Macht & Pracht
1650 tot 1723
Hermannus Collenius sierde zeventiende-eeuws Groningen op
Cleopatra, Paris, Venus, Maria en vele andere historische en mythische figuren bracht hij naar Groningen. In de dertig jaar dat Hermannus Collenius (1650-1723) werkzaam was in onze provincie, gaf hij talloze welgestelden een gezicht en borgen en bestuursgebouwen allure. Nadat hij 370 jaar geleden werd geboren in het Friese Kollum, koos hij Groningen als zijn thuisbasis. Nog altijd siert hij Stad en Ommeland op.
Zo talrijk als de werken zijn die Collenius ons naliet, zo weinig sporen zijn er over zijn persoonlijke leven. Wel bekend is dat hij al op jonge leeftijd in aanraking kwam met voorstellingen van mythische en religieuze voorstellingen. Zijn vader Pieter Douwes was goudsmid en een bemiddeld man. Hij bezat een grote boekencollectie die gediend kan hebben als naslagwerk voor zilverwerken met afbeeldingen. Hermannus’ moeder Yttie Meinardi was de dochter van predikant Hermannus Collenius uit Loppersum. Wat Collenius met de aangeboden kennis en vakmanschap van zijn ouders deed is niet zeker, vermoedelijk ging op zijn twaalfde in de leer bij een schilder. Wel zeker is dat hij op zestienjarige leeftijd na het plotselinge overlijden van zijn ouders en broers en zussen er alleen voor kwam te staan.
Italiaanse meesters
Na zijn persoonlijke rampjaar trok Collenius vermoedelijk naar Italië. Mogelijk ging hij op zoek naar een nieuwe leermeester of trok hij rond om kennis op te doen over de grote Italiaanse schildermeesters als Titiaan en Rafaël. Drie jaar later schreef hij zich in bij het gilde en de kerk van Groningen, maar nog geen jaar later woonde hij alweer in Amsterdam. Werken van zijn hand uit die tijd zijn niet bekend. Wel trouwde hij en maakte hij naam als deskundige op gebied van de Italiaanse schilderkunst. Al op tweeëntwintigjarige leeftijd werd hij gevraagd zijn oordeel te geven in een rechtszaak over de authenticiteit van een Italiaanse schilderijencollectie. Op professioneel vlak manifesteerde hij zich, op persoonlijk vlak verloor hij zijn eerste vrouw Judith Pijl en hertrouwde hij met Maria van Brunsvelt.
De borgheer van Nienoord
In 1679 verhuisde Collenius met zijn vrouw naar Leek. Van de borgheer jonker Georg Wilhelm van In- en Kniphuysen had hij een grootschalige opdracht gekregen. Hij mocht enkele grote zalen van de borg en de oranjerie beschilderen. Op de muren schilderde hij voorstellingen met de goden Diana en Apollo en vele familieportretten. Tijdens zijn werkzaamheden in Leek baarde Collenius’ vrouw Maria tweemaal een dochtertje. Het eerste dochtertje, Anna, overleed al vrij snel, het tweede dochtertje, ook een Anna, bleek wel sterk genoeg. In 1689 werden Hermannus en Maria nogmaals verblijd met een dochter, zij kreeg de naam Ytjen.
Stand- en werkplaats Groningen
Na zijn grote opdracht in Leek kreeg Collenius vanuit de stad Groningen veel nieuwe aanvragen. Reden om te verhuizen naar de Stad en een werkplaats in te richten. Met hulp van verschillende leerlingen werd zijn werk voorbereid en verf gemengd. Collenius kon gebruik maken van zijn eigen unieke kleuren, waarbij dieprood en oranjerood zijn favorieten waren. Zijn werken schilderde hij op doeken, maar ook op hout en koper. Schoorsteenstukken van zijn hand voor boven de schoorsteenmantel waren geliefd in de Stad. Enkele voorwerpen gebruikte hij meermaals ten voorbeeld en sommige modellen poseerden geregeld voor zijn werk. Daarbij had Collenius af en toe moeite met het anatomisch correct weergeven van de figuren en schilderde hij ze soms in onmogelijke houdingen.
Personificaties, allegorieën, portretten
Collenius schilderde vaak personificaties, mythische figuren en religieuze voorstellingen. Voor de Statenzaal in het Raadhuis kreeg hij opdracht voor een schilderij met een allegorie op ‘Religie en Vrijheid’. Voor het Stadhuis schilderde hij een ‘Allegorie op het Goede Bestuur’ met de Eendracht en Wijsheid als mensfiguren weergegeven. In de loop der jaren mocht Collenius vele portretten schilderen van leden van welgestelde familie in Stad en Ommeland. Bekende namen zijn die van Maurits Clant, Henric Piccardt, het echtpaar Trip en Anna Elisabeth Ripperda. In 1705 mocht Collenius voor de borg Menkema in Uithuizen vijf schoorsteenstukken schilderen die versierd werden met mythische figuren als Ceres en Andromeda. Indrukwekkend moet ook zijn werk voor ‘Het huis met de Dertien Tempels’ in de Oude Boteringestraat zijn geweest. De schilderingen met Romeinse taferelen zijn in de loop der jaren verwijderd en verkocht aan liefhebbers in de Verenigde Staten.
Collenius wereldwijd
Ruim dertig jaar schilderde Collenius in Groningen. Het huwelijk van zijn oudste dochter Anna in 1721 maakte hij nog mee. Hij overleed vermoedelijk in september 1723. Uiteindelijk zijn de werken van Herman Collenius op veel verschillende plaatsen terechtgekomen. Zo sieren ze borg Nienoord, de Menkemaborg, de Fraeylemaborg en borg Verhildersum. Ze maken deel uit van particuliere collectie en museumcollecties als het Groninger Museum, Paleis het Loo en Museum Mesdag in Den Haag. En buiten onze landsgrenzen sieren ze vertrekken in Newby Hall North Yorkshire Engeland en New York Verenigde Staten. Collenius gaf Groningen allure.
Dit verhaal verscheen in februari 2020 in de Groninger Gezinsbode.