Wad & Water

Monnike-Langenoog: een raadsel van de Groninger Wadden

In de lange eilandenketting van Texel tot Wangerooge springt het Groninger gedeelte van de Wadden er nogal uit. Daar ligt tegen de verwachting in géén groter eiland dat de ruimte tussen Schiermonnikoog en Borkum opvult, maar slechts een viertal kleine eilandjes. Er zijn echter aanwijzingen dat zo’n eiland daar in de late Middeleeuwen wel gelegen zou kunnen hebben. Hier volgt een kort verhaal over dat lange eiland.

Monnike-Langenoog: een raadsel van de Groninger Wadden

Rottumerplaat vanuit de lucht. - Foto: https://beeldbank.rws.nl, Rijkswaterstaat

In het midden van de 14e eeuw is sprake van een insula que vulgariter dicitur Ach (‘een eiland in de volkstaal Ach genaamd’), waarvan het premonstratenzer Oldenklooster in de Marne en de benedictijnen van Rottum eigenaars zijn. De inwoners van Uithuizen hebben er een gebruiksrecht; ze mogen op dat eiland vee weiden. Dit wijst op een zeker economisch belang: het eiland in kwestie zal groot genoeg zijn geweest om over een behoorlijk areaal weiland te kunnen beschikken. De Waddeneilanden waren wegens hun afgelegenheid zeer geschikt voor extensieve veeteelt; het kweldergras, Puccinellia maritima, dat in de volksmond ‘andel(gras)’ heet, heeft een hoge voedingswaarde en is daardoor bijzonder geschikt als veevoer. Van het voorjaar tot de herfst werd dan ook vooral jongvee van het vasteland op de eilanden ‘in de kost’ gedaan.

Waarschijnlijk gaat de beschrijving van dit eiland over een voorloper van Rottumeroog. Deze naam duikt pas in de loop van de 16e eeuw voor het eerst op en moet van het klooster Rottum zijn afgeleid, dat in die tijd tweederde van het eiland in bezit had. Tot dan toe sprak men kortweg van ‘het oog’. Dit eiland moet overigens niet worden verward met de insula, waarover in de 13e eeuw de Eenrumers en Uithuizers een geschil kregen, dat uitmondde in een soort burgeroorlog die heel het kustgebied enkele decennia lang zou teisteren en waarbij behalve de Ommelander Friezen ook de stad Groningen en de Drenten betrokken raakten. Deze 13e-eeuwse insula was vermoedelijk een soort ‘hallig’ of kweldereiland voor de noordkust van de huidige provincie Groningen, op de plaats waar nu de Noordpolder ligt.

<p>Reconstructie van het Groninger Waddengebied ca. 1400 met aanduiding van de ligging van vier eilanden: Werneroge, Moenkelangenoog, Cornasant/Heffezant en Insula. - Kaart:&nbsp;H. Feenstra, 2016 / A.P. Oost, 1995</p>

Reconstructie van het Groninger Waddengebied ca. 1400 met aanduiding van de ligging van vier eilanden: Werneroge, Moenkelangenoog, Cornasant/Heffezant en Insula. - Kaart: H. Feenstra, 2016 / A.P. Oost, 1995

'Moenkelangenoe'

Pas in 1399/1400 wordt ‘Monnike-Langenoog’ bij naam genoemd. De Hollandse graaf Albrecht van Beieren, die de aanspraken van zijn voorgangers op het kustgebied ten oosten van Vlie en Zuiderzee in de praktijk probeert om te zetten, beleent dan als heer van Friesland een zekere Herman Howempe met onder andere: ...een eylant, geheten Moenkelangenoe ende Bercmeroe, geleghen tusschen der Lauwers ende der Wester Eem…. De tekst, die in een afschrift is overgeleverd, bevat de nodige afschrijffouten. Lezen we voor Bercmeroe Borcmeroe[g], dan is aannemelijk dat het om het eiland Borkum moet gaan en dat ligt inderdaad ten oosten van de Westereems. Het eiland tussen Lauwers en Eems moet dan het raadselachtige lange ‘monnikeneiland’ zijn, dat later Rottumeroog zou gaan heten.

