Macht & Pracht

1875 tot 1900

Vergeten Sinterklaasliedjes van Groningse dichters

“Zie de maan schijnt door de bomen…” en “Sinterklaas kapoentje”: we zingen het allemaal moeiteloos mee. Generaties kinderen zijn opgegroeid met deze Sinterklaasliedjes. Maar zo’n liedje is natuurlijk niet vanzelf ontstaan. Achter elk liedje zit een liedjesschrijver die de tekst heeft gedicht en de muziek heeft geschreven. Sommige liedjes zijn zo populair geworden dat elk Nederlands kind ze kent. Andere liedjes zijn in de vergetelheid geraakt.

Vergeten Sinterklaasliedjes van Groningse dichters

Sinterklaas en een traditionele Zwarte Piet doen inkopen op een prent uit ca. 1875-1900. - Collectie Groninger Archieven.

In de collectie van de Groninger Archieven bevinden zich twee boekjes met vergeten Sinterklaasliedjes en -versjes.

Onderwijzer met hobby

Het boekje 5 Twee en driestemmige Sint Nicolaasliedjes maakt deel uit van een serie van vijf liedboekjes voor “scholen, huisgezinnen en kinderzanggezelschappen”. De serie is gemaakt door Eppo Jan Boneschanscher, onderwijzer en hoofd van de lagere school in Zuurdijk. Eppo Jan Boneschanscher was geboren in 1852 in Oostwold (Midwolda). Hij kwam uit een echte onderwijzersfamilie. Zijn vader en de vader van zijn moeder waren beide onderwijzer geweest in Oostwold. Zijn broer Engelke Jan Boneschanscher was hoofd van de lagere school in Dwingeloo. Het vak van onderwijzer liet in die tijd voldoende ruimte over voor het beoefenen van een hobby. Engelke stortte zich op de fotografie, maar Eppo had meer belangstelling voor muziek. Hij publiceerde een dertigtal boekjes met bladmuziek, voornamelijk kinderliedjes.

Op de voorkant van het boekje met Sinterklaasliedjes staat: “Bewerkt door E.J. Boneschanscher”. Wat hij precies bedoelt met “bewerkt” is een beetje onduidelijk. Van vijf Sinterklaasliedjes zijn er vier op een bestaande wijs. Zo gaat het eerste liedje “Alle jaren weder legt de Goede Sint” op de wijs van een Kerstliedje van de Duitse componist Christian Heinrich Rinck (1770-1846): “Alle Jahre wieder kommt das Christuskind”. Bij liedje nr. 4 staat de oorsprong van de muziek niet vermeld. Het is mogelijk dat dit lied ook een religieuze herkomst heeft. Maar misschien heeft Boneschanscher dit lied ook wel zelf gecomponeerd. Voor veel andere muziekboekjes heeft hij namelijk zelf muziek geschreven. In ieder geval heeft Boneschanscher in dit boekje met Sinterklaasliedjes ook de educatieve muzieknotatie met cijfers volgens de methode van Émile Chevé toegevoegd.

 J.J.A. Goeverneur, circa 1885-1889. Foto: J.G. Kramer. Collectie RHC Groninger Archieven (1987-53).
J.J.A. Goeverneur, circa 1885-1889. Foto: J.G. Kramer. Collectie RHC Groninger Archieven (1987-53).

Een andere 19e-eeuwse Groningse dichter van kinderliedjes was Jan Jacob Anthonie Goeverneur, ook bekend onder het pseudoniem Jan de Rijmer. Goeverneur was in 1809 geboren in Hoevelaken, als zoon van een predikant. In 1816 verhuisde het gezin naar Groningen. Na een studie Letteren in Leiden, vestigde Goeverneur zich weer in Groningen, waar hij zijn brood verdiende als schrijver en vertaler. Tegenwoordig is hij nog enigszins bekend door zijn vertaling van Reizen en avonturen van mijnheer Prikkebeen. Maar hij heeft ook heel wat versjes en liedjes gedicht. Zo publiceerde hij onder meer een boekje getiteld: J.J.A. Goeverneurs Laatste Sint Nicolaas. Nieuwe prettige versjes, vertelseltjes en liedjes. In dit mooi geïllustreerde boekje staan ook twee versjes over Sinterklaas.

Snoep en cadeautjes

De liedjes en versjes geven een mooi beeld van het Sinterklaasfeest in de 19e eeuw. Ook toen draaide het feest om snoep en cadeautjes. In “Tegen Sint Niclaas” noemt Goeverneur een aantal presentjes waar de kinderen op hopen: onder meer een prentenboek, een sabel, een geweer en een pijl en boog. Ook Boneschanscher vertelt in zijn derde liedje wat de Goedheiligman brengt: een keuken met een haardje en blank gepoetst tin. Zoals in die tijd gebruikelijk was, zit er in elk gedicht of lied ook een opvoedkundig element. Goeverneur waarschuwt dat kindertjes die te nieuwsgierig zijn de roe krijgen. En Boneschanscher laat de kinderen vergeving vragen omdat  “somtijds onze kinderplicht / Niet naar behooren werd verrricht”. Maar beide dichters vragen ook aandacht voor een kwestie die in moderne Sinterklaasliedjes niet meer voorkomt: armoede.

O kindren, kom je ruim bedeeld,
Met moois en lekkers overlaân,
Van Tante of Grootmama vandaan
En heb je, wat je hart maar streelt:
O, rijke kindren, weest niet blind
En doof dan voor het arme kind.

Ziet eens dat pover schaap daar staan,
Hoe 't hunkert, snakt en watertandt,
Hoe 't gretig rekt de kleine hand....
Och, kijkt toch ook die stumpers aan,
En weest - gij rijken - doof noch blind
Voor 't stom gebed van 't arme kind.

Rijk en arm op Sint Nicolaas - J.J.A. Goeverneur

Deze Sinterklaasliedjes worden nu niet meer gezongen. Maar niet alle liedjes van Jan Goeverneur zijn vergeten. In dezelfde bundel staat ook “Mop en Mopje” (Toen onze mop een mopje was…). En wie kent niet “Al in een groen groen knollen-knollenland / Daar zaten twee haasjes heel parmant...”?