeks 1975. - Foto: M.A. Douma, Collectie Groninger Archieven</p>

Het recreatieterrein bij Lauwersoog, omstreeks 1975. - Foto: M.A. Douma, Collectie Groninger Archieven

Natuurterreinen, woon- en recreatiegebieden

'De natuurterreinen redden zichzelf. Er is wel 350 hectare bos aangeplant op machinale wijze en dat ging allemaal vrij vlug. Er waren nog wel eens wat meningsverschillen want Wijbe de Vries wilde veel populieren planten en ik wilde eigenlijk geen populieren in dat gebied. Maar ik heb verloren.

Ook voor de woongebieden moest de structuur worden aangelegd. De riolering van de woonkernen, bijvoorbeeld, is ook weer met horizontale drainage gegaan. Vroeger deden ze dat met verticale, maar dit was veel eenvoudiger en veel goedkoper, terwijl het prima werkte.

Er is natuurlijk wat gedaan aan de stranden, de infrastructuur van het bungalowpark en de kampeerterreinen. Alleen met het strand was het probleem dat het steeds afsloeg door de golfslag. Dan moest er maar een damwand voorlangs om het afkalven te voorkomen. Dat had wel tot gevolg dat het steeds dieper werd voor die damwand, als gevolg van de onderstroming. Ik weet niet hoe dat probleem uiteindelijk is opgelost, want ik ben in ’75 al vertrokken.'

Vertrek

'Mijn vertrek was voor mij min of meer een noodzaak, want er was in mijn gemeente niemand die voor mijn partij wethouder wilde worden, dus toen werd ik het. Een jaar lang heb ik het wethouderschap ernaast gedaan, maar dat was niet vol te houden. Daarom heb ik in ’75 al afscheid genomen van dit mooie gebied. Vooral de interessante pionierstijd van het Lauwersmeergebied was geweldig.

Ik moet er nog wel bij vertellen dat ik projectleider was, maar dat ik zeer veel respect had voor alle medewerkers die ons geholpen hebben om dit gebied in te richten. We hadden een geweldige hoofdopzichter, Reinder Nouta, een bijzonder kundig man die alles oppakte, daar kon je blindelings op varen. Ook het andere personeel was geweldig en heel flexibel. We hadden ook elke week een bespreking met al het personeel en we hadden een goede band. Als projectleider ben ik heel veel dank verschuldigd aan de mensen die aan de inrichting van het Lauwersmeergebied gewerkt hebben.'

 

In 2019 is het 50 jaar geleden dat de Lauwerszee werd afgesloten en een Lauwersmeer werd. Meer achtergrondinformatie, verhalen en aankondigingen van activiteiten binnen dit thema? Kijk dan op lauwersmeer.groningen.nl/50-jaar-lauwersmeer.