Grensland

1 tot 2016

Expositie: Het Duitsland van Groningen

Hoe hebben Groningen en Duitsland elkaar beïnvloed? Wat is er nog terug te vinden van de historische relatie in de Groningse identiteit? In deze tentoonstelling onderzoeken we zes thema’s: eten en drinken, religie, oorlog, wetenschap, handel en taal. Je zult ontdekken dat er overal Duitse invloeden en overeenkomsten met Duitsland te herkennen zijn. Ook in het straatbeeld zijn er aanwijzingen te vinden van de relatie met Duitsland. Zoals de middeleeuwse pakhuizen uit de Hanzeperiode, een sterk veranderde Grote Markt door de Tweede Wereldoorlog en een Evangelisch-Lutherse schuilkerk van vlak na Bommen Berend in 1672.

Expositie: Het Duitsland van Groningen

Het douanekantoor bij de grens bij Bellingwolde, ca. 1930. - Fotograaf onbekend, Groninger Archieven

De tentoonstelling is in de vorm van een poster ontwikkeld door Stichting BeeldBepalend en Stichting De Verhalen van Groningen ter gelegenheid van de Poëziewandeling: “Het Duitsland van Groningen” op 22 oktober 2016.

Gronings & Ost-Fries

Nedersaksisch of Platduits
Het Groningse dialect is onderdeel van de streektaal Nedersaksisch, of Platduits in de Duitse benaming. Samen met het Ost-Fries vormt het Gronings een aparte subgroep binnen het Nedersaksisch. In Groningen en Oost-Friesland werden in de Middeleeuwen twee talen gesproken, het Oudfries en het Middel-Nederduits. In beide landstreken zijn deze twee talen vermengd tot een soortgelijk dialect.

Verschillende schrijfwijzen
De grootste overeenkomst tussen de varianten is de woordenschat. Hoewel de schrijftalen erg verschillen, is de uitspraak van veel woorden nagenoeg hetzelfde. Zo wordt het Nederlandse woord voor ‘schaats’ in het Ost-Fries geschreven als ‘Schöfel’ en in het Gronings als ‘scheuvel.’ Het Nederlandse woord voor ‘klein’ wordt in het Ost-Fries gespeld als ‘Lüttje’ en in het Gronings als ‘lutje.’ Beide schrijfvarianten zijn aangepast aan de nationale taal waar de streken onder vallen.

Nedersaksische volksverhalen
In de negentiende eeuw werden veel sprookjes en volksverhalen verzameld en in het Duits vastgelegd door de Gebroeders Grimm. Deze verhalen waren van generatie op generatie doorverteld. Veel van deze sprookjes en verhalen zijn ook in het Nedersaksisch ontstaan. Nog ouder dan de verhalen van de Gebroeders Grimm, zijn zeventien Groningse sprookjes uit 1804. Deze zijn geschreven door de 11-jarige Gerrit Arends uit Ezinge, maar zijn afkomstig van Trijntje Soldaats. Zij verhuisde in 1787 naar de Duitse deelstaat Hessen vanwege haar huwelijk. Na de dood van haar echtgenoot keerde ze terug naar haar geboorteplaats Ezinge. Daar vertelde zij Gerrit Arends allerlei verhalen die hij vervolgens opschreef in een schriftje. Deze Groningse verhalen vormen de oudste verzameling Nedersaksische volkssprookjes.

<p>Een fragment uit het Boek van Trijntje Soldaats.</p>

Een fragment uit het Boek van Trijntje Soldaats.

Eten & drinken

Stamppot
De Groninger eetcultuur is één van soberheid en eenvoud. Een brij of stamppot vormde meestal het hoofdgerecht en het week-menu stond vrijwel vast. Hoofdingrediënt was de aardappel; deze werd gedoopt in stip, een soort jus. Tegenwoordig worden sommige stamppotten nog steeds gegeten: stamppot bruine bonen, stamppot hete bliksem met appel, stamppot hutspot en stamppot andijvie met spekjes. In een Groningse volkslegende staat zelfs één stamppot centraal: stamppot zure kool.

Bommen Berends Zure Kool
Bernard von Galen (1606 – 1678) was bisschop van Münster en Duits krijgsheer. Hij belegerde in 1672 de stad Groningen, en staat bekend als Bommen Berend. Volgens de overlevering was hij dol op de Groningse stamppot zure kool. Hij liet dit gerecht elke dag serveren bij zijn uitkijkpost, de kerktoren van Haren. Op 27 augustus stond hij op het punt om te gaan eten, toen een kanonskogel door de toren vloog. Bommen Berend bleef ongedeerd, maar zijn maaltijd was verdwenen. Het gemis van zijn stamppot zure kool zou hem zo wanhopig hebben gemaakt, dat hij zich de volgende dag op 28 augustus terugtrok met zijn troepen.

