Pioniersgeest

1899 tot 2020

Veendammer Turfcentrale bracht vroeger elektriciteit, nu inspiratie

De Turfcentrale aan de Molenstreek in Veendam was rond 1900 de eerste leverancier van elektriciteit in de Veenkoloniën. Nu herbergt het gebouw een aantal werkplaatsen voor kunstenaars. De vroegere centrale, gestookt met turf, levert tegenwoordig prachtig smeedwerk, kleurrijke schilderijen en andere vormen van beeldende kunst.

Veendammer Turfcentrale bracht vroeger elektriciteit, nu inspiratie

De vroegere stroomfabriek bevindt zich aan het eind van het doodlopende straatje van de plaatselijke Molenstreek. Aan de overkant van het smalle deel van het Ooster Diep met het bekende sluisje. Wie er naar toe rijdt stuit op een in het oog springend bouwwerk. Een zeer grote, houten kubus met een grote glaspartij. Het gaat om de bijbehorende locatie Kunstuitleen, tevens het kantoor van Floor Haanstra, coördinatrice van de huidige Turfcentrale. Pal naast de kubus bevindt zich het stijlvolle monumentale gebouw waar vroeger stoommachines draaiden die stroom opwekten die via bovengrondse leidingen naar omliggende woningen, instellingen en bedrijven werd getransporteerd.

Gasfabrieken

De gemeenten Wildervank en Veendam waren de eersten waar in het jaar 1901, tegen de tijd dat het donker werd, de straatverlichting ‘aanfloepte’. In heel het Noorden was de bevolking in die jaren aangewezen op lampen die brandden op gas. De benodigde energie was afkomstig van gasfabrieken. In plaatsen waar dergelijke fabrieken ontbraken, gebruikte men voor straatverlichting petroleum. Elders waren de burgers bij nachtelijke duisternis afhankelijk van het licht van de maan. In de woningen werden, om de huiskamers te verlichten, nog veelal olielampen gebruikt. Overigens gingen de mensen destijds vroeg naar bed. De volgende mogen was het immers weer vroeg op.

Munentendam

In 1890 was de gemeente Muntendam in het bezit van zo’n 20 straatlantaarns. Ze stonden in ’t Loug en in de streek Tussenklappen. De rest van het dorp was ’s avonds gehuld in duisternis. Vergaderingen en toneelavonden werden daarom gehouden op avonden die het dichtst lagen bij volle maan. Alleen in de winter deden de lantaarns dienst. Bij inschrijving werd bepaald wie opsteker werd en wie ze moest vullen, schoonhouden, uitblazen en wie de palen weer moest verwijderen. Het verlichte seizoen duurde van oktober tot april. Daarna gingen de lantaarnpalen weer naar de bergplaats. Het lokale lijkenhuisje. Hier werden ze gecontroleerd op gebreken, geverfd en werden de ondereinden geteerd.

Wildervank

Het was de gemeente Wildervank die als eerste in het veenkoloniale gebied nadacht over een meer doelmatige straatverlichting. De oude petroleumlantaarns die de belangrijkste punten aan het Ooster- en Westerdiep verlichtten, voldeden niet meer. Ook de verlichting van het Stadskanaalster deel van de gemeente functioneerde niet meer naar wens. Gasverlichting leek de oplossing, maar tijdens het onderzoek dat volgde, kwam de gemeente in contact met een maatschappij die actief was op het gebied van de elektriciteitsvoorziening. Deze Eerste Nederlandse Electriciteits Maatschappij exploiteerde centrales in het westen van Nederland. Samen met Veendam onderhandelde Wildervank met de ENEM. Deze bleek bereid in de Veenkoloniën de stroomvoorziening ter hand te nemen. Ook Oude- en Nieuwe Pekela verleenden het bedrijf concessies om elektrische leidingen in of over hun grond aan te leggen.

<p>De Molenstreek in Veendam met aan de overkant de Turfcentrale en in het water enkele turfschepen. Links naast de centrale een enorme bult turf. &ndash; Foto: collectie Veenkoloniaal Museum Veendam</p>

De Molenstreek in Veendam met aan de overkant de Turfcentrale en in het water enkele turfschepen. Links naast de centrale een enorme bult turf. – Foto: collectie Veenkoloniaal Museum Veendam

Molenstreek

In 1899 kreeg ENEM toestemming om aan het kanaal aan de Veendammer Molenstreek een centrale te bouwen. Via het water kon turf worden aangevoerd en was tevens koeling voor de machines voorhanden. Twee jaar later kon worden geproduceerd. De stroomprijs bedroeg 33 cent per kilowattuur. Dat was de reden dat maar 139 klanten zich meldden voor licht en 32 voor krachtstroom. Omdat daarna nieuwe aanmeldingen van bedrijven en particulieren grotendeels uitbleven, zag de ENEM zich genoodzaakt de centrale in 1905 stil te leggen. De daarna snel opgerichte NV Electriciteits Maatschappij Veenkoloniën bracht vervolgens letterlijk en figuurlijk weer licht in de duisternis. Technische verbeteringen, meer gemeenten die van de EMV stroom afnamen en het uitgeven van aandelen zorgden uiteindelijk voor winst en stevige financiële buffers. Onderhandelingen, samenwerkingen en fusies zorgden ervoor dat nog voor de Tweede Wereldoorlog de EVM en veel andere plaatselijke stroombedrijven konden worden overgenomen door het Provinciaal Electriciteitsbedrijf Groningen. Gas en petroleum alsook veel lokale stroomcentrales konden op een laag pitje worden gezet.

Rijksmonument

Aan het gebouw aan de Molenstreek is in de loop der jaren aan de buitenzijde nauwelijks iets veranderd, alleen de hoge schoorsteen is er niet meer. De machines werden na de stillegging ontmanteld en verwijderd. Mede vanwege het fraaie uiterlijk werd besloten de vroegere centrale niet af te breken. Inmiddels (2001) is het gebouw tot rijksmonument verheven. Sinds 2008 is de Turfcentrale eigendom van het Groninger Monumentenfonds. Deze instelling restaureerde vanaf 2009 met name het interieur.

 

Met dank aan:
Floor Haanstra
'Alles Electrisch' over de elektriciteitsvoorziening in de Groninger Veenkoloniën, Aalje Tiktak

<p>De Turfcentrale is nu een broedplaats voor de kunst. - Foto: Tammo Tillema</p>

De Turfcentrale is nu een broedplaats voor de kunst. - Foto: Tammo Tillema