Macht & Pracht

1800 tot 2020

Ook Sinterklaas was niet altijd welkom

Zwarte Piet is uit. De vroegere, donkere knecht van Sinterklaas is door landelijke, soms felle dicussies Roetveegpiet, Regenboogpiet of zelfs Grijze Piet geworden. Maar ook Sinterklaas zelf is in Nederland niet altijd welkom geweest.

Ook Sinterklaas was niet altijd welkom

Sinterklaas als kindervriend die cadeaus uitdeelt, zonder knecht. Prent van Erve H. Rynders, ca. 1840, collectie Rijksmuseum

Vanaf half november wordt in Nederland normaliter het feest van Sinterklaas gevierd. In 2020 gebeurde dit echter sober vanwege de coronapandemie. Er was geen landelijke, massaal bezochte intocht geweest en in verreweg de meeste steden en dorpen zijn de Goedheiligman en zijn knechten niet officieel ontvangen door de burgemeesters. Waar wel begroetingen waren, konden belangstellenden die online volgen.

Zwarte Piet

De discussie omtrent Zwarte Piet is alom bekend. De laatste jaren wordt hij door een steeds groter deel van de Nederlandse bevolking geassocieerd met de vroegere slavernij. Het bekende hulpje van Sinterklaas werd in Nederland in 1850 voor het eerst opgevoerd door de Amsterdamse onderwijzer Jan Schenkman in zijn prentenboek Sint Nikolaas en zijn knecht. Aanvankelijk werd deze knecht naamloos, met een niet donker gekleurd gezicht en zonder pofbroek, oorring en baret afgebeeld. Later werden deze elementen toevallig of juist met een bepaalde bedoeling door de toenmalige tekenaars toegevoegd. Dankzij de rijke illustraties, die in latere uitgaves dus steeds veranderden, leverde dit boek een belangrijke bijdrage aan de beeldvorming van de Sinterklaastraditie, die in deze tijden weer verder verandert.

Achter de voordeur

Vrij snel na de Reformatie, waarbij de katholieke kerk in Nederland min of meer werd verboden, waren het met name de protestanten die praktisch alles wat deed denken aan het eerdere katholicisme wilden verwijderen. Daaronder ook het sinterklaasfeest. Deze traditie werd gezien als heiligenverering. Veel protestantse voorgangers beschouwden dergelijke vereringen als katholiek bijgeloof dat moest worden afgeschaft. Ook in de stad Groningen, in het Westerkwartier en op het Groninger Hogeland werd het sinterklaasfeest in de zeventiende eeuw destijds enkele decennia niet gevierd.

Behalve het bijgeloof veroordeelden de predikanten ook de consumptiedrang die het zogenaamde heiligenfeest aanwakkerde. Protestanten moesten immers, zo bepaalde de nieuwe leer die vooral door kerkhervormer Calvijn werd verkondigd, uiterst sober leven. In veel plaatsen mochten sinterklaaslekkernijen niet meer worden verkocht, temeer omdat in veel snoepgoed de beeltenissen van heiligen, mensen en dieren terug te vinden waren. Mede daarom werden in veel plaatsen, waar protestanten de meerderheid vormden, sinterklaasmarkten verboden Wie toch een kraampje met lekkernijen durfde opzetten, liep de kans gemolesteerd te worden waarbij snoep en stalletje werden vernietigd. Ook werd het schoen opzetten in veel protestantse streken verboden. Wie deze regel overtrad, kon een forse boete tegemoetzien.

Ook kerkhervormer Maarten Luther was tegenstander van het sinterklaasfeest. Het geven van geschenken paste volgens hem meer bij het kerstfeest. Onder de beperkende invloed van de protestanten veranderde het van een religieus feest naar een volksfeest, maar vanwege zijn populariteit doofde Sinterklaas echter niet uit. Zelfs niet bij een deel van het protestantse volk. Zij haalden het feest van de straat en vierden het ietwat heimelijk achter de voordeur.

<p>Een nauwelijks herkenbare Sinterklaas met een al even rijkelijk geklede knecht op een prent uit ca. 1800. &ndash; &#39;De nieuwe Sint Nicolaas-prent&#39;, Erven de Weduwe Jacobus van Egmont, 1761 &ndash; 1804, collectie Rijksmuseum</p>

Een nauwelijks herkenbare Sinterklaas met een al even rijkelijk geklede knecht op een prent uit ca. 1800. – 'De nieuwe Sint Nicolaas-prent', Erven de Weduwe Jacobus van Egmont, 1761 – 1804, collectie Rijksmuseum

Sunterkloazen en fieterknuten

Het sinterklaasfeest verliep niet altijd even kindvriendelijk. De oorsprong moet worden gezocht in de vele varianten in de diverse regio’s. Op het Groninger Hogeland bijvoorbeeld ging het er rond 1850 pedagogisch gezien onverantwoord aan toe. Boerin en schrijfster Eilina Huizenga-Onnekes die leefde van 1883 tot 1956 en opgroeide in Vierhuizen, herinnert zich uit haar jeugd de Sunterkloazen. Opgeschoten jongens die met griezelmaskers, kettingen en vermomd als spoken langs de huizen trokken om te vragen of er nog stoute kinderen waren. ‘Ze moukn ’n hels keboal en zaagn d’r angstaanjoagend oet. ’t Was om kel van te wordn’, zo verhaalde ze. Meestal kregen de jongens een paar centen om daarna te worden weggestuurd. Fieterknuten was speciaal gemaakt sinterklaasgebak, bereid van onder andere zoet wittebrooddeeg. Het werd vooral in de oostelijke streek van Groningen verkocht.

Spotversjes

Spotliedjes op het sinterklaasfeest waren er in Groningen, halverwege de 19e eeuw ook. Afgaand op het vermaledijde katholieke bijgeloof in heiligen zongen de wat oudere kinderen van protestantse huize die niet in de Goedheiligman geloofden het volgende:

Sunterkloas kin nait meer kome,
Want hai is al joaren dood
Hai ligt in de kerk van Rome
Mit zien baaide billen bloot.

Schenkman in Groningen

Jan Schenkman bracht in zijn boek veel bestaande en nieuwe elementen van het sinterklaasfeest samen. Hij bedacht de aankomst van de Sint uit Spanje, de intocht in een grote stad en pakjesavond. De stoomboot, de zwarte page, het paard op het dak, de schoorsteen en de beloning met cadeaus of de bestraffing van stoute kinderen met een roe of mee in een zak naar Spanje zijn aan Schenkman te danken. Zo ook de teksten van nog steeds gezongen sinterklaasliedjes.

De stad Groningen kreeg pas heel laat – in 2013 - de landelijk op televisie uitgezonden intocht van de Goedheiligman toegewezen. Volgens de makers van het programma lag Noord-Nederland voor Sinterklaas destijds te ver weg. Verontwaardigde reacties van met name het Groninger stadsbestuur en politici deed deze mening in het Hilversumse echter wijzigen. Sinterklaas overnachtte in dat jaar tot de 5e december in de Der Aa-kerk, zo werd de jeugd voorgehouden. Een toepasselijke plek, want de kerk was reeds in de Middeleeuwen gewijd aan Maria en Sint-Nicolaas. De laatste als beschermheilige van schippers en zeevarenden.

 

Bronnen:
K. ter Laan: Groninger Volksleven II
E.J. Huizenga-Onnekes: Het menschelijk leven in ‘t Groningerland
Eugenie Boer: Ons Amsterdam