Pioniersgeest

1868 tot 1912

EGTM – De langste tramlijn van Europa

Goede verbindingen zijn essentieel voor de ontwikkeling van een regio. Niet voor niets wordt al decennia gesproken over een snelle trein tussen Groningen en de Randstad. Plannen voor een Hanze-, Zuiderzee- of Lelylijn passeerden inmiddels de revue, maar het blijft bij praten en papier. Bijna anderhalve eeuw geleden liet een groep Groningen het initiatief niet aan Den Haag, maar begon zelf met de aanleg van rails. Dit resulteerde in de langste tramlijn van Europa.

EGTM – De langste tramlijn van Europa

Ansichtkaart met daarop de remise van de Eerste Groninger Tramway Maatschappij (EGTM) in Wildervank (ca. 1905-1910). Uitgever H.K. van Halteren, Groninger Archieven

De eerste trein in Nederland reed in 1839 tussen Amsterdam en Haarlem. Langzaam groeide daarna het spoorwegnet. Pas in 1866 kreeg Groningen daarop aansluiting, toen een verbinding met Leeuwarden tot stand kwam. Vier jaar later was via Meppel ook het westen van het land per trein bereikbaar.

Veenkoloniën

De Veenkoloniën waren in het derde kwart van de negentiende eeuw een streek volop in ontwikkeling. Steeds meer schoorstenen van strokarton- en aardappelzetmeelfabrieken bepaalden de skyline van de langgerekte dorpen langs de kanalen.

Het water was in die tijd nog de belangrijkste vervoersweg. Maar de trekschuiten voor mensen en goederen haalden niet bepaald indrukwekkende snelheden van zo’n 6 kilometer per uur. Het transport over land was amper een volwaardig alternatief. Veel wegen waren niet of slecht verhard, de dienstregelingen van omnibussen – door paarden getrokken rijtuigen – sloten slecht op elkaar aan.

Lobby

Dat moest beter kunnen, meende een groepje Veenkolonialen. Toen de spoorlijn tussen Harlingen/Leeuwarden en Groningen in 1868 doorgetrokken werd naar het oosten, richting Nieuwschans, probeerden zij de rails aan de zuidkant van het Winschoterdiep gelegd te krijgen. Op de nieuwe lijn zagen ze voor Veendam – de officieuze hoofdstad van de Veenkoloniën – de status van belangrijkste halteplaats weggelegd. Hun lobby had in Den Haag geen succes. De trein stoomde voortaan via Zuidbroek en Scheemda richting de Duitse grens. 

De Veenkolonialen, onder aanvoering van de Veendammer dominee Anthony Winkler Prins (bekend van de encyclopedie) zaten niet bij de pakken neer. Zij ontwikkelden zelf een plan voor snellere verbindingen. Dat werd geen trein, maar een tram. Omdat niet alle gemeenten toestemming gaven voor het rijden met stoomtrams over hun grondgebied, viel de keus uiteindelijk op paardentractie.

<p>Het Beneden Oosterdiep in Veendam omstreeks 1900 met in het midden het &lsquo;stationskoffiehuis&rsquo; van de EGTM. Daarachter stond de remise. Collectie Groninger Archieven (1986_17991).</p>

Het Beneden Oosterdiep in Veendam omstreeks 1900 met in het midden het ‘stationskoffiehuis’ van de EGTM. Daarachter stond de remise. Collectie Groninger Archieven (1986_17991).

Het feestlied van de tram

Het eerste traject van de Eerste Groninger Tramway-Maatschappij (EGTM), tussen Zuidbroek en Wildervank, werd op 17 augustus 1880 in gebruik genomen. Zoals de naam al aangeeft, was dit voor Groningen een primeur. In de stad Groningen zouden pas later dat jaar trams rijden. Bij de opening van de lijn werden diverse feestliederen gezongen, geschreven door – hoe kan het anders – Winkler Prins. Daarin werd afgerekend met de oude en achterhaalde middelen van vervoer:

‘Weg met den omnibus, geef hem aan Turk of Rus.
Luid klink’ door heel Veendam, het feestlied van de Tram!’

Ook de weinig coöperatieve landsregering kreeg in één van de gezangen een stevige sneer:

‘Gegroet, gij Heeren van den Haag
Met al uw krenterij,
Wij wenschen u pleizier van daag,
Pleizier zooveel als wij.’

De EGTM zou in de jaren na 1880 uitgroeien tot de langste paardentramlijn van Europa. Op het hoogtepunt was deze 45 kilometer lang. De rails liepen van Zuidbroek naar Ter Apel, met een aftakking van Veendam naar Nieuwe Pekela.

Eindstation

Na verloop van tijd kreeg de tramwegmaatschappij te maken met exploitatietekorten. De naam werd toen ook wel uitgelegd als ‘Eeuwig Geld Te Min’. Gedeelten van de lijn moesten worden afgestoten toen de tram (alsnog) stevige concurrentie te duchten kreeg van de trein. In 1912 reed de laatste paardentram.

Bronnen

R.G. Klomp, De Eerste Groninger Tramway-Maatschappij. De geschiedenis van de paardetram in de Veenkoloniën (Stadskanaal 1980).

<p>Feestlied geschreven door Anthony Winkler Prins bij de eerste rit van de EGTM. Collectie Veenkoloniaal Museum, Veendam.</p>

Feestlied geschreven door Anthony Winkler Prins bij de eerste rit van de EGTM. Collectie Veenkoloniaal Museum, Veendam.