Pioniersgeest

Pfeiffer: sierglas uit de Kanaalstreek

Van 4 juli tot 5 oktober 2020 is in het Keramisch Museum Goedewaagen in Nieuw-Buinen een zomerexpositie te bezichtigen over het glaswerk van Ger en Emil Pfeiffer. Volgens het museum was Emil Pfeiffer de laatste glasblazer van Groningen.

Pfeiffer: sierglas uit de Kanaalstreek

Eén van de bekende WNF olifantjes van Ger Pfeiffer. Fotograaf onbekend, via Stichting Keramisch Museum Goedewaagen

Friggo Visser is conservator voor de Stichting Keramisch Museum Goedewaagen. “Al negen jaar besteden wij aandacht aan de glasindustrie in de omgeving van Nieuw-Buinen en de Kanaalstreek. Eén verhaal mistte nog: het verhaal over Ger en Emil Pfeiffer. Hun fabriek verhuisde in 2001 van Musselkanaal naar Borger. Emil Pfeiffer was daarmee de laatste glasblazer van Groningen.”  

Visser vertelt over de tentoonstelling. “Gastcurator Henk Brans heeft stad en land afgezocht naar glaswerk van Pfeiffer. In het museum zijn verschillende objecten uit zijn collectie te zien. Daarnaast plaatsten we een advertentie op Marktplaats: glaswerk gezocht. Daar kregen we veel reacties op. Niet alleen wat betreft commerciële items, maar ook mooie kunststukken die Ger Pfeiffer en zijn zoon Emil hebben gemaakt.”

Glascentrum van Nederland

Naast vitrines vol glazen objecten gemaakt door vader en zoon Pfeiffer, draait er in het museum ook een Powerpoint over de glasindustrie in de omgeving. Ooit was Nieuw Buinen het grootste glascentrum van Nederland. Dat begon met de Duitse Johann Thöne, die in 1838 een glasfabriek stichtte aan het Noorderdiep. Dat was niet zonder reden: turf voor de ovens was er alomtegenwoordig en er woonden genoeg arbeidskrachten in de omgeving. Daarnaast werd er in de regio flink jenever gestookt, en daar waren flessen voor nodig. Een paar jaar later verscheen er in Nieuw Buinen een tweede glasfabriek: twee ontevreden werknemers van Thöne hadden de handen ineengeslagen met vervener Jan Meursing.

Beide fabrieken groeiden gestaag en er werden grote hoeveelheden jeneverflessen en medicinaal glaswerk geproduceerd. In de fabriek van Meursing & Co werden eveneens de bekende Eau de cologne- en Maggiflessen gemaakt, alsook zuurcontainers en wekflessen. Na de Tweede Wereldoorlog specialiseerde de NV Nieuw-Buiner Glasfabrieken, zoals het bedrijf toen heette, zich in de massaproductie van glazen verpakkingsmiddelen. De fabriek telde zo’n 700 personeelsleden.

In de jaren zestig van de twintigste eeuw groeide de vraag naar plastic en karton verpakkingen. In 1967 besloot de Vereenigde Glasfabrieken daarom haar fabriek in Nieuw Buinen te sluiten. Veel werknemers vertrokken toen naar Philips in Stadskanaal, waar beeldbuizen geblazen moesten worden.

Sierglas in Musselkanaal

Toch betekende dit niet het einde van de glasmarkt in de Veenkoloniën en de Kanaalstreek. In 1950 was Georgius Wilbrink een glasfabriek in Musselkanaal begonnen, Sterglas geheten, en tien jaar daarna was Gerardus Nanninga een glasfabriek aan het Dwarsdiep in Nieuw Buinen gestart. De eerste specialiseerde zich in sierglaswerk; de tweede bleef op ambachtelijke wijze glas produceren.

In de jaren tachtig meldde zich wederom een nieuwe speler op de glasmarkt. De Stadskanaalster Ger(ardus) Pfeiffer noemde zichzelf glasblazer in de vierde generatie; zijn opa zou een glasfabriek hebben gehad in Engeland. Pfeiffer had al zijn hele leven met glas gewerkt, toen hij het plan opvatte om zijn eigen glasblazerij te openen. Hij werd daarbij geholpen door de Stichting Ambachtspromotie van de Kamer van Koophandel te Veendam. Na een aanloop van anderhalf jaar – de gemeente Stadskanaal moest garant staan om een lening bij de bank af te kunnen sluiten – werd in september 1982 Pfeiffers Kunst- en Sierglasblazerij geopend aan de Markstraat in Musselkanaal. Bij de opening was er plek voor vier werknemers.

