Macht & Pracht
1648
Coendersborg inzet van erfeniskwestie
Bij Nuis ligt, verscholen tussen het geboomte, de Coendersborg. De naam is afkomstig van de familie Coenders die het laatste kwart van de 17 eeuw de borg bewoonde. Later volgden de Auwema's. Omstreeks 1700 resteerde van deze familie nog slechts één erfdochter, Hijma Auwema. Zij was getrouwd met de van het Friese Beetsterzwaag afkomstige Oeno van Teijens. Hij was kapitein in het Staatse leger. Behalve militair was Oeno, evenals zijn familieleden, ook vervener. De Van Teijens wisten onder andere door uitgekiende huwelijken een groot bezit te verwerven in zuidoost-Friesland, vooral in de grietenij (latere gemeente) Opsterland. Nu, door het huwelijk met Hijma Auwema kwamen daar ook uitgestrekte bezittingen bij in het Westerkwartier, van Nuis tot Noordwijk en van Marum tot Tolbert.

De Coendersborch in Nuis. - Foto: Willem Jans via Wikimedia Commons
Na de familie Coenders hielden ook de Auwema's en de Van Teijens' zich bezig met verveningen in het Westerkwartier. Daardoor kregen ze ruzie met hun 'buren', de Van Inn en Kniphuisens van Nienoord, die de grote verveners in dit gebied waren. Hoe dan ook, de Van Teijens bleven doorgaan met hun verveningsactiviteiten. De onenigheid over de eigendom van venen leidde tot slepende processen tussen de eigenaren van de Nienoord en de Coendersborg.
De laatste generaties Van Teijens
Omstreeks 1790 bestond de familie Van Teijens nog maar uit vijf personen: Benedictus, Hijma, Oeno en Tinco (allen ongehuwd en kinderloos) en Anna van Teijens, gehuwd met Adriaan de Trip. Dit echtpaar had ook geen kinderen. De familie leek uit te gaan sterven. Verre neven en nichten hoopten op een erfenis en hadden de stambomen al klaar liggen om hun verwantschap aan te tonen. Maar zover kwam het niet. Benedictus van Teijens besloot in januari 1795 te trouwen met zijn huishoudster, Froukje Alberts. Het echtpaar kreeg drie kinderen: Saco, Etta Arnolda en Oeno van Teijens. De familie leek voort te bestaan, maar het was slechts 'uitstel van executie'. Ook deze drie kinderen bleven ongehuwd en kinderloos. Als laatste overleed Oeno, in 1866. Zijn overlijden leidde tot de geboorte van een erfeniskwestie die meer dan een eeuw zou spelen.
Een omstreden erfenis
Na het overlijden van Oeno van Teijens, die niet helemaal – volgens anderen zelfs helemaal niet – goed bij zinnen was, bleek het om een gigantische erfenis te gaan: een vijftigtal boerderijen en een paar duizend hectare land. De bezittingen strekten zich uit van Friesland tot ver in het Groninger Westerkwartier. Een notaris moest met een team van deskundigen alle bezittingen inventariseren, wat leidde tot een dik handgeschreven boekwerk, gebaseerd op elf lange dagen werk.
Meteen na het overlijden van Oeno was de verrassing groot, toen bleek dat hij een eerder, persoonlijk geschreven testament herroepen had en een andere, veel uitgebreidere, laatste wil had laten opstellen. Deze was heel anders dan vele betrokkenen verwachtten: de neven en nichten van Oeno van vaderszijde kregen slechts legaten, zij het dat die relatief groot waren. De neven en nichten van moederszijde kregen ook legaten, maar voor deze familieleden van Froukje Alberts waren er slechts bescheiden geldbedragen. Bovendien moesten ervoor tekenen dat ze nooit tegen het laatste testament van Oeno in verzet zouden komen. Het leeuwendeel van de erfenis ging naar de buurman en huisarts van de Van Teijens in Beetsterzwaag: dokter Joachimus Lunsingh Tonckens en zijn vrouw Helena Alette Koumans Smeding.

Het testament van Oeno van Teijens: 'Ik benoem tot mijn eenige en universeele erfgenamen den heer Joachimus Lunsingh Tonckens en zijn echtgenoote vrouw Helena Aletta Koumans Smedingh.' - vanteyensfundatie.nl
Procedures
De uitkomsten van het testament zinden een neef van Froukje Alberts, Tjibbe Alberts Koopmans niet. Hij startte in 1867 een rechtszaak. Kern daarvan was dat een huisarts niet van zijn patiënt zou mogen erven, temeer daar Oeno op het laatst van zijn leven ontoerekeningsvatbaar zou zijn geweest. Neef Tjibbe Koopmans verloor echter de zaak. De juridische procedures, gevoerd door – familieleden van – andere neven en familieleden van Froukje Alberts zouden nog gevoerd worden in 1912-1913, in de jaren dertig, de jaren vijftig en uiteindelijk in 1967. Ze eindigden uiteindelijk vruchteloos bij de Europese Commissie voor de rechten van de mens.
Coendersborg betrokken in erfeniskwestie
Toen nazaten van dr. Lunsingh Tonckens, de familie Fockema Andreae, in 1956 de Coendersborg wilden verkopen aan Het Groninger Landschap, kwamen verwanten van Froukje Alberts in verzet. Zij vonden dat de verkoop leidde tot verdere 'vervreemding' en eigendommen, afkomstig uit de Van Teijens-erfenis, die hen zou toekomen. In verband met deze aanspraken werd op aandringen van Het Groninger Landschap een 'garantie-overeenkomst' gesloten. Daarin werd bepaald dat de verkopers een bedrag van 10.000 gulden in de vorm van staatsobligaties als borg beschikbaar moesten stellen, ingeval van een situatie, waarbij het tot een proces zou komen. Die borgsom moest tot 1970 beschikbaar blijven.

De Coendersborg te Nuis in 1972, nu beheerd door Het Groninger Landschap. – Foto: M.A. Douma, Collectie Groninger Archieven
Bronnen: W.J. Formsma e.a., De Ommelander borgen en steenhuizen (Assen/Maastricht 1987) 298-300; Nieuwsblad van het Noorden, 8 februari 1956; privéarchief A. Buursma.