Macht & Pracht

Piloersema of de Hamsterborg te Den Ham

Van Aduard naar het noorden gaand komt men na een paar kilometer in het dorpje Den Ham. Het ligt in een prachtig landschap: Middag-Humsterland. De landerijen bestaan overwegend uit grasland, wat er op wijst dat de bodem uit zware klei bestaat. Tussen rechte sloten kronkelen ook allerlei kromme watertjes, overblijfselen van oeroude wadprielen en riviertjes die vanuit Drenthe naar zee stroomden.

Piloersema of de Hamsterborg te Den Ham

De Piloersmaborg op een prent van Johan Dijkstra uit 1954 - Beeld: www.beeldbankgroningen.nl (1536-7512)

Den Ham vormt in het westen van de provincie een uitzondering omdat dit het enige dijkdorp in de wijde omgeving is. Tussen Noordhorn en Den Ham stroomde namelijk ooit een rivier die water uit het Westerkwartier naar het Reitdiep afvoerde. De Oude Riet, ter plaatse ook wel Hamster Wetering genoemd, was een getijdenwater, waardoor de omliggende landerijen overstroomd konden raken. Vlak ten westen van de borg Piloersema loopt de Spanjaardsdijk waarover een fietspad loopt. De hoofdweg door den Ham, de Sietse Veldstraweg, was een latere nieuwe dijk.

Glooiingen in het Middag-Humsterland bij de borg Piloersema.
Glooiingen in het Middag-Humsterland bij de borg Piloersema.

Raadsels

Vanaf Aduard komend zien we aan het einde van het dorp Den Ham aan de linkerkant van de weg de oprijlaan naar de Hamsterborg, oftewel de borg Piloersema. Een smalle weg brengt ons bij de borg. Natuurlijk trekt het gebouwencomplex de aandacht, maar links van de weg zien we in het weiland een aantal glooiingen die niet natuurlijk zijn. Dat is de plaats waar ooit een echt steenhuis heeft gestaan. Daarvan is niets overgebleven. Over de geschiedenis van dit steenhuis of deze burcht is niets bekend. Ook de herkomst van de naam Piloersema is duister. Misschien is hij afgeleid van een persoonsnaam, maar van wie is onbekend.

De Mepsche

De naam Piloersema wordt voor het eerst in 1521 genoemd. Mogelijk ging het hierbij om het steenhuis, maar zeker is dat niet. In 1567 erft Johan de Mepsche, bijgenaamd 'de Olde' het goed. Op dat ogenblik is het goed verhuurd aan een zekere Nanninck Theens up ten Ham. Misschien was dit een zoon van Thee Schomaker die weer getrouwd was met Catharina toe Pyloersma.

Johan de Mepsche was Staatsgezind en is in 1580, na het 'Verraad van Rennenberg' uitgeweken naar Duitsland. Hij overleed in 1588 als mennisten-leraar in Dantzig. Johan de Mepsche de jongere erfde Piloersema, maar of deze er ook gewoond heeft is onwaarschijnlijk. Johan jr stierf in 1598 waarna zijn broer Frederik het goed op een publieke verkoping kocht. Deze Frederik de Mepsche stierf vóór 1609 waarna diens zoon Johan de Mepsche Piloersema erfde. 

Boerderij

Het is deze Johan de Mepsche wiens naam in de gevelsteen vermeld staat. Hij heeft het huis in 1633 zowat honderd meter ten noorden van het oude steenhuis laten herbouwen. De gevelsteen toont de wapens van De Mepsche en Tho Nansum. Johan de Mepsche was getrouwd met Aylke tho Nansum. Nadat hun dochter Ode in 1648 kinderloos stierf, kwam Piloersema in handen van een achterneef die ook Johan de Mepsche heette. Deze woonde er niet, maar verhuurde de borg aan een boerenfamilie. Vanaf dat moment is Piloersema een boerderij. Dat is waarschijnlijk de reden dat de borg eigenlijk nog grotendeels het uiterlijk heeft van het oorspronkelijke gebouw uit 1633. Bij tientallen andere borgen in de provincie zijn grotere verbouwingen uitgevoerd of ze werden afgebroken. In 1699 werd de borg verkocht aan Pieter Jacobs Bos(ch) (of Busch). Aan hem en zijn vrouw Wiske Jacobs Scoltens herinnert een gevelsteen uit 1702 in de zuidelijke muur van de schuur.

