Grensland

1470 tot 1750

Wolven in Westerwolde

In 2019 werd Hongerige Wolf verkozen tot Schierste Ploatsnoam van Groningen. Vroeger bestonden er echter verschillende Hongerige Wolven. Vaak was dit de naam van een lokale herberg, die vervolgens zijn naam gaf aan een streekje. Ook op de hoek van de Ossedijk in Wedde stond vroeger een café met de naam 'De Hongerige Wolf'. De naam van het café verwijst naar de aanwezigheid van wolven in Westerwolde.

Wolven in Westerwolde

Wolf met spoor, ets van Johann Elias Ridinger uit 1751. - Collectie Rijksmuseum

Westerwolde was tot twee eeuwen geleden één van de meest geïsoleerde gebieden van West-Europa. Naast hoogveen bestond het gebied voornamelijk uit uitgestrekte bossen. Daardoor hebben wolven in Westerwolde vrij lang stand kunnen houden.

Wolfsleegte

Op een dag liep een boerenknecht door een veld in de buurt van Weende, tussen Vlagtwedde en Sellingen. Zijn aandacht werd getrokken door een koe, die aan de rand van een bosje stond. De koe stond in een vreemde positie, met haar kop naar beneden. Ze bewoog niet. De boerenknecht schuifelde langzaam dichterbij en zag tot zijn verbazing een dode wolf op de grond liggen, gespiesd op de hoorns van de koe. Dit streekje kwam lange tijd bekend te staan als 'Wolfsleegte'.

Vaker was het echter andersom. Het was de wolf die het vee doodde. Door de geschiedenis heen zijn er in Westerwolde meermaals meldingen gemaakt van schapen en zelfs runderen die – in de woorden van drost van Westerwolde – door een wolf werden 'verscheurt en opgevreeten'. Al in de Middeleeuwen werden er daarom regels opgesteld wat betreft de aanwezigheid van wolven in het gebied. Het Landrecht van Westerwolde uit 1470 vermeldt bijvoorbeeld dat diezelfde drost van Westerwolde het alleenrecht had op de wolvenjacht. Daarnaast werd er onder meer bepaald dat herders niet verantwoordelijk gesteld konden worden indien een wolf zich aan het vee vergreep.

'Oorlogsdier'

In 1934 wordt er een vrij uitgebreid artikel over wolven gepubliceerd in 'Ter Verpoozing', een bijlage van het Nieuwsblad van het Noorden. De schrijver 'T.' beweert dat er vooral in de zestiende en in de zeventiende eeuw veel wolven door de bossen slopen en dit aantal aan het begin van de negentiende eeuw weer afnam. De schrijver legt daarbij een – op z'n zachtst gezegd – opmerkelijk verband met oorlogen. 'Wolven volgen de legers, zoodat het goed gezien was aan Mars, den krijgsgod, een wolf toe te voegen. Bij den terugtocht van Napoleon in 1812 werd het Fransche leger door groote scharen wolven gevolgd.'

De wolvenjacht van 1722

Hoe het ook zij, in de achttiende eeuw wordt er vrij vaak melding gemaakt van wolven. In 1722 besloot Petrus Muntinghe, de toenmalige drost van Westerwolde, om een grootschalige wolvenjacht te organiseren. Muntinghe had zorgwekkende berichten ontvangen over wolven in de omgeving van Sellingen. Die wolven hielden het niet bij relatief kleine dieren zoals reeën, schapen en geiten, maar hadden in het buurtschap 'Louwde' (Laude) ook paarden en ossen aangevallen.

<p>Een herder achtervolgt een wolf die er vandoor gaat met een lam. Ets van Johan le Ducq, 1639 &ndash; 1677. &ndash; Collectie Rijksmuseum</p>

Een herder achtervolgt een wolf die er vandoor gaat met een lam. Ets van Johan le Ducq, 1639 – 1677. – Collectie Rijksmuseum

Muntinghe vaardigde een beschikking uit. Vanuit ieder huishouden in de omgeving moest één man deelnemen aan de wolvenjacht. Dit was verplicht. De drost had klaarblijkelijk goed nagedacht over de jacht. Het plan was om de wolven in een grote kring op te jagen. Elke deelnemer moest een hooi- of mestvork meenemen. Sommige mannen bezaten een geweer; zij werden aangemoedigd om dit mee te nemen. Voor hen gold wel een extra regel: als de deelnemer tijdens de jacht op ander stuk lopend of vliegend wild schoot, werd zijn geweer afgepakt.

De drost had van tevoren ook al bedacht wat er met de dode wolf moest gebeuren, getuige artikel 10 van zijn beschikking: 'De wolf ter neer gevelt, zal in het kerkdorp, onder welke het veld geleegen is, alwaar hij is dood geschooten, aan een hooge staak worden opgehangen'. Dat was vooral ter meerdere glorie van zichzelf. Hij vermeldt dat de schutters, die het dier gedood hebben, geen enkele aanspraak op het dode beest maken.

Onheil

Ondanks de wolvenjacht van Muntinghe bleven er wolven rondzwerven in Westerwolde. In 1737 loofde het stadsbestuur van Groningen, dat jurisdictie had over dit gebied, een premie uit voor het doden van wolven in Westerwolde en het Oldambt: 100 gulden voor een volwassen wolf en 50 gulden voor een jonge wolf.

In eeuwen daarna laat de wolf zich niet veel meer zien in Westerwolde. Het afgelopen decennium dook er echter af en toe weer een wolf op, vaak afkomstig uit Duitsland. In het klooster van Ter Apel is overigens nog wel een verwijzing te vinden naar de wolvenjacht. In één van de muren is een wolfsangel gemetseld. Dit is een vanginstrument voor wolven: een soort haak met vlees eraan. De wolfsangel in het klooster staat symbool voor het afweren van onheil.

 

Bronnen
Auteur onbekend. 'Noorder Rondblik: Uit de geschiedenis van Westerwolde'. Nieuwsblad van het Noorden, 27-04-1984.
Auteur onbekend. 'Wolven in Groningen en Drenthe'. Nieuwsblad van het Noorden, 20-03-1934.
Hiskes, J.W. Westerwolde. Den Haag: Boekencentrum BV, 1984.