Pioniersgeest

1815 tot 1939

De watertoren van Stadskanaal

Dat we nu de kraan open kunnen draaien om een emmer water te tappen is nog niet zo heel lang vanzelfsprekend.  In de regio Westerwolde nog niet eens honderd jaar!

In de eerste helft van de negentiende eeuw waren Nederlanders voor hun drink- en waswater nog afhankelijk van een beekje, zelfgeslagen putten, van regenwater of van de pomp op het marktplein. En dan was je nog goed af. In de grote steden kwam het water uit de gracht, waarin ook uitwerpselen en afval rond dreven. Toen de Amsterdamse Jacob van Lennep, schrijver en advocaat, in die tijd in de buurt van Haarlem een glas opgepompt helder duinwater dronk, kwam hij op het idee om dat water via leidingen naar Amsterdam te transporteren. Dat had nog heel wat voeten in de aarde, maar op 12 december 1853 konden Amsterdammers voor het eerst schoon duinwater tappen, midden in de stad. Dat was het begin van ons Nederlandse  drinkwaternet.

Drinkwaternet

Want hoe belangrijk een gecontroleerd drinkwaternet zou zijn, bleek bij de cholera-epidemie van 1866. Heel Nederland werd getroffen, behalve Amsterdam, dankzij de waterleiding. Rond 1900 nam de watervoorziening via leidingen dan ook in rap tempo toe en kwamen er steeds meer waterleidingbedrijven. Ook in de Stad Groningen werd gewerkt aan waterleiding en het Ommeland volgde daarna snel. In 1933 was de Kanaalstreek aan de beurt. Het plan was om het water vanuit Onnen, bij Haren, naar Stadskanaal, Musselkanaal en Ter Apel te persen. Daar zouden heel dikke leidingen en zware dieselpompen voor nodig zijn, een kostbare zaak. Een goedkopere oplossing was het bouwen van een watertoren, ergens in het traject, die kon bijdragen aan het constant houden van de waterdruk. 

Watertoren

Een watertoren is niets anders dan een grote bak op poten waarin water opgeslagen is dat in verbinding staat met het waterleidingnet. Hoe hoger het reservoir, hoe harder het water zou willen stromen en hoe groter dus de druk. 's Nachts, bij weinig verbruik en weinig drukverlies, zouden de pompen bij Onnen capaciteit genoeg hebben om het waterreservoir in de toren vol te pompen en overdag zou de watertoren met zijn volle bak voor voldoende druk kunnen zorgen tijdens pieken in de waterafname. Voor de plaats waar de toren zou moeten verrijzen koos men een terrein naast de brugwachterswoning bij de 1e Afdraai in Stadskanaal, een mooie plek waar de toren al van verre zichtbaar zou zijn langs het kaarsrechte kanaal.

Bouwjaar: 1935
Architect: ir. H.F. Mertens
Hoogte: 42,76 meter
Inhoud waterbak: 900.000 liter
Aantal gebruikte stenen: 566000
Hoeveelheid gestort beton: 625 m2
Gewicht met gevulde waterbak: 4458 ton
Aantal te beklimmen treden: 208

Stadskanaal

Van de 260 drinkwatertorens die vanaf 1856 in Nederland zijn gebouwd, zijn er nog 175 over en ze zijn allemaal uniek. Groot en imposant en alle bekende bouwstijlen zijn vertegenwoordigd. Waterleidingbedrijven gaven de uitvoering van zo'n toren bewust in handen van bekende architecten, zodat deze er een mooi visitekaartje van konden maken. De opdracht voor de watertoren langs het Stadskanaal werd gegund aan architect ir. H.F. Mertens uit Bilthoven. Het Waterbedrijf Groningen (WAPROG) tekende zelf voor het berekenen van de constructie.
Op het eerste gezicht lijkt de bouwstijl wel Amsterdamse School, maar Mertens was aanhanger van de Delftse School, een wat soberder stijl en minder 'wulps'.  Mertens bouwde in 1938 ook de watertoren van Oude Pekela.

Van alle nog bestaande watertorens zijn er nog maar een paar als zodanig in gebruik. Ook de watertoren van Stadskanaal kreeg een andere bestemming, onder andere als expositieruimte. De toren staat op de lijst van gemeentelijke monumenten en is sinds 2000 een Rijksmonument.

STAR

De eerste watertorens werden gebouwd om de watertanks van stoomlocomotieven snel te kunnen vullen bij het station. Deze torens waren niet zo heel groot en alleen bestemd voor dat doel. Daarna verrezen er watertorens op andere plaatsen waar snel over veel water beschikt moest kunnen worden. Bij ziekenhuizen, bij de papierindustrie of als bluswaterreservoir op industrieterreinen. Veel van deze reservoirs zijn niet meer in gebruik en afgebroken. Maar op het station van de STAR, de museumlijn in Stadskanaal, staat nog een mooi voorbeeld van zo'n watertoren.