Pioniersgeest
1945
Hoe een steenfabriek de bouwcrisis overleefde
De skyline van Oude Pekela wordt sinds mensenheugenis gemarkeerd door twee bouwwerken; de toren van de Rooms Katholieke Sint Willibrorduskerk en de schoorsteenpijp van de steenfabriek Strating. Wie uit Pekela als fietser of wandelaar even de weg kwijt is, hoeft slechts schuin omhoog te kijken om toren en schoorsteen te kunnen ontwaren, om aan de hand van deze opvallende bouwsels de weg naar het dorp terug te vinden.
Boven de schoorsteen van de fabriek is regelmatig een kleine rookpluim te zien. Een teken dat de ovens in de hallen in bedrijf zijn en dat er stenen worden gebakken. Nog altijd, en voor alle betrokkenen een goede zaak. De Pekelder steenfabriek heeft namelijk een zware periode achter de rug. Het bedrijf is volledig afhankelijk van de bouw en deze branche kende de laatste jaren grote problemen. Op dit moment gaat het een klein stukje beter. Volgens directeur Geert Jan Strating kruipt zijn bedrijf langzaam uit een dal.
Zee- en rivierklei
Nederland kende vroeger nogal wat steenfabrieken. Overal langs de grote rivieren en ook in de provincie Groningen. Zee- en rivierklei waren er ruimschoots voor handen en voor het bakproces werd, met name in de provincie Groningen, turf gebruikt. En juist die brandstof was in de Veenkoloniën (lees Pekela) onbeperkt aanwezig. Door de aanwezigheid van ijzer in de Groninger klei, waren de fabrieken in staat een speciale steen te bakken. Fraai rood gekleurd en keihard. De bekende Groninger baksteen. Heel wat huizen in de provincie werden er mee gebouwd.
Steenindustrie Strating haalt de klei die dient als grondstof voor de bakstenen voornamelijk uit de Dollardpolders. Op dit moment worden percelen afgegraven in de omgeving van Ulsda. Om bij de klei te kunnen, wordt eerst de bouwvoor verwijderd. Daarna graaft men tot een diepte van een halve meter de klei in stroken af en transporteert deze naar Oude Pekela getransporteerd. Vervolgens wordt de bouwvoor teruggeplaatst. Eventueel krijgt het perceel (nieuwe) drainage. Per jaar wordt van vierenhalf tot vijf hectares de bruikbare klei ontgonnen. Strating moet bij het afgraven wel rekening houden met eventuele oudheidkundige voorwerpen in de bodem. Ook moet het bedrijf zich strikt houden aan regels omtrent het milieu.
Forse dip
In de eerste helft van de jaren tachtig van de vorige eeuw belandden heel wat steenfabrieken in een forse dip. Oorzaak was de tweede oliecrisis die met name de bouw ook in Nederland deed instorten. Overal in ons land legden steenbakkerijen het loodje. Strating kon als enige boven de grote rivieren het hoofd boven water houden. “Maar dat heeft heel veel moeite, kosten, energie en vindingrijkheid gekost,” zo vertelt de directeur. Na het millennium volgde een periode van relatieve bloei. Tot 2010, toen vanwege de mondiale economische crisis overal de bouw opnieuw inklapte.
Nieuwe markten
Strating moet het voor een deel hebben van de regionale markt. Een mooie bijkomstigheid als je nog maar de enige in de wijde omgeving bent. “Maar dat is niet voldoende,” vertelt de leider van het bedrijf. Zelfs niet nu vanwege de aardbevingen in Groningen de bouw aantrekt.
m niet meer zo fors in de problemen te komen als in de vorige eeuw, besloot de Pekelder steenfabriek nog tijdens de bloeitijd te investeren. In nieuwe machines, in nieuwe markten en in nieuwe producten. Zo zijn vanaf het afgraven van de klei tot het plaatsen van nieuwe stenen op de transporterende vrachtwagens, geen mensenhanden meer nodig. Het hele productieproces verloopt middels heftrucks en shovels en via computergestuurde machines, waaronder de ovens. Duitsland was altijd al een redelijke markt, maar echt nieuwe afzetgebieden werden gevonden in België en Engeland. Doch om in het buitenland stevige grond onder te voeten te krijgen, waren wel nieuwe steenformaten en kleuren nodig. Strating slaagde erin wat het binnen- en buitenland betreft de juiste modellen van de band te laten rollen.
Opvolging
Uiteraard hoopt Geert Jan Strating dat zijn bedrijf over enkele decennia nog steeds stenen fabriceert. “Maar wie zal het zeggen?” vraagt hij zich af. Voor de komende tijd is hij redelijk optimistisch. Echter met die aantekening dat de huidige opbloei van de bouw wel moet doorzetten. Over de opvolging maakt de in Wildervank woonachtige directeur zich geen zorgen. Hij en broer Marten, die het bedrijf mede bestuurt, hebben geen zoons. Gezamenlijk hebben ze vijf dochters. “Wie weet zit daar een opvolger tussen,” stelt Geert Jan, die verder zegt vrouwen te kennen die uitstekend bedrijven als het zijne kunnen leiden.
Op een groot terrein naast de productiehallen staan op pallets vele duizenden, fraai ingepakte stenen te wachten op een nieuwe eigenaar. Bij het bedrijf hoopt men dat de voorraad de komende tijd snel zal slinken.