<p>Ger Pfeiffer in de toonzaal in Musselkanaal. Fotograaf onbekend, collectie SHC Stadskanaal</p>

Ger Pfeiffer in de toonzaal in Musselkanaal. Fotograaf onbekend, collectie SHC Stadskanaal

Olifantjes

Ger Pfeiffer besloot om te beginnen met de productie van sierglaswerk – zonder machines, mét energiebesparende oven. Zijn vrouw leidde verenigingen en scholen rond door de glasblazerij, om zo meer naamsbekendheid te verkrijgen. Een interview in het Nieuwsblad van het Noorden getuigt van enthousiaste en optimistische ondernemers: “Ik wil beslist dit bedrijf groot maken. Als het niet lukt heet ik geen Pfeiffer meer,” aldus Pfeiffer.

Gelukkig mocht Ger Pfeiffer zijn naam behouden, want het bedrijf werd een succes. In 1987 werden zijn handgemaakte glazen olifantjes opgenomen in de najaarscatalogus van het Wereldnatuurfonds (WNF). De olifantjes – in vijf formaten – werden uit 275 inzendingen gekozen. Ook hun eigen winkeltje werd inmiddels druk bezocht. Vooral Pfeiffer’s presse-papiers werden enorm populair. “We maken unica’s, voorwerpen waar slechts één exemplaar van bestaat. Als een klant een bepaalde rode vaas liever in het groen heeft, dan maak je dat, maar de vaas is nooit precies hetzelfde,” vertelde Pfeiffer in een interview in 1987.

100-urige werkweken

In 1989 nam zoon Emil Pfeiffer de fabriek over. Twee jaar later verhuisde het groeiende bedrijf naar Borger. Hoewel er in Musselkanaal jaarlijks enkele honderden mensen een bezoekje brachten aan de glasblazerij, liep het bezoekersaantal in het eerste jaar in Borger direct op tot tienduizend. De fabriek werd verbouwd en de showroom verdubbeld. Dat had effect: rond de millenniumwisseling wisten jaarlijks 25.000 tot 30.000 toeristen het bedrijf van Pfeiffer te vinden. In februari 2000 vertelde Emil Pfeiffer aan het Nieuwsblad van het Noorden: “Wij geven geen demonstraties maar zijn gewoon aan het werk. Bij ons is het een doorlopende voorstelling.”

Dat krantenartikel was overigens getiteld “Ik ben glas, ik denk glas”, naar een quote van Emil Pfeiffer. Het succes van zijn bedrijf had ook een keerzijde: 100-urige werkweken. De oven in Borger brandde 24 uur per dag, 7 dagen per week. Daarnaast ontstond er een steeds grotere concurrentie uit andere landen. Tot maart 2001 werd in Borger glas en kristal gemaakt. Daarna besloot Pfeiffer de glasfabriek te verkopen en als productieleider aan de slag te gaan bij Royal Leerdam Crystal. “Ik stop liever op het hoogtepunt,” vertelde Emil Pfeiffer in een interview.

<p>Emil Pfeiffer. Fotograaf onbekend, via Stichting Keramisch Museum Goedewaagen</p>

Emil Pfeiffer. Fotograaf onbekend, via Stichting Keramisch Museum Goedewaagen

Bronnen

Auteur onbekend. "Stadskanaalster begint glasblazerij na ontslag: 'Als het mis gaat heet ik geen Pfeiffer meer'". Winschoter Courant, 12 augustus 1982.

Auteur onbekend. "Van glasblazerij Musselkanaal: Olifantjes voor Wereld Natuur Fonds". Nieuwsblad van het Noorden, 15 augustus 1987.

Kaas, M. "Pfeiffer: 'Ik ben glas ik denk glas’". Nieuwsblad van het Noorden, 17 februari 2000.

Kwak, M. "Glasblazer is geen Duracell-konijn". Nieuwsblad van het Noorden, 11 januari 2002.

Met dank aan Friggo Visser / Stichting Keramisch Museum Goedewaagen