Groningen Stad

1950

Turftorenstraat, eind jaren '50

Het huis. Mijn huis. Een huis met een portiek. Daar kan ik fijn kaatsenballen wanneer het regent. Twee deuren in de portiek zijn van ons: de groene van de zaak van mijn ouders, Fa. Heddes, groothandel in bloemisterij-artikelen, en die van ons woongedeelte boven de zaak. Onze voordeur is blank gelakt; er zit een ruitje in en er is een trekbel. Er hangt een touwtje uit de bakelieten brievenbus zodat ik mezelf binnen kan laten en dan roep ik hard naar boven: "blijf maar!"

Mijn ouderlijk huis aan de Turftorenstraat 25a, te Groningen, 1957. - Foto: familie Heddes
Mijn ouderlijk huis aan de Turftorenstraat 25a, te Groningen, 1957. - Foto: familie Heddes

De traploper heeft koperen roeden en boven in de gang ligt een kokosloper met donkerrode randen. In de gang hangt de grote bakelieten telefoon, met een enorme haak en een draaischijf, naast de deur van de eetkamer en de woonkamer. Deze vertrekken zijn de enige verwarmde kamers in het huis. De zwartglimmende Jaarsma kolenhaard (nootjes vier) is aan, want het is half oktober. Mijn moeder heeft kolen gehaald uit de kolenkelder beneden in de zaak. Ik hou van die kachel met z'n intrigerende, rode, bewegende warmte. Mijn moeder zet er een houten rek omheen zodat de was erop kan drogen. Wanneer het glad is, strooit zij, na het uithalen van de kachel, de as en slakken voor het huis.

Paard en wagens

Ik doe stiekem de kastdeur open en luister ademloos. De achterwand van de kast bestaat uit linnen waar behang overheen geplakt is en erachter zitten muisjes. Helemaal bovenin de kast staat de fles levertraan. Er staat een boot op. Ernaast ligt een papieren zak met pilletjes vitamine C; die zijn bij Aptroot in de Zwanestraat gekocht. In de vensterbank kan ik fijn de straat inkijken; de straat met blauwe bobbelsteentjes. Ik zie de paard en wagens van de meelhandel en van de schillenboer. Soms komt de handkar van de lorrenman. De melkventer komt een paar keer per week langs de huizen. Mijn vader heeft beveiligingsrekken van hout voor de ramen gemaakt. Op Oudejaarsavond gaat het raam open en wordt de kerstboom naar beneden gegooid. Alle kerstbomen uit de buurt worden verbrand op het kruispunt Turftorenstraat-Lutkenieuwstraat- De Laan, midden tussen de huizen.

Onze woonkamer, eind jaren '50. - Foto: familie Heddes
Onze woonkamer, eind jaren '50. - Foto: familie Heddes

Doppinda's

Tussen de voorkamer en de eetkamer zitten schuifdeuren: er zitten zoveel glas-in-lood ruitjes in dat ik ze niet kan tellen. Omdat er kokosmatten in de eetkamer liggen mag ik daar niet op m'n sokken over lopen. Want dan zijn ze zo "door", zegt m’n moeder. Er staat daar een gaskacheltje. Hoewel we zelf een douche hebben (luxe) ga ik op zaterdagavond in de teil voor de kachel wanneer het heel koud is. Mijn ondergoed en pyjama worden op de kachel verwarmd. Daarna doen we spelletjes en de radio - een kattenoog - staat aan, want we hebben geen televisie. Er komen kranten op tafel en dan gaan we pinda's doppen. Ik kruip soms door het doorgeefluik tussen de eetkamer en de keuken. Dat is spannend, want het mag niet. In het luik is het donker en op de zijplankjes staan kruiden en het blauwe Brintablik.

Huishouden

Mijn moeder wast af in een zinken teiltje dat in de gootsteen in de keuken staat. Ik krijg de zeepklopper met een stuk Sunlight zeep erin en ik mag het sop maken. M'n moeder gooit later het vieze water weg en ik griezel van de vette rand die achterblijft in de teil. 's Morgens zet mijn moeder koffie: ze geeft mij het grote blik met koffiebonen en zegt hoeveel lood ze nodig is. Dat meet ik af en zij maalt de bonen in de handkoffiemolen; dat is te zwaar voor mij. De koffie wordt gezet in een aluminium pot met een glazen knop bovenop. Ik vind dat leuk om naar te kijken: telkens pruttelt de pot en komt de koffie omhoog tot in de knop. In een wasaker kookt m'n moeder de witte was. Daarna gaat ze de trap op naar de zolder, want daar staat de wringer. Het wasgoed komt op het platdak te hangen wanneer het goed weer is. Er is een houten looppad en er is geen hek langs de randen van het dak.

Sneeuw in de binnenstad. - Foto: familie Heddes
Sneeuw in de binnenstad. - Foto: familie Heddes

Deken vastgevroren

Aan het eind van de 20 meter lange gang is mijn slaapkamer. Ik ben heel trots op mijn kast, die mijn vader heeft gemaakt van een paar sinaasappelkistjes. Mijn porseleinen theeserviesje staat erop te pronken. Gisteravond heeft mijn vader de waterleiding op mijn kamer afgesloten en doorgeblazen. Het vriest hard en wanneer ik wakker ben, zie ik de witte waas op de bovenste wollen deken; dat is mijn bevroren adem en de deken zit ook vastgevroren aan het ijzeren bed. De ijsbloemen zitten zo dik op het raam dat het licht diffuus is. Ik adem op het raam en door het rondje kan ik naar buiten kijken, maar het vriest zo weer dicht.

De winter met al zijn heerlijkheden

Echter, noch de bevroren deken, noch de ijsbloemen doen me beseffen dat het winter is. Ik heb het alleen maar erg koud en ren de lange gang door naar de warmte van de kamer. Daar heeft mijn moeder de speciale stukken oud fluwelen gordijn voor de onderste helft van de ramen gespannen tegen de tocht en de kou. Dat is voor mij het echte teken dat de winter met al zijn heerlijkheden begonnen is. Dat bokspringen, paaltje klimmen, knikkeren, kaatsenballen- Edelman Bedelman Dokter Pastoor...- tikkertje en verstoppertje vervangen gaan worden door sneeuwballen gooien, glijbanen maken, sneeuwpoppen maken, schaatsen met een pak kranten onder m'n kleren, de kaboutermuts met kwastje, ijspegels waar ik op zuig, 's morgens het rondje Turftorenstraat-Hoge der A-De Laan-Turftorenstraat op de slee met Oom Jan, warme chocolademelk, zwart bubbeltjes-ijs, opa die stiekem gaat schaatsen op het Paterswoldse Meer ("Goast nait scheuveln, hè Teun?"), dikke gebreide truien, een kruik mee naar bed en m'n sokken mogen aanhouden, sleeën van de hoge berg in Het Plantsoen, bevroren yoghurt in de fles, de dikke doorgestikte deken op m’n bed. En mijn wollen wanten aan een touwtje door m'n jas.

Mijn moeder en ik in de sneeuw. - Foto: familie Heddes
Mijn moeder en ik in de sneeuw. - Foto: familie Heddes

Het huis. Mijn huis. Een huis met een portiek. Het staat er nog.