Macht & Pracht

1918

Kerk en landschap: Oostum en De Ploeg

Bij de kerk van Oostum werden op 5 juli 2011 twee zitbankjes onthuld die geïnspireerd zijn op schilderijen van Johan Dijkstra en Jannes de Vries: Kerkje te Oostum (geschilderd in 1922) en Oogst bij Oostum (1976). Beide kunstenaars waren lid van de bekende Groninger kunstenaarsvereniging De Ploeg.

Kerk en landschap: Oostum en De Ploeg

Jan Altink - Kerkje te Oostum, 1958, olieverf/doek (uitsnede). - Collectie Groninger Museum (in bruikleen van "Stichting De Ploeg") 1992.0315

De Ploeg werd gevormd in 1918. Men wilde iets nieuws beginnen in de Groninger kunst. Die moest ontgonnen worden, zoals een ploeg de aarde omwoelt en opschudt. Het collectief bestaat nog steeds, maar verloor vanaf medio jaren zestig van de twintigste eeuw zeer sterk aan artistieke relevantie. Dat zij tot op de dag van vandaag grotendeels het artistieke gezicht van Groningen bepaalt, dankt zij aan de vernieuwende kunstenaars die in de eerste decennia van de vereniging voor korte of langere tijd lid waren.

Ploeg-leden schilderden niet alleen, maar tekenden ook en werkten in technieken als hout- en linoleumsnede, ets en sjabloondruk. Ook gaven ze grafisch vorm aan affiches, boeken en allerlei andere vormen van drukkunst. Sommigen ontwierpen ook meubels, sieraden of poppen voor marionettentheater. In De Ploeg waren ook beeldhouwers, architecten,muzikanten en schrijvers actief. Eigenlijk alle kunstdisciplines werden er beoefend.

Groninger land als muze

In de beeldende kunst van De Ploeg onderscheiden kunsthistorici in hoofdlijnen drie stijlen: expressionisme en het daarmee samenhangende expressionistisch impressionisme en constructivisme. Vooral in de eerstgenoemde twee stromingen was het Groninger landschap een van de favoriete onderwerpen om uit te beelden; het is een hoofdthema in veel kunstwerken. Voorheen had het Groninger land als zodanig eigenlijk nooit een rol gespeeld in de kunst, de Ploegers zetten het voor het eerst 'in the picture'. Iedere kunstenaar gaf er zijn eigen uitdrukking van, zijn eigen expressie.

'Alsof ze riepen om geschilderd te worden'

Als je ergens op het platteland van Groningen bent zie je in de verte om je heen altijd wel ergens een kerk. Opgetrokken in rode baksteen die gemaakt is van de plaatselijk uit de grond gedolven Groninger klei, zijn de kerkjes zó verbonden met de streek dat ze er soms integraal deel van uit lijken te maken. Op veel werken van De Ploeg is dit te herkennen.

Johan Dijkstra - prominent Ploeger - noemde de kerken speciaal als onderscheidende elementen in de Groninger landerijen: ‘’De oude kerken op de wierden, waar de bomen het teken dragen van de wind. ’t Was alsof die riepen om geschilderd te worden’’. En dat gebeurde dan ook: veel Groninger kerken zijn door De Ploeg in kunst vereeuwigd. Vooral die te Oostum. Is dit omdat deze nog pittoresker zou zijn dan vele andere Groninger kerkjes? Dat niet, de reden is prozaïscher: veel Ploeg-leden hadden geen auto en schilderden dus op plekken die op fietsafstand lagen van de stad Groningen waar ze woonden. Zo kwamen ze dan al snel in onder andere Oostum terecht. 

Johan Dijkstra, Oostum, z.j. (uitsnede). Ets:  Collectie Groninger Museum (In bruikleen van “Stichting J.B. Scholtenfonds”) 1985.0379
Johan Dijkstra, Oostum, z.j. (uitsnede). Ets: Collectie Groninger Museum (In bruikleen van “Stichting J.B. Scholtenfonds”) 1985.0379

De kerk bleef door de jaren heen inspireren, te zien aan de dateringen van Kerkje te Oostum en Oogst bij Oostum: respectievelijk 1922 en 1976. Dijkstra heeft ook veel etsen gemaakt van Oostum met de kerk en omgeving; De Vries heeft de kerk op diverse momenten in zijn schilderscarrière op het doek vastgelegd. Aan zijn verschillende versies van ditzelfde thema is te zien hoe zijn stijl door de jaren heen veranderde, bijvoorbeeld qua kleurgebruik dat dan weer fel was en dan weer sober, dan impressionistisch, dan weer expressionistisch.

Hoofdrol voor de kerk

De schilderijen tonen de kerk ieder op een eigen manier. In het vroege werk neemt ze de meeste ruimte in, tussen de kale bomen op de afgegraven wierde is ze prominent aanwezig als onderwerp van het schilderij. Dit is onmiskenbaar de kerk van Oostum, geportretteerd door Johan Dijkstra.

In het late werk is de kerk niet meer dan deel van een groter geheel, slechts een van meerdere elementen in een panorama. Op de voorgrond wordt geoogst, dit is het thema van het schilderij. De kerk is best wel klein te zien op de achtergrond en is gedempter weergegeven dan bijvoorbeeld de fel gekleurde boerderij ernaast of de kleuren van het land en de lucht en de korenschoven. Ze speelt een rol in een verhaal dat dit schilderij wil vertellen.

Tegelijkertijd staat alles in dit verhaal in dienst van de kerk: alle diagonale lijnen in het schilderij waaruit het is opgebouwd – de beweging van de man die een korenschoof bindt, de toppen van de korenschoven, het oplopende land, de naast de kerk gelegen boerderij – komen bij haar uit. Alles wat op dit schilderij te zien is, (ver)wijst naar de kerk; zonder haar zou het een heel ander landschap zijn. Op de achtergrond speelt de kerk de hoofdrol.

Bankjes

De kleuren van beide schilderijen vinden we terug in de bankjes die nu bij de kerk van Oostum zijn neergezet. Ze worden gedragen door pootjes die als schilderspenselen kriskras in een pot staan: het koude blauw en rood dat Johan Dijkstra voelde bij de kerk van Oostum in de winter van 1922 en het hete geel en oranje en rozige dat Jannes de Vries ervaarde in het land rondom de kerk in de zomer van 1976. Ze dragen een zitgedeelte in de vorm van een palet, een houten plank waarop kunstschilders zoals de Ploegers hun verf in de juiste kleuren mengen als ze aan het werk zijn.

Het is het palet van De Ploeg, dat het Groninger landschap haar kleur en uitdrukking heeft gegeven.