Een borg van het 'weemtype'

Piloersema is een langwerpig gebouw met een zadeldak en twee tuitgevels. Aan de noordzijde bevindt zich een kelder, met daarboven een opkamer. Aan de zuidzijde ligt op de begane grond de zaal. Met deze vorm lijkt de borg op de pastorie, ook wel 'weem' genoemd, van Warffum bijvoorbeeld. De pastorie van Warffum is in 1634 verbouwd waarbij onder andere de balkenlaag van het plafond werd verlaagd, zodat boven opkamer en zaal een grote bovenzaal kon ontstaan. Deze bovenzaal kon bereikt worden door een aan de buitenkant aangebouwde traptoren. Het is mogelijk dat Piloersema ook een bovenzaal met traptoren heeft bezeten, maar dat valt niet meer met zekerheid vast te stellen. Wel zichtbaar is een dichtgemetselde opening in de oostelijke gevel die mogelijk een ingang voor de bovenruimte is geweest.

Eén van de zandstenen beelden die vroeger aan weerszijden van de haard stonden
Eén van de zandstenen beelden die vroeger aan weerszijden van de haard stonden

Omdat de borg als boerderij ging functioneren werd er een aantal ruimtes tegen de borg aangebouwd die tegelijk de verbinding vormden met de grote 'Friese schuur'. De traptoren is verdwenen, als die er tenminste ooit is geweest. Ook andere wijzigingen vonden in de loop van de tijd plaats. Zo werden er grotere vensters aangebracht. Dat de oude ramen kleiner waren is te zien aan de smalle ontlastingsboogjes in het muurwerk. In een boedelbeschrijving uit 1822 is er sprake van een "zuider-uitgang". Dit was een behoorlijke ruimte waarin een kabinet en een secretaire stonden. Deze uitgang bevond zich in het verbindingsstuk tussen de oude borg en de grote schuur. In dat verbindingsstuk lag ook de "gewoone woonkamer".

In de noordelijke muur kunnen we nog steeds een opvallende bouwnaad zien. Mogelijk hoorde die bij de "zuider-uitgang". De plaats waar de gevelsteen uit 1633 is aangebracht in de oostelijke achtermuur wijst er ook op dat de hoofdingang hier vlakbij is geweest. In 1870 werd een middengang met voordeur en stoep aangebracht waardoor de zaal werd verkleind. De renaissanceschouw werd verwijderd. De beide zandstenen beelden zijn bewaard gebleven en stonden lange tijd tegen de zuidelijke buitengevel opgesteld. Nu staan ze in de voorgang van de borg.

Interessant is dat de vensters in de tuitgevel aan de noordkant van de borg nog wel zeventiende eeuws zijn. Het gaat hier om zogenaamde halve kruis- of kloostervensters, een raamtype dat in de zeventiende eeuw veel in Groningen voorkwam. Bij deze vensters is geen gebruik gemaakt van een houten kozijn, maar van een natuurstenen dorpel, middenkalf en latei. Bij dit soort vensters werd het glas direct in de muur vastgezet. Vaak was de onderste helft van het venster door een houten luik afgesloten en kwam er alleen licht door het bovendeel. Dat is op Piloersema ook het geval. Een ander aardig detail vormen de smalle natuurstenen horizontale lijsten die in de zuidgevel zichtbaar zijn. Deze worden nog extra geaccentueerd door een geringe welving in de zijkant van de tuitgevel. Dit zijn zogenaamde waterlijsten die inwatering van het muurwerk moeten tegengaan.

In 1991 kwam de borg door erfstelling in de Wierenga van Hamsterborg Stichting. In 1995 werd de eerste fase en in 1998 de tweede fase van de algehele restauratie van de borg uitgevoerd. De schuur had inmiddels zijn agrarische bestemming verloren, zodat daarin zaalruimte en drie verblijfsappartementen gebouwd konden worden. De Stichting verhuurt het nieuwe gedeelte van de borg aan de familie Soek, terwijl het historische gedeelte, dat testamentair niet verhuurd mag worden, aan hen in bruikleen is gegeven. De familie Soek exploiteert de borg als zalencentrum en logeeraccommodatie. 

Rondom de borg

In het begin van de jaren '50 van de twintigste eeuw lieten de toenmalige eigenaars van Piloersema, Jan T. Wierenga en zijn vrouw Cornelia J.H.G. van de Valk, de voortuin veranderen. Het ontwerp was van tuinarchitect Vroom, later actief onder de naam De Bonte Hoek, uit Glimmen. Het werd een prachtige tuin met een trap en een verdiept gedeelte met borders. De fraaie boomgaard aan de noordzijde van de borg bestaat al veel langer. In 1992 is hij opnieuw ingeplant.