100 jaar vrouwenkiesrecht

1900 tot 1985

Renske Boon: een tuinarchitecte met Gronings karakter

Renske Boon (1900-1985) ontwierp haar tuinen eenvoudig. Voor toeters en bellen was ze een te nuchtere Groningse. Van haar tijdgenoten trok ze zich weinig aan, daarvoor was ze te eigenzinnig. Gedurende haar loopbaan ontwierp ze de ene na de andere siertuin in Groningen, maar van haar sobere stijl week ze nooit af.

Renske Titia Boon werd geboren en getogen in Hoogezand, ze was de oudste van drie kinderen en groeide op in een landbouwfamilie. Na haar middelbareschooltijd verhuisde ze in 1920 naar Rijswijk. Daar rondde ze aan het Huis te Lande, een tuinbouwschool voor meisjes, als een van de eersten de driejarige opleiding af. Na een bezoek aan Rome – Italië is immers het geboorteland van de siertuin – ging ze in Dijkershoek en Noordwijkerhout in de praktijk aan de slag. Ze was er leidster voor het tuinwerk in respectievelijk een internaat en een buitenhuis.

Terug naar Groningen

Vanaf 1928 werkte Boon als assistent voor een tuinarchitect uit Den Haag. Hij betrok haar bij verschillende aspecten van het werk en wakkerde haar belangstelling voor het ontwerpen van tuinen verder aan. Toen ze in 1930 vanwege een gebrek aan opdrachten haar werk in de Hofstad vaarwel moest zeggen, keerde ze terug naar haar ouderlijk huis in Hoogezand en vestigde zich daar als zelfstandig tuinarchitect. Haar eerste opdrachten waren uitsluitend in de provincie Groningen. Ze ontwierp er met name villa-tuinen en siertuinen van boerderijen. Daarnaast nam ze zo nu en dan een openbaar plantsoen onder handen.

Naast haar werk als tuinarchitect bleef Renske Boon zichzelf bijscholen, zo studeerde ze kunstgeschiedenis aan de Rijksuniversiteit Groningen en ging ze in 1939 opnieuw op studiereis naar Italië. Kennis die ze had opgedaan deelde ze op haar beurt ook: zo gaf ze tussen 1939 en 1959 één dag per week les op de Tuinbouwschool in Rijswijk waar ze zelf had gestudeerd.

Erkenning

In 1940 werd Renske Boon – na acht jaar aspirant-lid te zijn geweest – volwaardig lid gemaakt van de Bond van Nederlandse Tuinarchitecten (BNT). In hetzelfde jaar werd ze erkend door de Commissie ter Erkenning van Tuin- en landschapsarchitecten. In de jaren ’50 en ’60 kreeg ze vervolgens zodanig veel opdrachten aangeboden, dat ze het gros ervan moest afwijzen. Aan het eind van de jaren ’60 nam het aantal opdrachten langzaam af. Ze was inmiddels ruimschoots de pensioengerechtigde leeftijd gepasseerd. Na 1970 zijn nog slechts drie ontwerpen van haar hand bekend.

Nuchterheid

Alhoewel haar collega-tuinarchitecten ook van eenvoud hielden – ze waren bijvoorbeeld terughoudend in het gebruik van verschillende materialen – etaleerde Renske Boon in haar tuinen een nuchterheid en eenvoud zoals alleen een Groningse dat kan. Haar tuinen bestaan uit een gazon in het midden met daaromheen een omlijsting van gevarieerde planten die van laag naar hoog tot aan de grens van het perceel lopen. Waar haar tijdgenoten spanning in de ruimtewerking van de tuin probeerden aan te brengen met hoogteverschillen, hield Boon haar ontwerpen zo simpel mogelijk. Er zijn nauwelijks paralellen tussen haar tuinen en die van haar tijdgenoten aan te wijzen en ze ontwikkelde haar stijl gedurende haar loopbaan nauwelijks.

Renske Boon overleed op 85-jarige leeftijd in Groningen, ze bleef ongehuwd. De Rensuma Boon Stichting, waarin haar naam is opgenomen, bezit de Rensumaborg in Uithuizermeeden. Alhoewel de borg zelf niet open is voor het publiek, krijg je een goede indruk van de tuin als je over de singel van de borg wandelt. De tuin is in 1998 ontworpen door Alberta Roodzant in de geest van Renske Boon.