Macht & Pracht

1721 tot 1739

Meer, groter en mooier: een stadspaleis aan de Vismarkt

Verschillende borgen in de provincie zijn als museum te bezichtigen. Met rijk gedecoreerde interieurs en fraai aangelegde tuinen geven die een prachtig beeld van de welvaart van de borgbewoners van weleer. Maar er zijn ook minder bekende borgen. De Groninger landadel woonde namelijk niet alleen maar 'buiten', maar bezat vaak ook een residentie in de stad. Aan de Vismarkt, op de hoek van de Haddingestraat, staat de gevel van zo'n imposant stadspaleis nog altijd fier overeind.

De Ommelander jonkers moesten vaak voor zaken in de stad zijn. In de winter speelde het sociale leven zich vooral in de stad af en de kinderen studeerden er. De borg op het platteland was het hoofdverblijf en de machtsbasis, maar zonder een stadshuis hoorde je er niet bij als borgheer. De stadshuizen moesten macht en rijkdom etaleren, maar functioneerden vaak als niet meer dan een uitvalsbasis. Ze hoorden niet bij de kern van het bezit van de jonker; dat was de borg met de privileges die erbij hoorden. Zo komt het dat de borgen die er nog staan, veel beter geconserveerd zijn dan de meeste stadspaleizen, die veel gemakkelijker werden verkocht en verbouwd. Toch zijn er in de stad nog genoeg sporen te vinden.

De enorme klokgevel van Vismarkt 40 torent ver boven de andere uit en valt nog steeds op in het straatbeeld. Wat zal de Zuid-Nederlandse edelman Daniel Henri l'Argentier du Chesnoy, heer van Bierum, gedacht hebben toen hij de ontwerpen goedkeurde? Meer, groter en mooier zullen waarschijnlijk vaak gebruikte woorden zijn geweest in de besprekingen. In 1721 kocht hij het Harderingehuis, dat er toen al een paar eeuwen stond en waarschijnlijk genoemd was naar het Drentse geslacht Hardinge, en twee jaar later lieten hij en zijn vrouw het onherkenbaar verbouwen.

Duur

Du Chesnoy betaalde voor het huis al bijna elfduizend gulden en pakte voor de verbouwing ook flink uit. Kosten noch moeite werden gespaard: het huis werd groter, hoger en kreeg een imposante gevel, want Du Chesnoy was rijk en wilde dat laten zien. Bovenin de buitenproportionele zandstenen gevel liet hij zijn eigen familiewapen aanbrengen en dat van zijn vrouw, Elisabeth Petronella Lewe van Aduard. Ook verscheen er een enorme gebeeldhouwde buitentrap. De verbouwing verliep overigens niet helemaal vlekkeloos, doordat Du Chesnoy een aantal keer in conflict kwam met zijn buren.

Binnen was de inrichting ook bijzonder extravagant. Een lange gang met sierstucwerk leidde naar een trappenhuis waarvan de wanden vrijwel zeker beschilderd waren. Twee panelen van de Groningse schilder Jan Abel Wassenbergh die zich nu in het Groninger Museum bevinden, komen hoogstwaarschijnlijk uit het huis aan de Vismarkt 40. De kamers moeten ook rijkversierd zijn geweest, maar de inventaris is niet meer te achterhalen. Sommige details die nog zichtbaar zijn, zoals het houtsnijwerk van de vensterbanken, duiden wel op veel oog voor detail.

Verdwenen

Erg lang hebben Du Chesnoy en zijn vrouw niet kunnen genieten van de weelde van hun stadspaleis. Het paar bezat behalve Vismarkt 40 nog twee borgen, die ook onderhouden moesten worden. Ze kwamen in geldnood en in 1739 moesten ze hun residentie in de stad verkopen. Het huis, inclusief 'alle hetgeen daaraan aart en nagelvast word bevonden' leverde 24.000 carolusguldens op. De 'familie stucken', portretten die in de betimmering van de tuinkamer waren aangebracht, namen Du Chesnoy en zijn vrouw echter wel mee. Waar die portretten zijn gebleven, is niet bekend. In 1756 overleed eerst Du Chesnoy in augustus en in oktober van hetzelfde jaar stierf ook zijn vrouw. Na hun dood werd de borg Luinga, thuisbasis van de heer van Bierum, openbaar verkocht in het Wijnhuis op de Grote Markt in Groningen.

Daniel Henri l'Argentier du Chesnoy en Elisabeth Petronella Lewe van Aduard verdwenen daarmee in de nevels van de geschiedenis en ook van hun bezit is weinig tot niets meer terug te vinden. Vismarkt 40 werd een aantal keren rigoureus verbouwd, al bleven de buitentrap en de klokgevel behouden. De borg Luinga werd in 1800 gesloopt.

In het Groninger Museum zijn tot en met 12 november 2017 portretten, meubels, servies, snuisterijen en bouwfragmenten te bewonderen die de rijkdom en macht van de Groninger adel illustreren. Ronddwalend door de tentoonstelling kun je je voor even terug wanen in het huis van Du Chesnoy en zijn vrouw.

<p>Kopergravure uit ca. 1790 met links duidelijk de grote klokgevel van Vismarkt 40. &ndash; collectie Groninger Archieven</p>

Kopergravure uit ca. 1790 met links duidelijk de grote klokgevel van Vismarkt 40. – collectie Groninger Archieven

Bronnen
Groninger borgen, adellijke trots in de Ommelanden, redactie R. Broekhuis
'Hier ziet men uit paleizen', Johan de Haan
Jaarboek hervonden stad 2002

Collectie Groningen: Schouw met schildering van Wassenbergh