Wad & Water

1916 tot 1916

De Januarivloed van 1916

Het weer in de eerste twee weken van 1916 was onstuimig. Storm en harde wind wisselden elkaar af, het zeewater kreeg nauwelijks de kans om zich bij eb volledig terug te trekken. De genadeklap kwam in de nacht van 13 op 14 januari 1916, toen een stormvloed het water tot bijna ongekende hoogte opstuwde.

De Januarivloed van 1916

Landerijen en huizen zijn ondergelopen na de januarivloed van 1916. - Foto P. Kramer, collectie Groninger Archieven

De Januarivloed (of Zuiderzeevloed) van 1916 was één van de ergste stormvloeden die ons land geteisterd hebben. Vooral de Zuiderzeekust kreeg er flink van langs. Dijken sloegen weg, de Zuiderzeedorpen en hun achterland liepen onder water. De roep om afsluiting van de Zuiderzee kreeg weer kracht en Ir. C. Lely voltooide versneld zijn ontwerp voor de Afsluitdijk.

Delfzijl

In Delfzijl steeg het water hoger dan waar ook in Nederland, Het bereikte een hoogte van 4,32 meter boven NAP. Voordien steeg het water alleen tijdens de stormvloed van 1825 hoger, tot 4,60 meter, dat jaar met desastreuze gevolgen voor Groningen, Friesland en Overijssel.

Hoewel men in 1916 niet voorbereid was op zo’n hoge waterstand (gerekend was op ca. 70 cm boven NAP), viel de schade nog mee. Maar ook hier ging het er heftig aan toe. De Kronijk van Delfzijl meldde:

“Het zeewater sloeg bij Weiwerd - Oterdum over de dijk. Het stond tot 2,5 meter tegen de Waterpoort op. Over de vloeddeuren van de sluizen in het Damsterdiep gutste het zeewater met een breede stroom schuimend naar binnen. In een ogenblik zelfs kwam het over de hooge deuren in de Eemskanaalsluis. In Weiwerd heeft men ook met het hooge water te doen. Het stoomgemaal is dag aan dag in werking.”

<p>De Waterpoort in Delfzijl, ca 1911. - Ansichtkaart: collectie Groninger Archieven</p>

De Waterpoort in Delfzijl, ca 1911. - Ansichtkaart: collectie Groninger Archieven

De harde noordwesterstorm joeg het zeewater de Eemsmonding in, waardoor twee schepen in de haven van Delfzijl lossloegen en bij Weiwerd op de dijk strandden. Een drijvende aanlegsteiger rukte zich los en dobberde nog aan één ketting in de haven rond en van het noordelijke havenhoofd zijn grote basaltblokken weggeslagen.

Richting Dollard

Op veel plaatsen sloeg het water met grote kracht over de kruin van de dijk, waarbij van Delfzijl tot in de Dollard aanzienlijke schade aan dijken en beschoeiing werd veroorzaakt. In de Dollard werden de dieren van de kwelder gehaald, maar ook binnendijks waren zij niet veilig voor het over de dijk slaande water. Bij Oterdum brak de dijk op enkele plaatsen door en ook bij Termunterzijl werden er, dichtbij de nieuwe sluis, drie gaten in geslagen. Twee betonmuren, vier jaar eerder gebouwd ter bescherming van de dijk, werden weggevaagd.

Rottum

 Het eiland Rottum had het zwaar te verduren. Na de stormvloed is het grotendeels overstroomd en een groot deel van duinen en dijk zijn weggeslagen. De weide is overdekt met een laag zand en de motorboot van de voogd is verdwenen.

En verder

Sommigen hadden profijt van deze storm, overal langs de dijk zijn balken, palen, planken en zelfs vaten petroleum aangespoeld. Jutters sloegen hun slag om daaraan een goed zakcentje te verdienen. En natuurlijk kwamen veel nieuwsgierigen een kijkje nemen.

In de rest van Groningen liepen veel landerijen en huizen door opstuwend water onder water. Rond Midwolda stonden grote delen blank en ten zuiden van de stad bij de Peizerweg. Volgens het Nieuwsblad van het Noorden ”ziet men een zee, 'n gezicht ver niets dan water en nog eens water.”

6 meter

Sindsdien zijn de dijken hoger en breder gemaakt en uiteindelijk, na de verwoestende stormvloed in 1953, op ‘Deltahoogte’ gebracht. Nog twee keer heeft het water dergelijke hoogten bereikt. De Allerheiligenvloed in 2006 haalde in Delfzijl met een peil van 4,83 meter boven NAP de hoogste stand ooit, bijna geëvenaard door de Sinterklaasvloed van 2013 die tot 4,82 kwam. Maar die vloeden hebben vrijwel geen schade aangericht. “Want,” zegt het Waterschap, “de dijken zijn berekend op 6 meter.”