Groningen Stad
1547 tot 1625
Ubbo Emmius (1547 – 1625): Rector Magnificus
Ubbo Emmius was de eerste rector magnificus van de Groninger ‘Academie’: de voorloper van de Rijksuniversiteit Groningen.
Ubbo Emmius werd in 1547 geboren in het Oost-Friese vissersdorpje Greetsiel, als zoon van een Lutherse predikant. Toen hij negen jaar was ging hij naar de Latijnse School in Emden, en later naar die in Bremen en in Norden. Op zijn achttiende overleed zijn vader, waardoor Emmius besloot te stoppen met zijn studie en terug te keren naar Greetsiel. In 1576 vertrok hij te voet naar Genève om theologie te studeren bij de opvolger van Johannes Calvijn, Theodorus Beza. Toen hij terugkeerde naar zijn geboortegrond was Emmius een overtuigd calvinist.
Groningers in Oost-Friesland
Eenmaal terug in Oost-Friesland werd Ubbo Emmius rector van de Latijnse scholen in Norden en in Leer. Hier ontmoette hij vooraanstaande protestantse Groningers die naar Leer waren gevlucht na het ‘Verraad van Rennenberg’ in 1580. Door dit verraad viel Groningen tijdens de Tachtigjarige Oorlog weer in handen van de katholieke Spanjaarden. De Reductie van Groningen in 1594 maakte een einde aan het Spaanse bestuur van de stad Groningen. De Groningers in Oost-Friesland konden weer veilig terugkeren naar huis - maar niet voordat ze Emmius verzochten om rector te worden van de Latijnse School in Groningen. Emmius aanvaardde dit ambt in 1595.
De oprichting van de universiteit
Tijdens het Twaalfjarig Bestand (1609 – 1621) brak er een periode van relatieve rust en voorspoed aan. In 1614 besloten de Staten van het gewest Stad en Ommelanden om een universiteit op te richten. De organisatie kwam in handen van Ubbo Emmius. De universiteit moest volgens hem op één van de rustigste plekjes van Groningen komen en werd daarom gevestigd in een voormalig nonnenklooster aan het huidige Broerplein (inmiddels niet meer zo rustig). De Academie opende op 23 augustus 1614.
Rector magnificus
Ubbo Emmius, inmiddels al 67 jaar oud, werd de eerste rector magnificus van de Academie. Daarnaast trad hij op als hoogleraar Grieks en geschiedenis. Emmius had een grote belangstelling voor geschiedenis en hield zich gedurende zijn leven vooral bezig met de geschiedschrijving van alle (voormalige) Friese gebieden. Zijn levenswerk Rerum Frisicarum historia voltooide hij in 1616. Mede dankzij de retorische vaardigheden van Emmius meldden zich in het eerste academische jaar maar liefst 80 studenten aan. Vanaf 1620 nam zijn gezondheid af en hoefde hij geen colleges meer te geven.
Herinneringen
Ubbo Emmius overleed op 9 december 1625. Hij is afgebeeld op het gedenkraam in het trappenhuis van het Academiegebouw. Het monument op het Broerplein, met in het midden een beukenboom die de universiteit symboliseert, is naar Ubbo Emmius vernoemd. Daarnaast is Emmius’ grafsteen te zien in de hal van het Academiegebouw. De tekst op de zerk luidt: “Voor de onsterfelijke nagedachtenis aan de vermaarde en vrome grijsaard Ubbo Emmius, een Fries uit Greetseil, eerste rector van de academie, theoloog der zuivere leer, uitnemend filoloog, volmaakt geschiedschrijver”.