Pioniersgeest

1864 tot 1973

Groot Bronswijk: het begon met barmhartigheid

In juli 2019 werd de eerste paal geslagen voor een kindcentrum, tiny houses verrijzen en plannen voor een gezondheidscentrum en een woonvorm voor dementerende ouderen liggen bij de gemeente klaar. Maar wat was Groot Bronswijk in Wagenborgen vroeger? Een tweeluik over de beroemde instelling.

Groot Bronswijk: het begon met barmhartigheid

Bewoonsters van het vrouwenpaviljoen Salem van de TCL in 1920. – Foto: collectie Groninger Archieven

De naam Groot Bronswijk bestaat sinds 1960, maar daar ging al een geschiedenis van een kleine honderd jaar aan vooraf. In 1864 kwam zendeling Eliza Frans Malga vanuit Ermelo naar Wagenborgen. Malga vond een gewillig oor bij de gemeente van Wagenborgen die was uitgekeken op de ‘geesteloze preken’ van hun eigen dominee. Onder de kerkgangers bevonden zich zowel timmerman Jan Brons, die later de Brons motorenfabriek in Appingedam oprichtte, als zijn naamgenoten Wolter, Jan en Trijntje Brons, die alledrie ongetrouwd op de boerderij van hun ouders woonden. Deze laatste drie besluiten dat het hun christelijke plicht is om hun medemens te helpen en bieden hun boerderij aan als Huis van Barmhartigheid voor de ‘armen van geest’. Op 1 mei 1873 komen de eerste ‘verpleegden’ op de boerderij, al snel gevolgd door anderen. Voor een goede organisatie wordt op 31 oktober 1873 de Vereniging tot Christelijke Liefdadigheid (TCL) opgericht. Malga wordt directeur, de gezinsleden Brons dragen alles wat zij bezitten, boerderij, land en bezittingen aan TCL over en stellen ook zichzelf volledig ter beschikking voor de opvang van de behoeftigen.

TCL

Deze melden zich en een eerste uitbreiding van de boerderij wordt voorzien, maar als een gunstige lening wordt aangeboden, komt er een apart gebouw: ‘Bethel’ (Huis van God). Helaas overlijdt broer Jan voordat het gebouw in 1874 klaar is. Zijn taak als bedrijfsleider van de boerderij wordt vakkundig overgenomen door boer Uuldershof. Uit de eerste periode van TCL is heel weinig bekend, doordat de administratie per ongeluk met andere papieren is opgebrand. Als Malga in 1885 vertrekt, wordt secretaris Magendans, hoofd der Christelijke school, na wat wisseling van de wacht in 1887 directeur.

Magendans

Magendans weet van aanpakken, organiseren en, heel noodzakelijk, van het genereren van financiën door meer publiciteit te geven aan de goede werken van TCL. Dat helpt, in het jaar daarop is er weer een positief saldo te melden. Maar de publiciteit heeft ook een keerzijde: vanuit het hele land kloppen er nieuwe patiënten aan de deur. Tijd voor uitbreiding. In 1890 wordt het tweede gebouw ‘Eben-Haezer’ (Tot hiertoe heeft God ons geholpen) geopend.

Maar dan komt er een grote domper. Alles is gericht op opvang en verzorging van alle soorten behoeftige mensen, maar als in 1892 leden van de ‘inspectie-staatstoezicht op krankzinnigenzorg’ een kijkje komen nemen, is hun oordeel is vernietigend! Onder de inmiddels 102 verpleegden zijn 23 ‘idioten’ aanwezig. Dat is illegaal, zij moeten apart gehuisvest worden. Magendans weet weer aan geld te komen en in 1895 staat het pand ‘Bethesda’ voor deze groep gereed. Maar weer constateert de inspectie dat de barmhartigheid van ‘Wagenborgen’ niet aan de wettelijke eisen voldoet en in 1898 moet gereorganiseerd worden. Er moet liefst een geneesheer-directeur komen, de vaders en moeders van de huizen moeten, evenals de hulpen, worden vervangen door gediplomeerd personeel. Maar Magendans blijft.

Feest en verdriet

Toch is er ook vrolijkheid. Feestdagen, jubilea (van TCL maar ook van verzorgers en verpleegden) gaan niet onopgemerkt voorbij. In oktober 1900 kan ook het vierde (vrouwen)huis ‘Salem’ verwelkomd worden, gevolgd door ‘Rehoboth‘ in 1910. Het aantal patiënten is opgelopen tot 250. In 1913 wordt het 40-jarig bestaan gevierd: 'Die dag was groot. In Salem’s zalen ruischten heerlijke tonen. God zelf wrocht mede.'

<p>Bewoonsters van het vrouwenpaviljoen Salem van de TCL in 1920. &ndash; Foto: collectie Groninger Archieven</p>

Bewoonsters van het vrouwenpaviljoen Salem van de TCL in 1920. – Foto: collectie Groninger Archieven

In de Eerste Wereldoorlog verlopen de zaken moeilijk door gebrek aan geld en goederen, aan het eind in 1918 gevolgd door de Spaanse griep die ook aan de Huizen niet voorbijgaat. Wolter en Trijntje Brons hoeven dit niet meer mee te maken: zij zijn in 1905 en 1910 overleden. En nog steeds worden er nieuwe patiënten binnengebracht, soms onder valse voorwendselen, zoals het blinde meisje dat vraagt: 'Ik wil mijn ogen weer hebben, hier zou ik ze toch krijgen?'

Als Magendans in 1925 afscheid neemt, is zijn wens voor een zesde gebouw (in 1920 was het vijfde (nieuwe) ‘Bethesda’ geopend), nog niet vervuld. Dat zal pas in 1930 op het terrein verschijnen.

Vroegop

Magendans wordt, met een patiëntenbestand van 322, opgevolgd door de gereformeerde W.A. Vroegop. Deze weet ‘De Stichting’ door de magere jaren te loodsen, opent het zesde gebouw en voert vernieuwingen door. Het complex is vrijwel zelfvoorzienend met een boerderij, slagerij, bakkerij, smederij, wasserij, timmerwerkplaats, enzovoort. Ook worden er werkplaatsen ingericht voor arbeidstherapie. Hij neemt echter na onenigheden ontslag in februari 1939. In 1940 breekt er een geheel nieuwe periode aan met geneesheer-directeur Schaafsma en de Tweede Wereldoorlog.

De tijd van uit barmhartigheid vrijwel iedereen toelaten ongeacht zijn of haar probleem is voorbij. De professionele zorg doet zijn intrede.

 

Wordt vervolgd...

Bron:
Groot Bronswijk 1873-1973, drs J. Klatter, 1973

Maria Margaretha d.H., kortweg Grietje, is afkomstig uit Gent en is in 1879 in het tehuis opgenomen. 'Ze kijkt niet vriendelijk, niet waar? Hoe donker die blik. Hoe scherp zijn de lijnen om neus en mond! Hoe vastberaden die aangeknepen lippen! Nu, ze is ook niet gemakkelijk onze Maria Margaretha […] Want Griet is doofstom. En daarom wat suf en saai? Hoe zoudt ge u vergissen. Zóó is Grietje niet. In tegendeel. [..] Haar gestel is zoo ontvlambaar als buskruit. Dan bromt ze op hare wijze en maakt allerlei gebaren, die samen den indruk wekken dat het kookt van binnen.' Grietje heeft op het doofstommeninstituut leren lezen en schrijven, ze is altijd ‘gewapend met lei en griffel’ maar ook met haar gebarentaal weet zij zich goed ‘verstaanbaar’ te maken.

Beschrijving van een patiënte door directeur Magendans