Poffert
Tijdens de achttiende eeuw kreeg de aardappel concurrentie van een ander ingrediënt: meel. Vooral de Engelse meelrecepten werden in Duitsland en Nederland populair. Zo at men in Duitsland graag ‘Grode Kloas’ of ‘Mehlbeutel.’ In Groningen kennen we dit gerecht als ‘poffert.’ Poffert bestaat uit meel, zout, melk en eieren. Dit kan worden aangevuld met krenten en rozijnen. Poffert werd als warme maaltijd gegeten met gesmolten boter en suiker of stroop. Groningen en Duitsland delen nog altijd een eetcultuur. In Groningen is de Duitse braadworst verkrijgbaar en zijn in veel cafés en drankhandels Duitse bieren te koop. Wat goed en lekker is, blijft behouden.

<p>Poffert. - Foto Wikimedia Commons</p>

Poffert. - Foto Wikimedia Commons

Handel & de Hanze

Groningers op de Oostzee
Al in de Middeleeuwen voeren kooplieden uit de stad Groningen over de Oostzee om handel te drijven. Ze bleven maandenlang weg en bezochten diverse steden zoals: Hamburg, Lübeck, Tallinn en Stockholm. Aan het einde van de tiende eeuw werd Groningen een internationale handelsstad. Dit kwam door de bijzondere ligging, op de grens tussen Drenthe en Friesland. Bovendien was er vanuit Groningen een directe route naar zee via de rivier De Hunze (Reitdiep).

Hanze-verbond
Groningen maakte deel uit van de Hanze: een samenwerkingverbond tussen steden uit België, Nederland, Duitsland, Polen, Noorwegen, Zweden en de Baltische Staten. De Hanzesteden werkten samen om hun schepen en waardevolle ladingen beter te kunnen beschermen en om hun handel uit te breiden. De stad Lübeck werd in die tijd gezien als één van de belangrijkste steden waar Groningen handel mee dreef. Hier werd in 1356 de eerste algemene vergadering of ‘Hanzedag’ gehouden. Halverwege de vijftiende eeuw telde de Hanze zo’n tweehonderd deelnemende steden.

Middelnederduits
De voertaal van de Hanze was het Middelnederduits, de gesproken taal van Noord-Duitsland. Deze taal was de meest logische keuze, omdat de meeste Hanzesteden (waaronder Lübeck) in Noord-Duitsland lagen. Om misverstanden in de communicatie tussen de steden te voorkomen, stelde Lübeck een standaardisering van het Middelnederduits vast. Architectuur In veel Hanzesteden zijn nu nog gebouwen te vinden uit de Hanzetijd. Zo bevindt zich in aan de Brugstraat in Groningen, het Gotische Huis. Hier is het Noordelijk Scheepvaartmuseum gehuisvest. Het is een van de oudste panden van Groningen. Een aantal oude pakhuizen aan de Hoge en Lage der A stamt ook nog uit de Middeleeuwen. Hier was de eerste haven van Groningen.

<p>Het Hoge en Lage der A in de stad Groningen tijdens WinterWelVaart, een festival&nbsp;met historische handelsschepen. - Foto Bas Meelker</p>

Het Hoge en Lage der A in de stad Groningen tijdens WinterWelVaart, een festival met historische handelsschepen. - Foto Bas Meelker

Religie & de Lutherse kerk

Duitse Lutheranen
Volgelingen van de Duitse monnik Maarten Luther (1483- 1546) kwamen in de zestiende eeuw ook in de stad Groningen terecht. Dankzij de Reductie in 1594, werd het calvinisme de dominante godsdienst. Lutheranen werden gedoogd in de stad, maar ze mochten zich niet profileren. In het jaar 1672 kwam voor hen een keerpunt. De bisschop van Münster, Bernard von Galen (1606-1678) was van plan om Groningen in te nemen. Hierdoor zou de weg vrijgemaakt worden voor de verovering van de rest van de Republiek. Dat plan liep anders dan verwacht, mede door de rol van de Lutheranen.

Goedgetrainde officieren en manschappen
De uit Bohemen afkomstige legeraanvoerder Carl von Rabenhaupt (1602-1675) was door de Republiek aangesteld om Groningen te verdedigen. Rabenhaupt verzamelde zijn troepen, waaronder goedgetrainde, gedisciplineerde Lutherse officieren en manschappen. Zij speelden in 1672 een cruciale rol bij het verslaan van de legers van de bisschop van Münster, oftewel Bommen Berend. De ondersteunende rol van de Lutherse predikant en de Lutherse gemeenschap in de stad werd tijdens het beleg erg gewaardeerd.

Blijdschap & Erkenning
De blijdschap van de Groningers om de overwinning betaalde zich terug in de waardering voor de Lutherse gemeenschap. In 1687 stelde het Groningse stadsbestuur de voorwaarden vast waaronder de Lutherse godsdienst in de stad werd gedoogd. Niet veel later werd een aanvraag om een eigen kerk te bouwen goedgekeurd, mits het een schuilkerk was. In 1694 kon de Lutherse schuilkerk in de Haddingestraat worden geopend. Deze kerk is indirect het resultaat van het afwenden van de troepen van de bisschop van Münster in 1672. Zonder de Lutherse gemeenschap zou Groningen wellicht zijn ingenomen en had de geschiedenis een heel andere wending gehad.

