Pioniersgeest

1935 tot 1992

Volkshogeschool ‘t Oldörp, een grensoverschrijdend project

Even ten zuidwesten van Uithuizen ligt de wierde Oldorp (Oldörp in het Gronings), opgeworpen rond 500 na Christus. Vanuit deze wierde werd naar de verte gekeken en een buurtschap gesticht dat in het jaar 1000 in de bronnen voorkomt als Uthuson, de huizen buiten de wierde. Uithuizen groeide uit, Oldörp bleef klein, maar gaf in de twintigste eeuw zijn naam aan een bijzonder ‘grensoverschrijdend‘ project.

Volkshogeschool ‘t Oldörp, een grensoverschrijdend project

De Volkshogeschool 't Oldörp aan de zuidwestkant van Uithuizen, 1949.- collectie Groninger Archieven

In 1934 streek het jonge domineesechtpaar Menno en Tilly Gaaikema-Paul in Uithuizen neer. Beiden hadden theologie gestudeerd in Amsterdam en hij ging met haar weer naar zijn Groningerland terug.

Zij waren niet alleen doopsgezind maar ook sociaal bewogen mensen, die schrokken van de grote tegenstellingen wat betreft afkomst, godsdienst en politiek en van de grote werkloosheid op het Hoogeland. Daar wilden zij wat aan doen. Tot dan toe vond men dat een arbeider zijn opleiding maar in de praktijk moest leren, meer bagage had hij niet nodig. De Gaaikema’s stelden zich tot doel enerzijds de grenzen tussen groeperingen te slechten: alle geloven, politieke stromingen en klassen samenbrengen. Anderzijds wilden zij de werkloze jongeren opleiden en toekomstperspectief geven.

Om hieraan gestalte te geven, vormden zij in 1935 een bestuur dat uit alle gezindten bestond en eveneens bereid was de handen uit de mouwen te steken. Ze kochten een stuk grond ten noordoosten van de wierde Oldörp, namen een architect in de arm en lieten een gemeenschapshuis bouwen, waarvoor zij werklozen inzetten. Het centrum kreeg de naam van de nabijgelegen wierde: Gemeenschapshuis Oldorp werd op 3 december 1936 officieel geopend.

Gemeenschapshuis Oldörp

Menno startte met interne landbouwcursussen, cursussen voor werkloze onderwijzers en met het (laten) geven van lezingen over allerhande onderwerpen. Een jaar later startte Tilly met cursussen voor meisjes. Dit deden zij naast hun reguliere werk als predikant.

Zij onderhielden goede contacten met de Vereniging tot Stichting van Volkshogescholen. Evenals de Gaaikema’s streed de Vereniging tegen ‘het verzuilde systeem waarin politieke partijen en maatschappelijke organisaties zich groepeerden op basis van geloof.’ Zij wilden echter zelfstandig blijven. Ook waren er nauwe contacten met de Middelbare Landbouwschool en de Middelbare Technische School te Groningen en andere middelbare en ULO-scholen, waarvan zij de leerlingen een bredere kijk op de maatschappij gaven.

In de Tweede Wereldoorlog gingen de cursussen gewoon door, tot het pand in 1943 gevorderd werd. Nadien werd in 1946 het programma weer opgestart. Om meer belangstellenden te trekken, sloten zij zich toch aan bij de Vereniging tot Stichting van Volkshogescholen en ging het huis verder onder de naam Volkshogeschool ''t Oldörp'. Dit was een goede greep. Het ging stroef, maar de cursistenaantallen liepen weer op door samenwerking met o.a. Volkshogeschool Allardsoorg in Bakkeveen.

Over de grens

Na de oorlog wilde men de voorheen vriendschappelijke culturele en economische betrekkingen met Duitsland weer voorzichtig herstellen. Op het economische vlak was de overheid actief, maar de culturele tak bleef onderbelicht. De verhoudingen tussen Groningen en Oost-Friesland waren door de oorlog ook danig verstoord. Toch bezochten Duitse jongeren al in 1946 Allardsoog met de bedoeling om net als elders in het land de vooroorlogse contacten weer op te pakken.

