Grensland

1945

Communistisch tumult in het Oldambt

Tumult in Beerta en Finsterwolde, 65 jaar geleden. Werkloze arbeiders komen in opstand tegen de verplichte werkverschaffing en het karige loon. Ze bezetten de raadszaal en worden later in januari tot weken cel veroordeeld. Eén van de gangmakers is Hendrik Schwertmann, prominent communist. Overleden op 17 december 1987, nu 30 jaar geleden. Een reconstructie.

Communistisch tumult in het Oldambt

Achttien van de twintig 'martelaren' na hun vrijlating uit de gevangenis in het gemeentehuis van Beerta. Zittend, derde van links: Hindrik Schwertmann. - Foto: privé-collectie Hans Heres

Het gaat er vlak voor kerst 1952 heftig aan toe in Oost-Groningen. Het loeit in het Oldambt. Amper een week voor het vredige feest kleuren de koppen felrood in Beerta en Finsterwolde. Gezag en communisten botsen met elkaar en niet zo zachtzinnig ook.

Op 17 december bezetten twintig werkloze landarbeiders de publieke tribune van het gemeentehuis in Beerta. En twee dagen later sluipen vijfentwintig mannen en vrouwen via een gangetje het raadhuis van Finsterwolde binnen. Zij weigeren de raadszaal te verlaten. Hun grief: het lage loon in de werkverschaffing, in de DUW. Hun eis: een gulden erbij voor gestegen prijzen.

Hendrik Schwertmann (1902) is één van hen. Hij zal later bij de politierechter voor zijn rol in het protest veroordeeld worden tot zes weken cel onvoorwaardelijk. Zelfs in hoger beroep is er voor hem geen genade.

De protesterenden blokkeren de uitgang van het gemeentehuis als de burgemeester van Beerta, C.P. van Essen, de vergadering met een hamerslag sluit. Zijn collega Harm Tuin in Finsterwolde voelt zich in het nauw gedreven als bij hem hetzelfde gebeurt en kondigt een verbod tot samenscholing van meer dan drie personen af.

De Winschoter Courant van toen schildert een weinig rooskleurig beeld van de hele heisa. De krant kopt 'Gevangene in eigen raadszaal' en neemt het daarbij en passant op voor de burgemeester: 'Een schreeuwende menigte hield de publieke tribune bezet, ook toen de burgemeester de vergadering met een hamerslag had besloten. Toen hij hen sommeerde zich te verwijderen bleven ze voor de uitgang van de zaal staan, zodat de raadsleden niet naar huis konden.'

Als in Finsterwolde twee dagen later de gemoederen ook verhit raken vraagt de krant zich in gemoede op de voorpagina af: 'Waar zouden zij zitten als ze het relletje achter het IJzeren Gordijn geprobeerd hadden?' Die opmerking is weer reden voor de politiek secretaris van de CPN, Paul de Groot, om de 'fascistische' Winschoter Courant te verwijten met deze insinuatie 'een derde wereldoorlog te ontketenen.'

Politierechter

De gemoederen zijn nog niet bedaard als de 'relschoppers' op 21 januari 1953 voor de rechter in Groningen staan. De politierechter in Groningen toont op de zitting van 21 januari geen enkel begrip voor de eis van de werklozen. Hij heeft weinig oog voor de achtergronden van het conflict. Tot twee keer toe hebben de arbeiders een bevel van de burgemeester in de wind geslagen en dat kan niet door de beugel, zo oordeelt hij. Hij acht de twintig verdachten, vijftien uit Beerta, één uit Ekamp, één uit Nieuw Beerta, één uit Finsterwolderhamrik en twee uit Finsterwolde schuldig aan wetsovertreding.

Hij veroordeelt hen overeenkomstig de eis tot zes weken onvoorwaardelijke celstraf en voegt er aan toe: 'In Beerta heerst een volkomen ongepaste toestand.'

Hamerklop

Tijdens de behandeling van de zaak heeft de rechter moeite de orde te handhaven. Als Hendrik Schwertmann de nood van de werklozen wil uitleggen ontneemt de rechter hem met 'een heftige hamerklop' het woord. Schwertmann pikt dit niet en begint luidkeels te roepen. Als hij wordt weggeleid, schimpt de oud-gevangene van concentratiekamp Buchenwald in de richting van de rechtbank: 'Ik ben hier toch niet in het Scholtenhuis' (het gevreesde SD-hoofdkwartier in Groningen, CS). Als hij eenmaal tot bedaren is gekomen, mag hij terugkomen om zijn straf aan te horen. Hij krijgt het laatste woord en zegt: 'Het probleem der werklozen is niet opgelost als ik zes weken de cel in moet.'

Voor Schwertmann is er later in hoger beroep geen genade; voor de anderen wel. Zij hoeven 'maar' acht dagen te brommen. De meesten dichtbij huis, in de Noorderschansgevangenis in Winschoten. De vrouwen Martje Mulder-Nap en Aaltje Nap-Kuiper zitten hun straf in Leeuwarden uit.

'Martelaren'

Op vrijdag 19 maart 1953, als Schwertmann zijn straf heeft uitgezeten, worden de twintig 'oproerkraaiers' verwelkomd als 'martelaren' met het spandoek 'Voor Vrede en Opbouw'. In hotel Gemeentehuis in Beerta poseren zij met z'n allen onder een vooroorlogse schemerlamp voor de foto.

Schwertmann zit pontificaal vooraan, tussen de beide vrouwen. Dat hij daar zit, is een toevalstreffer. Een speling van het lot. Want als tweejarige was hij in 1904 met zeven broers en zussen bijna geëmigreerd. Niet naar Rusland, maar naar toen Het Beloofde Land, Amerika. Maar dat is een ander verhaal.

<p>Achttien van de twintig (twee gevangenen van destijds ontbreken op de foto) laten zich op het toneel van hotel Gemeentehuis in Beerta fotograferen na hun vrijlating uit de gevangenis. Zittend v.l.n.r.: Willem Nap, Klaas Salier, Menzo Bruins, Martje Mul

Achttien van de twintig (twee gevangenen van destijds ontbreken op de foto) laten zich op het toneel van hotel Gemeentehuis in Beerta fotograferen na hun vrijlating uit de gevangenis. Zittend v.l.n.r.: Willem Nap, Klaas Salier, Menzo Bruins, Martje Mul