<p>Tekening van de Lutherse kerk in Groningen, ca. 1915. - C.H. Peters,&nbsp;naar J.F. Toben, Groninger Archieven</p>

Tekening van de Lutherse kerk in Groningen, ca. 1915. - C.H. Peters, naar J.F. Toben, Groninger Archieven

Strijd & bezetting

De Grote Friese Oorlog, 1413-1422
De Grote Friese Oorlog woedde in het noorden van Nederland en Duitsland, van Lemmer in Friesland tot Cuxhaven in Nedersaksen. Deze oorlog speelde zich af tussen de Vetkopers en de Schieringers en duurde maar liefst negen jaar. Nadat de Vetkopers Groningen en Dokkum hadden veroverd, riepen de Schieringers de hulp in van Jan van Beieren (1374-1425), graaf van Holland. Jan van Beieren zag dit al een kans om Friesland onder zijn gezag te brengen. De Friezen duldden geen gezag van een Hollandse graaf en verdreven Jan van Beieren. Na negen jaren van strijd, tekenden 94 hoofdelingen op 1 februari 1422 de ‘Zoen van Groningen.’ Het belangrijkste punt in dit bestand was het in stand houden van de Friese vrijheid.

Hollandse Oorlog, 1672 -1679
In 1672 brak voor de Republiek het rampjaar aan. Frankrijk had een bondgenootschap gesloten met Engeland, Zweden, Münster en Keulen. Gezamenlijk openden deze landen de aanval op de Republiek. Groningen speelde een cruciale rol in de beginfase van de Hollandse oorlog. De bisschop van Münster trok op naar het noorden om de stad Groningen te veroveren. Daar stuitte hij op zoveel verzet en kanonnenregens, dat hij na vier weken zijn beleg opbrak. Het gevaar vanuit Münster was geweken.

Tweede Wereldoorlog, 1940 – 1945
De bezetting van Nazi-Duitsland liet in Groningen sporen na. Tijdens de bevrijding van de stad in april 1945, werd er veel gevochten waardoor een aantal karakteristieke panden aan de Grote Markt werd verwoest. Een van deze panden was het Scholtenshuis, gebouwd tussen 1878 en 1881 in opdracht van de rijke industrieel Willem Albert Scholten (1819–1892). Tijdens de oorlogsjaren had het Scholtenshuis dienst gedaan als kantoor van de Sicherheitsdienst. Op bevel van de SD waren meer dan 473 mensen gefusilleerd. De groep die het hardst getroffen werd, was de Joodse gemeenschap. Bijna 3000 Joodse burgers werden opgepakt en elders vermoord. In april 1945 was de stad getekend door strijd, verwoesting en leegte. Het iconische Scholtenshuis dat aan de oostzijde van de Grote Markt had gestaan, was verdwenen.

<p>Het Scholtenhuis in 1941. - Fotograaf onbekend, Groninger Archieven</p>

Het Scholtenhuis in 1941. - Fotograaf onbekend, Groninger Archieven

Oost-Friese Rector Magnificus

De onderwijsvernieuwer Ubbo Emmius
Het onderwijs moest veranderen. Na de Reductie van Groningen in 1594 werd het calvinisme de dominante godsdienst in Groningen. Het onderwijs moest dus veranderen en de Latijnse school moest op zoek naar een degelijke calvinistische onderwijsvernieuwer. In 1595 besloot het stadsbestuur om de Oost-Friese Ubbo Emmius (1547-1625) aan te wijzen als rector van de Latijnse school. Emmius was na zijn studie in Genève, met veel succes rector geweest van scholen in het Duitse Norden en Leer. Voor de stad Groningen was Emmius dus de ideale kandidaat om de Latijnse school te leiden.

Protestantisering van Groningen
De nieuwe rector ging energiek aan de slag en voerde een geheel nieuw onderwijsprogramma in. Ook begon hij vanaf 1595 met het opzetten van een hogeschool, de voorloper van de universiteit. Een belangrijke drijfveer was de rol die de hogeschool moest vervullen bij de protestantisering van Groningen en de Ommelanden. Een goede theologische faculteit in de stad was daarbij onmisbaar.

Hogeschool, voorloper van de universiteit
In 1614 werd de universiteit als hogeschool gesticht. Er waren vier verschillende faculteiten; Protestantse Godgeleerdheid, Rechten, Geneeskunde en Filosofie. Ubbo Emmius werd aangesteld als eerste Rector Magnificus. Mede dankzij zijn retorische kwaliteiten kwamen er in het eerste academiejaar tachtig studenten naar Groningen. De hogeschool was sterk internationaal georiënteerd. Tussen 1614 en 1815 kwam ruim een derde van alle studenten uit het buitenland, waarvan de meesten uit de Duitse grensregio’s. Ook nu nog is een groot gedeelte van de buitenlandse studenten afkomstig uit Duitsland.

<p>Ubbo Emmius. - Collectie Universiteitsmuseum Groningen</p>

Ubbo Emmius. - Collectie Universiteitsmuseum Groningen