Pioniersgeest

1979

Sneeuwwinter 1979: brood in Bierum

De barre sneeuwwinter van begin februari 1979 ligt bij velen nog vers in het geheugen. De dorpen in onze omgeving waren dagenlang van de buitenwereld afgesloten. Ook Bierum. Als bakker had ik geluk dat ik die maandag net bevoorraad werd met meel en gist. Op een dinsdag zaten we ingesneeuwd.

Sneeuwwinter 1979: brood in Bierum

Bierum: Mannen ruimen sneeuw in de Hereweg - Foto: www.beeldbankgroningen.nl (818-1455)

Ik was nog maar net ontslagen uit het ziekenhuis, mocht nog niet te veel doen. Mijn personeel woonde buiten Bierum en kon niet komen. Maar mijn afnemers uit drie andere dorpen konden ook niet komen, dus dat beetje werk alleen voor Bierumers kon ik wel aan. Er konden trouwens maar weinigen door de sneeuw komen, maar die hamsterden voor het leven. Boeren kwamen met trekkers. Sommigen te paard, jammer dat daar toen geen foto’s van zijn genomen, want zo iets gebeurt hoogstens één keer in een mensenleven.

Na zo’n drie dagen kwam er een telefoontje uit Godlinze, twee dorpen van ons af. ‘Hebben jullie nog meel en gist en kunnen jullie voor ons in Godlinze wel brood bakken?’ En die toon klonk zo paniekerig, alsof Godlinze al aan de rand van de hongerdood stond. De auto van broodfabriek Eemsdam al in geen drie dagen brood had gebracht bij hun enige winkel annex melkboer.

"Jazeker, wij hebben meel en gist. We kunnen dus wel voor jullie bakken, maar hoe krijgen we het in Godlinze?" vroeg mijn vrouw.
"Dat komt wel in orde, wij mobiliseren alle mannelijke inwoners en komen met 20 sleden in Bierum. Op elke slee een krat brood, dat moet wel lukken. Hoeveel gaan er in een krat?"
"Vijftien," zei mijn vrouw. "Dat worden dus 300 broden, voldoende voor ongeveer 100 gezinnen om een week isolering te overleven."

Maar 300 broden, dat was drie ovens vol. Ik moest het alleen doen. Na afkoeling moest het gesneden en verpakt worden. "Pas om 18.00 uur vanavond staat het klaar," zei mijn vrouw. Dat lukte net. Maar om 18.00 uur geen Godlinzers. 0m 19.00 uur geen Godlinzers, om 20.00 uur nog niemand. Ik zei tegen mijn vrouw: "Bel die man van Dorpsbelangen op om te vragen waar ze blijven."
"Ik weet niet wie het was," antwoordde ze. "Hij was nogal paniekerig en ik heb er niet aan gedacht zijn telefoonnummer te vragen."

Omdat ik ‘s morgens om 3 uur weer beginnen moest, wou ik om 22.00 uur naar bed. Net er voor kwam telefoon uit Godlinze.
"Sorry bakker, maar wij hebben die 300 broden niet meer nodig."
"Waarom niet?" vroeg ik. 
"Wij zijn met een hele groep en 20 sleden op pad gegaan, maar bij het wegrestaurant in Losdorp stootten wij op de ingesneeuwde vrachtauto van broodfabriek Eemsdam. Die hebben we opengebroken. Godlinze heeft nu voorlopig voor een week brood."

Zulke dingen waren misschien in Rusland in de oorlogsjaren heel gewoon, maar toch niet in Noordoost Groningen in vredestijd? Mijn commentaar weet ik niet meer, maar ik zong geen psalmen...!