Groningen Stad

1960 tot 1970

Op de Hoogte

Als je in de jaren zestig en zeventig op de Hoogte woonde, werd je ook op de hoogte gehouden van wat zich daar allemaal afspeelde. Aan de overkant van ons huis zat een buurtcomité en op de bank die voor de winkel van Blauw stond zaten vrouwen die alle nieuwtjes ontvingen, bespraken en weer verder vertelden.

Foto van de graafmachine, waarschijnlijk in 1980, toen de renovatie begon. De tuinen werden als eerste leeggehaald. - Foto: W. Mensinga
Foto van de graafmachine, waarschijnlijk in 1980, toen de renovatie begon. De tuinen werden als eerste leeggehaald. - Foto: W. Mensinga

In de jaren zeventig verstomden de verhalen enige tijd, omdat de renovatie voor de deur stond. Wij moesten ook uit ons huis en konden kiezen uit de Selwerderwijk of Oosterpark, naar een zogenaamde wisselwoning. Dat werd twee keer verhuizen, heen en terug en je kreeg wat geld om de gerenoveerde woning te voorzien van vloerbedekking, gordijnen, enzovoort. 

Even slikken

De dag dat we de sleutel kregen, was erg spannend want we waren al heel lang weg geweest. Bij het bezichtigen van de ‘nieuwe woning’ moesten we wel even slikken. De mooie kleine ruitjes waren verdwenen. Opeens keek je uit zo’n groot glas naar de overburen. De kachels had men vervangen door de cv en ik miste de kleine oranje bambinokachel waar je de fluitketel zo gezellig op neer kon zetten. Ook de klingelende deurbel was verdwenen en een irritante zoemer had het overgenomen. De douche was geweldig, niet meer bij de wc in.

Het huis voelde wel ruimer, maar het oude was voorgoed verdwenen. In de keuken kon opeens een wasmachine met centrifuge staan. Daarvoor werd de was altijd naar de wasserette aan de Bedumerweg gebracht. De boodschappen haalden wij daar ook op. In die tijd bestonden er nog veel kleine winkels, later kwam de supermarkt. Je had daar Fransen, een groentewinkel waarin een echtpaar stond, een slager die een stuk van zijn vinger miste, en aan de andere kant van de weg stond nog een groentewinkel, waar het wat luidruchtiger toeging. Bij het poortje rook je de viskraam. In de telefooncel stonden wij regelmatig te bellen want telefoon hadden we nog niet. In het knusse buurtwinkeltje kochten we de meeste boodschappen. Voor shag of een krantje ging je dan naar Blauw.

In de deuropening, genomen in het najaar van 1977. Alles in de jaren '70-stijl: gordijnen, oranje vloer, kleding, enz. - Foto: W. Mensinga
In de deuropening, genomen in het najaar van 1977. Alles in de jaren '70-stijl: gordijnen, oranje vloer, kleding, enz. - Foto: W. Mensinga

Altijd wat te beleven

Op de Hoogte was altijd veel te beleven. De buren waren meestal dronken, reden hun pils met de taxi naar huis, er woonde een kluizenaar die borduurde. ’s Nachts zag je alleen het lichtpuntje van zijn sigaret. Ook hoorde je vaak mensen in een andere straat ruzie maken. In de Poortstraat werd eens een dode man gevonden en op het voetbalveld speelde men luidruchtige wedstrijden. Ook kregen we eens een rechercheur aan de deur die een buurtonderzoek deed naar een dodelijk ongeval. Of wij ook iets gehoord hadden. Op het bankje bij Blauw zal er misschien over gepraat zijn, maar wij wisten van niets en konden geen informatie geven. De sfeer was, ondanks alle gebeurtenissen, erg goed. Tenminste in de straat waar wij woonden.

Franse sfeer

De tuinen achter de huizen waren erg klein, voorzien van hekjes. In de jaren zeventig gingen veel oudere mensen weg, ook de gezinnen. De meeste bewoners waren net als wij nog jong en je deed toen veel samen met de buren. De hekjes haalden we er uit, het kleine stuk tuin werd gemeenschappelijk, een ander stuk grond volgde. De vuilnisbelt hadden we afgegraven om een bank neer te zetten, waar iedereen net van de zon kon genieten die achter de daken verscheen. De buitenmuren verfden we wit voor een Franse sfeer. Later werd het trouwens ‘landjepik’: de tijden veranderden en iedereen wilde weer zijn eigen stuk grond terug.

De verhuizing viel in de jaren tachtig. Het werd een moeilijk afscheid. Soms, als ik door het Hoogtepoortje rijd, kijk ik even om de hoek bij het oude huis. Dan zie ik nog altijd de jasmijn, die ik daar ooit geplant heb, in de voortuin staan. Hij heeft het lang volgehouden.