Thuis in Groningen
Kloksmeer
Nee, kloksmeer heeft niets van doen met het smeren van de klok. Het is vooral de keel die gesmeerd wordt tijdens dit gebruik dat tijdens de jaarwisseling plaatsvindt in enkele Groninger dorpen. Dat smeren gaat met een borrel, of zoals dat – even toevallig als toepasselijk – op z’n Gronings heet een ‘klokje’.

Galmgaten in de kerktoren van Schildwolde. Foto uitsnede: Collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

De kerk van Schildwolde met Juffertoren, begin vorige eeuw. Foto: collectie Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Het kloksmeren wordt tegenwoordig vooral geassocieerd met de Woldstreek. Verenigingen die zich ermee bezighouden zijn te vinden in Schildwolde, Siddeburen en Hellum. Een mooi verslag van het gebruik geeft in 1896 de Provinciale Groninger Courant vanuit Schildwolde:
‘Niet zoodra heeft op oudejaarsavond de dominé het “amen” uitgesproken, of het luiden neemt een aanvang en wordt zonder ophouden voortgezet tot Nieuwjaarsmorgen 8 uur. Vrijwillig wordt dit werk verricht door de boerenknechts en arbeiders. Voor dezen belangeloos verrichten dienst loopen eenige mannen het dorp door, om wat “kloksmeer” op te loopen. Voor een dubbeltje, de meer gegoeden geven een kwartje, is men er af. Voor de opgeloopen gelden wordt kloksmeer gekocht, dat echter minder dient om de klokken, dan wel om de kelen der luiders te smeren.
(…) Als de tusschenpoozen onder het luiden wat lang aanhouden, het smeren schijnt soms al te goed te bevallen, gaan wel bejaarde mannen in 't holste van den nacht naar den toren, om door hunne versche krachten wat meer “gang in 't spul" te brengen. En wanneer de jongens des morgens uit den toren komen en hier en daar nog iemand het “Nieuwjaar afwinnen”, kan men ze niet meer pleizier doen, dan hun ontvelde handen te bewonderen, en te verklaren: “Jongens, wat heb je flink lud.”’
Aan het begin van de 21e eeuw zijn er geen boerenknechten en arbeiders meer, evenmin als dubbeltjes en kwartjes. Maar nog steeds wordt er ‘flink lud’ en ook de drank is door de tijd heen een constante factor gebleven. Het opgehaalde geld gaat inmiddels niet in z’n geheel meer op aan alcoholica, maar wordt ook deels geschonken aan een lokaal goed doel. Zo ontfermden de kloksmeerders van Hellum zich in 2017 over het onderhoud van het joods monument in het dorp.

Nieuwsblad van het Noorden, 1936.
Ouderdom
Hoe lang het gebruik al bestaat, is eigenlijk onbekend. Dat ondanks de stelligheid waarmee sommige mensen beweren dat het al in zwang was bij de oude Germanen, die lawaai zouden maken om boze geesten te verjagen. Waarop die wijsheid gebaseerd is, is raadselachtig. Bronnen uit die tijd zijn, zeker met betrekking tot Groningen, zo goed als niet voorhanden. Bovendien moeten voor klokluiden tenminste een kerk en een klok aanwezig zijn. Dat is pas het geval vanaf de late Middeleeuwen. De oudste geschreven vermeldingen van het kloksmeren dateren pas van geruime tijd later, namelijk uit de (late) negentiende eeuw, hetgeen overigens niet uitsluit dat het gebruik veel ouder is.
Het kloksmeren lijkt sterk op een andere traditie, het Thomasluiden. De heiligendag van Sint Thomas, 21 december, is van oudsher omgeven met allerhande rituelen, zoals het ‘straffen’ van langslapers – die op een borrel moesten trakteren – en het luiden van klokken, zoals dat nog steeds gebeurt in het zuidoosten van Friesland. Dat laatste wordt óók beloond met drank, zodat het kloksmeren van oudsher waarschijnlijk eerder het karakter had van een ‘bedelfeest’, waarbij minderbedeelden tijdens de wintermaanden om een extraatje konden vragen, dan van evenement ingegeven door religieuze of bovennatuurlijke motieven.
Net als de ouderdom, is ook de spreiding van het gebruik over de provincie duister. Schildwolde en Slochteren worden in de oudste kranten steevast genoemd als het ‘epicentrum’ van het kloksmeren, Hellum heeft zich daar kennelijk in de loop van de twintigste eeuw bijgevoegd. Daarnaast zijn er van vóór 1900 vermeldingen bekend uit Opwierde en Leermens. In Kolham werd het gebruik in 1889 verboden van ‘hogerhand’ – de veldwachter was er beducht voor ongeregeldheden.
Opmerkelijk is het dat het kloksmeren in recente tijd zijn intrede heeft gedaan in een aantal andere plaatsen in Groningen, mogelijk naar het voorbeeld van de Wolddorpen. Zo luidt tegenwoordig tijdens Oud en Nieuw de klok, begeleid door een middernachtelijke borrel, onder meer in Garnwerd, Krewerd, Noordbroek en Oosterwijtwerd.

Bronnen
K. ter Laan, Groninger volksleven. Deel II Beschrijvende folklore (Groningen 1961).
K. ter Laan, Nieuw Groninger Woordenboek (Groningen 1929; herziene uitgave Groningen 1952).