Groningen Stad

1945 tot 1989

Oma's nieuwe huis

De bovenwoning aan de Eyssoniusstraat was te groot geworden en oma te oud om deze bij te houden. Ooit, in de jaren voor de Oorlog, was het huis op nummer 28a heel geschikt geweest voor het gezin met zeven kinderen. Maar nadat de laatste de deur uit was gegaan en opa enkele jaren later overleed, paste de combinatie niet meer.

Het werd een periode waarin oma een week deed met een bloemkool die ze op de hoek bij de Fred van der Werff haalde. De week erop stonden er dan worteltjes op het menu. Ook het traplopen werd haar te zwaar. Zo ging het niet langer, vond de familie. Zelf dacht Oma daar heel anders over. "Oude bomen," was in die dagen haar vaste commentaar, "die moet je niet verplanten." Het kostte heel wat overredingskracht voordat ze inzag dat een kamer in een bejaardentehuis geen achteruitgang hoefde te betekenen. Oma werd ingeschreven voor een kamer in het Bisschop Nierman Centrum aan de Plutolaan in Paddepoel.

Toen eindelijk het bericht kwam dat er plaats was, ging de familie gezamenlijk op een doordeweekse avond de kamer bekijken. Daar wilde ik als jongste kleinzoon van amper vier jaar en twee turven groot ook bij zijn. Achterop de fiets ging ik met mijn ouders mee. In de hal van het bejaardencentrum stuitten we al op de rest van de familie. Iemand drukte op een knopje en even later gingen er twee deuren open: de lift om naar de eerste verdieping te gaan waar de leeggekomen kamer was. Nummer 115 als ik het me goed herinner. 

"Precies goed"

Als je binnenkwam had je eerst een minuscuul keukentje met een aanrecht, een waterkoker en een kast waarin Oma dropjes bewaarde. Dat was genoeg want de broodmaaltijden werden gebracht en het warm eten werd tussen de middag in de zaal geserveerd. Vanuit haar keukentje kon je naar de wc of naar de zitslaapkamer. Er was juist genoeg ruimte voor een opklapbed, een dressoir, een eettafel met stoel en een televisie. En voor oma natuurlijk. "Precies goed," vond de familie, waarna we weer met de lift naar beneden gingen.

Het was nogal vol waardoor ik een beetje naar achteren werd gedrukt. Gelukkig konden we er snel uit, dacht ik. Toen ik echter naar buiten wilde lopen, sloten de deuren zich onverbiddelijk en ging ik met de verder lege lift weer omhoog! Daar stond ik. Ik keek wat bedremmeld naar de deuren die al snel weer open gingen. Nu was echter mijn familie weg en stonden er wildvreemde mensen net zo verbaasd naar mij te kijken als ik naar hen. In elk geval, ik ging de lift niet uit en zij er niet in. 

Dat kon ook al niet meer, want beneden had men mij inmiddels al gemist en op het knopje gedrukt. De deuren sloten zich automatisch en ik ging weer naar beneden. Dat was nu al de tweede keer dat die deuren vanzelf dichtschoven. Ik werd er zo wantrouwig van dat ik er niet meer tussendoor wilde toen ze even later weer openden en ik de familie weer zag. Het gevolg laat zich raden: de mensen die op de tweede verdieping nog steeds met de lift wilden, lieten deze weer naar boven komen. Gelukkig snelde mijn vader inmiddels de trap op. Óf om mij boven uit de lift te halen, óf om in elk geval te voorkomen dat er gebeld bleef worden zolang ik er nog niet uit was. Anders had ik nu misschien nog in de lift gestaan. Het gevolg was hoe dan ook dat wij bij onze bezoekjes aan Oma’s bejaardenwoning nog jarenlang de trap namen.

Oma heeft het in de jaren dat ze in haar nieuwe huis woonde gelukkig goed naar haar zin gehad. Ze voelde zich al snel thuis tussen haar medebewoners en heeft nog bijna tien jaar in het Nierman Centrum gewoond. Tegenwoordig is het gebouw aan de Plutolaan geen bejaardentehuis meer.