Het zeegat de Lauwers aan de oostzijde van Schiermonnikoog was tot in de 15e eeuw de belangrijkste scheepvaartroute van de Noordzee naar de Lauwerszee en verder naar de handelsplaatsen Groningen en Dokkum. Dit blijkt uit een zeilhandboek dat waarschijnlijk in die tijd in de Hanzestad Lübeck werd samengesteld uit onder andere oudere Vlaamse voorbeelden, die tot rond 1400 terug kunnen gaan. We lezen daar: Om de Lauwers in te varen moet men dat stenhus up Wangero unde dat werk up Werneroge (in een andere versie dat steynhus en de torne) op één lijn zetten. Met Werneroge wordt Schiermonnikoog bedoeld, waar een stenen gebouw (‘werk’), steenhuis of torenstins stond, die nog circa 1580 wordt vermeld en ook op zeekaarten is afgebeeld. Lezen we voor ‘Wangero’ Langero, dan komt hier het lange eiland te voorschijn, dat in het bezit van ‘monniken’ was. Ook hier weer een verschrijving; eerder in dezelfde zeilaanwijzing was al sprake van een eiland ‘Wangero’, gelegen ten westen van de Wezermond, waarin het oostelijkste waddeneiland Wangerooge te herkennen is. 

<p>Oudste aanzicht van Rottumeroog en het westelijk daarvan gelegen eiland Bosch. De bovenste afbeelding is vanaf de Noordzee gemaakt, de onderste vanuit het noordwesten en dichter bij de eilanden. - Tekening: naar Cornelis Anthonisz., 1541.</p>

Oudste aanzicht van Rottumeroog en het westelijk daarvan gelegen eiland Bosch. De bovenste afbeelding is vanaf de Noordzee gemaakt, de onderste vanuit het noordwesten en dichter bij de eilanden. - Tekening: naar Cornelis Anthonisz., 1541.

'Monnike Rottemmerland'

Tot slot bevat de eerste goede beschrijving van Rottumeroog (Rotmaroghe) uit 1541 nog enkele aanwijzingen voor een vroeger bestaan als ‘monnikeneiland’: op het westeinde stond toen een vierkant stenen huis en op het midden van het eiland een olde kerc zonder dak. In het laatste geval betrof het vermoedelijk een oude, vervallen kapel – als zelfstandige parochiekerk komt Rottumeroog in de bronnen niet voor. Op afgelegen plaatsen werd soms wel een kapel gebouwd, waar ook de doden konden worden begraven. Op het westelijke buureiland Schiermonnikoog hadden de kloosterlingen van Klaarkamp een kapel, die in 1465 werd verheven tot parochiekerk, met alle daarbij behorende rechten. In dit verband is het interessant dat in de eerste helft van de 19e eeuw op de Kapersplaat meermaals sterk door het water aangetaste kloostermoppen, brokken daarvan en kapotte dakpannen zijn aangetroffen, evenals beenderen van mensen en dieren. De Kapersplaat bevond zich op de plaats waar nu Rottumerplaat ligt, ongeveer op de plek van het 16e-eeuwse Rottumeroog.

Het steenhuis op het westeinde verwijst duidelijk naar het verleden – inmiddels was het eiland als het ware onder het gebouw door naar het oosten ‘gewandeld’, zodat het langzamerhand aan de westrand kwam te staan en het einde van zijn bestaan naderde. In die tijd komt Rottumeroog nog eenmaal voor onder de naam Monnicke Rottemmerlandt (1568). Het was toen circa. elf kilometer lang – bijna even lang als Schiermonnikoog – en daarmee een middelgroot Waddeneiland.

 

Verhalen van de Eems-Dollard kust
Stichting Verdronken Geschiedenis verzamelde in 2016-2017 verhalen over het Eems-Dollardgebied. Daartoe werden in het najaar van 2016 een viertal excursies en een achttal presentatiebijeenkomsten op locatie gehouden. De presentaties werden georganiseerd in samenwerking met plaatselijke en regionale historische verenigingen, musea en andere organisaties. Na deze presentaties werden de verhalen bewerkt en geplaatst op de websites verdronkengeschiedenis.nl en op De Verhalen van Groningen.