Wad & Water

1717

Expositie: Kerstvloed 1717

In 2017 was het driehonderd jaar geleden dat de verwoestende Kerstvloed van 1717 plaatsvond. Dat werd herdacht met een groots provinciaal programma. Ook tijdens Noorderzon stond het gehele programma van De Verhalen van Groningen in het teken van de Kerstvloed. Deze mini-tentoonstelling maakte daar onderdeel van uit. 

Expositie: Kerstvloed 1717

Kaart met het overstroomde gebied na de Kerstvloed van 1717. - Groninger Archieven

Kerstvloed 1717: 'Seer slegte Dijcken'

De Kerstvloed of Midwintervloed van 1717 was een enorme overstroming die het Noordzeekustgebied trof en duizenden mensen het leven kostte. In Groningen kwamen ruim 2200 mensen om, werden duizenden huizen verwoest en verdronk meer dan dertigduizend stuks vee. Kort gezegd had de ramp twee oorzaken; de slechte staat van de zeedijken en een bijzonder krachtige noordwesterstorm op kerstavond 1717.

Toen Thomas van Seeratt in 1716 aantrad als commies-provinciaal – hoofd van de Provinciale waterstaat –   constateerde hij dat de dijken 'in de geheele Provincie in 't algemeen seer slegte en Eelendige Dijcken' waren en dat 'zij sonder verstant ende kennisse der stroomen en stormen geslagen waren.' Zijn vernietigende rapport werd hem niet in dank afgenomen en de situatie bleef nagenoeg onveranderd.

In december 1717 was het weer zacht en nat. De dijken waren verzadigd en toen er een paar dagen voor Kerst een zuidoosterstorm opstak, veroorzaakte die extreem laag water langs de Groninger kust. Een oude man vertelde Van Seeratt bij de Punt van Reide 'sulks daar noiet gesien te hebben'. Op kerstavond draaide de felle wind plotseling naar het noordwesten, waardoor het zeewater massaal de Duitse Bocht ingestuwd werd. De dijken waren niet bestand tegen die watermuur van misschien wel vier meter hoog en werden weggespoeld. Het zeewater stond binnen enkele uren tot aan de stadspoorten van Groningen.

<p>Kaart met daarop het ondergelopen gebied, ca. 1718-1720.&nbsp;- Joh. Bapt. Homann, Groninger Archieven</p>

Kaart met daarop het ondergelopen gebied, ca. 1718-1720. - Joh. Bapt. Homann, Groninger Archieven

De held: Thomas van Seeratt

Thomas van Seeratt werd in 1676 geboren in Jönköping in het zuiden van Zweden. Als jongeman trad hij in dienst van de West-Indische Compagnie en daar bracht hij het tot kapitein. In 1716 werd hij commies-provinciaal voor Groningen, een soort hoofd van de Provinciale waterstaat. Al snel na zijn aantreden kreeg hij in de gaten dat hij voor een monsterklus was aangenomen: de toestand van de dijken was ellendig. De rampzalige Kerstvloed van 1717 moet hem dan ook een 'zie-je-wel' hebben ontlokt, maar blij zal Van Seeratt niet zijn geweest met zijn gelijk.

Direct na de ramp was hij onophoudelijk en onvermoeibaar bezig met het organiseren van een grootscheepse reddingsoperatie, geen tijd hebbende 'om des middags in mijn huis te spijsigen.'

Veel overlevenden, soms ronddrijvend op resten van huizen, werden bij Groningse burgers thuis opgevangen. Van Seeratt liet hooi en turf uitdelen en liet de verdronken beesten slachten en uitdelen met kool. Zo voorzag hij velen in de eerste basisbehoeften na de ramp.

Na de Kerstvloed begon Van Seeratt voortvarend met het herstel van de dijken. Dit keer twijfelde niemand aan de noodzaak hiervan. Tot november 1718 liet Van Seeratt herstelwerkzaamheden uitvoeren. Begin januari 1719 stelde een noordwesterstorm de dijken op de proef, maar ze weerstonden het water. Het geweld van de Kerstvloed van 1717 werd een keerpunt in de geschiedenis van de zeewering van Groningen. Na 1717 heeft Groningen nooit meer een zo grote watersnood meegemaakt.

<p>Fragment uit het journaal van Van Seeratt. - Groninger Archieven</p>

Fragment uit het journaal van Van Seeratt. - Groninger Archieven

Een ramp met een staartje

In het Westerkwartier viel de schade na de Kerstvloed van 1717 relatief mee. Er waren 'slechts' twee doden gevallen en de meeste huizen en dieren waren gespaard gebleven. Toch stond een groot deel van de regio onder water en waren de dijken zo goed als verdwenen.

De grondeigenaren moesten van oudsher zelf voor het onderhoud van hun dijkvakken zorgen, maar bij ernstige schade moesten ook bewoners van verderop meehelpen. De boeren en arbeiders lieten echter verstek gaan en wezen op hun eigen schade. Een collecte leverde weinig op, er ontstond ruzie en uiteindelijk werden de Westerkwartierders gedwongen om een astronomische 22.000 gulden op te hoesten voor het herstel van de dijken. En wie niet betaalde, zou gearresteerd worden.

Een opstand volgde. In de ochtend van dinsdag 4 oktober 1718 trok een menigte met geweren en allerhande gereedschap naar Zuidhorn, waar ze het huis van Evert Joost Lewe van Aduard belegerden. Die had aanvankelijk de Westerkwartierders gesteund, maar was lid van het provinciebestuur en werd door de opstandelingen gezien als de verantwoordelijke voor de onredelijke belasting. Lewe moest door een officier worden gered van zijn eigen dorpssmid. Daarna ontstond er een veldslag waarbij provinciale militairen de boeren te paard te lijf gingen. Onder de opstandelingen vielen twee doden en beide partijen telden gewonden.

Na deze korte opstand keerde de rust weer en de Westerkwartierders brachten uiteindelijk toch nog de geëiste 20.000 gulden op. De meeste gevangen opstandelingen bleken onschuldig en werden na hun proces vrijgelaten. Ook in het Westerkwartier werden de dijken uiteindelijk kundig versterkt.

<p>Tekening van de opstand in Aduard. - Tekening door Jouke Nijman</p>

Tekening van de opstand in Aduard. - Tekening door Jouke Nijman