Onze Oost-Friese buren - het ‘Volksbildungswerk’ (soort volksuniversiteit) en de ‘Verein für Heimatschutz und Heimatpflege’ (cf. Heemschut) - zochten vanuit Leer toenadering tot ’t Oldörp. En in november 1949 reisde Gaaikema af naar een ontmoetingsweek in Leer. Het diverse gezelschap dat hij meenam was veelzeggend voor zijn visie: een notaris, twee arbeiders, twee boeren, een leraar, een zakenman, vier dames, drie dominees en dr. J.E. Zanstra, directeur van de Rijks HBS te Warffum. Zij waren met de nodige reserves aan deze trip begonnen, maar uiteindelijk concludeerde Gaaikema: ‘We hebben hier mensen ontmoet die heel hartelijk met ons gesproken hebben. Het heeft ons ook geraakt dat de Europese gedachte hier meer leeft dan in Nederland.’ De volkshogescholen steunden volop de Europese gedachte. Samenwerking tussen de volkeren zagen zij als een voorwaarde voor een vreedzaam Europa.

Tijdens het tegenbezoek in ‘t Oldörp was het ijs gebroken en kwam, mede dankzij Zanstra een uitwisseling tot stand tussen leerlingen van de RHBS in Warffum en vergelijkbare scholen in Leer. Later kwamen onder andere het Praedinius Gymnasium in Groningen en de tegenhanger uit Aurich erbij. Gaaikema en Zanstra trokken voornamelijk de kar.

Deutsch-Niederländische Heimvolkshochschule

Door deze uitwisselingen ontstond ook in Oost-Friesland de behoefte aan een volkshogeschool en in 1953 werd het Deutsch-Niederländische Kuratorium te Aurich opgericht met als voorzitters Harm Wiemann (historicus en cultureel actief) en Menno Gaaikema. Ook een eigen gebouw werd wenselijk. De inmiddels ontstane Deutsch-Niederländische Heimvolkshochschule betrok in 1954 het voormalige huis van een doopsgezinde koopmansfamilie in Aurich. Deze voortzetting van de vruchtbare samenwerking werd, onder leiding van de eerste directeur Johannes Dieckhoff, gestart met een onderwijsconferentie en een groep uit het Franse Bretagne.

Uitbreiding en sluiting

Dit uitwisselingsprogramma en de contacten met de andere noordelijke volkshogescholen zorgden ervoor dat het goed liep in ’t Oldörp. Voor het stijgende aantal cursisten en om meer dan één cursus per keer te kunnen verzorgen, werd een tweede gebouw bijgeplaatst. Uiteindelijk kwamen er in de jaren zestig zo’n duizend cursisten per jaar naar deze zo noordelijk gelegen volkshogeschool.

Na problemen over de mogelijkheid om ook gehandicapten te kunnen huisvesten, nam Gaaikema in 1971 afscheid van ’t Oldörp en gaf hij het stokje door aan zijn adjunct-directeur.

Door rijksbezuinigingen liepen na 1980 de bezoekersaantallen terug en fuseerde ’t Oldörp in 1987 met Allardsoog. Bij een volgende fusie met de volkshogescholen te Uddel en Witmarsum werd de vestiging te Oldörp in 1992 gesloten.

Toch nog internationaal

Na de sluiting heeft er in de panden enkele jaren een hotel-restaurant gezeten, waarna in 2002 het geheel werd gekocht door stichting Zen River, die er een boeddhistisch klooster en trainingscentrum vestigde.

Sindsdien is de voormalige Volkshogeschool ’t Oldörp onder de naam Zen River internationaal georiënteerd gebleven. De Volkshochschule in Aurich zet zijn werk voort als Europahaus.